ECLI:NL:RBDHA:2025:1148
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.M. Emaus-Visschers
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn asielaanvraag beoordeeld. De minister van Asiel en Migratie heeft de aanvraag op 13 december 2024 niet in behandeling genomen, omdat Roemenië verantwoordelijk is voor de aanvraag. De rechtbank heeft de zaak op 22 januari 2025 behandeld, waarbij zowel de gemachtigde van eiser als de gemachtigde van de minister aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is. De Europese Unie heeft regelgeving omtrent asielaanvragen vastgelegd in de Dublinverordening, die bepaalt dat een asielaanvraag niet in behandeling wordt genomen als een andere lidstaat verantwoordelijk is. In dit geval heeft Nederland een verzoek om terugname gedaan aan Roemenië, dat aanvankelijk werd afgewezen, maar later werd geaccepteerd na een herbeoordeling.
Eiser heeft betoogd dat de minister artikel 17 van de Dublinverordening had moeten toepassen, omdat hij in Roemenië mishandeld is. De rechtbank oordeelt echter dat de minister niet verplicht was om het traumatabeleid analoog toe te passen, aangezien Roemenië een EU-lidstaat is en het interstatelijk vertrouwensbeginsel van toepassing is. De rechtbank stelt vast dat de minister terecht heeft aangenomen dat Roemenië zich aan de verdragsverplichtingen houdt en dat de autoriteiten daar een onderzoek zullen instellen bij klachten van mishandeling.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de minister de asielaanvraag van eiser niet in behandeling hoeft te nemen en eiser aan Roemenië mag overdragen. De proceskosten van eiser worden niet vergoed.