Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 januari 2025 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de weigering van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor een Syrische minderjarige. Eiser, geboren in 2005, heeft de Syrische nationaliteit en heeft een aanvraag ingediend voor een mvv met als verblijfsdoel 'familie en gezin'. Deze aanvraag is gedaan door zijn referent, die eerder ook aanvragen voor eiser heeft ingediend, maar deze zijn afgewezen. De rechtbank heeft de zaak behandeld na een beroep tegen het besluit van de minister van Asiel en Migratie, die het bezwaar van eiser tegen de weigering om hem een mvv te verlenen ongegrond heeft verklaard.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister voldoende heeft gemotiveerd waarom eiser niet voldoet aan de voorwaarde dat hij in Syrië geen aanvaardbare toekomst heeft. Eiser heeft aangevoerd dat zijn oma, die voor hem zorgt, medische problemen heeft en dat de leefomstandigheden in Syrië zeer slecht zijn. De rechtbank oordeelt echter dat de minister terecht heeft gesteld dat de situatie van eiser niet anders is dan die van andere kinderen in vergelijkbare situaties in Syrië. De rechtbank heeft ook overwogen dat eiser inmiddels achttien jaar oud is en dat van hem een bepaalde mate van zelfredzaamheid mag worden verwacht.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser ongegrond verklaard, wat betekent dat de weigering van de mvv in stand blijft. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na verzending.