Beoordeling door de rechtbank
Waar gaat deze zaak over?
1. Eiseres ontvangt een bijstandsuitkering ingevolge de Participatiewet (Pw). De goederen van eiseres zijn onder bewind gesteld. Eiseres ontvangt € 40,- leefgeld per week van de bewindvoerder. Eiseres heeft meerdere aanvragen om bijzondere bijstand ingediend, namelijk op 27 juli 2022 voor de eerste maand huur, op 28 juli 2022 voor de waarborgsom, op 11 augustus 2022 voor inrichtingskosten en op 15 augustus 2022 voor verhuiskosten. Hierbij heeft eiseres aangegeven dat op de uitkering beslag lag en zij een restschuld had van € 6.037,56.
2. Het college heeft eiseres vervolgens onder andere gevraagd om een “verklaring reden verhuizing”. Hierop heeft de bewindvoerder van eiseres geantwoord dat de hoge huur van de woning zwaar drukte op het budget van eiseres en dat de woning ook niet tot zeer slecht werd onderhouden waardoor eiseres hoge energiekosten had. Verder heeft de bewindvoerder naar voren gebracht dat eiseres in een schuldensituatie zit en haar huis voor haar niet meer bewoonbaar was omdat haar zoon in de woning was overleden door zelfdoding.
3. Het college wees de verzoeken af en bleef daar in bezwaar bij.
4. Op 12 februari 2024 is de zaak op zitting behandeld en in de daaropvolgende uitspraak van 25 maart 2024 heeft de rechtbank het college bevolen een nieuw besluit te nemen, omdat niet duidelijk was of en zo ja, in hoeverre, het voor de bewindvoerder, gezien zijn taak, gezien de aanwezigheid van schulden en gezien het bedrag dat verweerder maandelijks op de uitkering inhoudt, mogelijk was om te sparen. Naar het oordeel van de rechtbank kon de conclusie dat de bewindvoerder had moeten reserveren niet zonder nader onderzoek naar de reserveringscapaciteit worden getrokken.
5. Op 28 mei 2024 heeft het college een nieuw besluit op het bezwaar van eiseres genomen en zijn de bezwaren ongegrond verklaard.
Wat vindt eiseres in beroep?
6. Eiseres heeft schulden en leeft van een bijstandsuitkering. Zij heeft dus niet de ruimte om te kunnen sparen. Er wordt waar mogelijk afgelost op de schulden.
7. Eiseres stelt zich op het standpunt dat er sprake is van bijzondere omstandigheden, omdat sprake is van een noodzakelijke verhuizing. Zij kon niet reserveren voor deze kosten wegens schulden. Bovendien hebben de kosten zich voorgedaan en zijn zij noodzakelijk. Ook heeft eiseres geen draagkracht en beschikt zij niet over voldoende middelen om zelf de kosten te kunnen voldoen. Ten onrechte heeft het college aangegeven dat eiseres had moeten reserveren. Van de € 40,- leefgeld die zij per week ontvangt had zij niet kunnen reserveren.
8. Bovendien bevat het bestreden besluit een motiveringsgebrek. Het is te kort door de bocht van het college om aan te geven dat er geen dringende noodzaak voor verhuizing kan worden afgeleid. De redenen voor verhuizing kunnen met objectief verifieerbare gegevens worden ondersteund door eiseres.
Wat oordeelt de rechtbank?
9. Ingevolge artikel 35, eerste lid, van de Pw, heeft de alleenstaand of het gezin recht op bijzondere bijstand voor zover de alleenstaande of het gezin niet beschikt over de middelen om te voorzien in de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan en deze kosten naar het oordeel van het college niet kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm, de individuele inkomenstoeslag, de individuele studietoeslag, het vermogen en het inkomen voor zover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm. Op dit punt heeft het college een zekere beoordelingsvrijheid. De omstandigheid dat de betrokkene al dan niet de mogelijkheid heeft gehad te reserveren voor de kosten waarvoor bijzondere bijstand wordt gevraagd, is een aspect dat moet worden beoordeeld in het kader van de vraag of de zich voordoende, noodzakelijke kosten, voortvloeien uit bijzondere omstandigheden.Onder omstandigheden kan het ontbreken van reserveringsruimte in verband met schulden een bijzondere omstandigheid zijn in de zin van artikel 35, eerste lid, van de Pw.
10. In deze zaak gaat het om kosten voor de eerste huur, waarborgsom, woninginrichting en verhuiskosten. Dit zijn incidenteel voorkomende algemene kosten van het bestaan, die in beginsel uit het inkomen op bijstandsniveau dienen te worden voldaan. Ook als voor het maken van deze kosten een objectieve noodzaak bestaat, kan daarvoor alleen bijzondere bijstand worden verleend indien sprake is van bijzondere omstandigheden en de kosten niet uit het inkomen en de aanwezige draagkracht kunnen worden voldaan.
11. Hetgeen partijen verdeeld houdt is de vraag of de kosten voorzienbaar waren en of er voor die kosten kon worden gespaard.
12. Volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB, bijvoorbeeld de uitspraak van 12 juni 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:1763) dient bij toepassing van artikel 35, eerste lid, van de Pw eerst te worden beoordeeld of de kosten waarvoor bijzondere bijstand wordt gevraagd zich voordoen, vervolgens of die kosten in het individuele geval van de alleenstaande noodzakelijk zijn en daarna of die kosten voortvloeien uit bijzondere omstandigheden. Uit deze uitspraak volgt tevens dat de kosten van een verhuizing en inrichting van een woning moeten worden gerekend tot de incidenteel voorkomende algemeen noodzakelijke bestaanskosten. Deze kosten dienen in beginsel uit een inkomen op bijstandsniveau te worden bestreden hetzij door middel van reservering, hetzij door middel van gespreide betaling achteraf. Slechts wanneer de kosten voortvloeien uit bijzondere omstandigheden, kan dit een aanleiding zijn om bijzondere bijstand te verlenen. 13. Eiseres heeft enkele jaren gezocht naar een andere woning. Het college heeft zich naar het oordeel van de rechtbank dan ook op het standpunt kunnen stellen dat de eerste maand huur, waarborgsom, verhuiskosten en inrichtingskosten, voorzienbaar waren. Daarnaast heeft het college zich ook op het standpunt kunnen stellen dat eiseres voor die kosten had kunnen reserveren. In het bestreden besluit heeft verweerder dit nader gemotiveerd en uiteengezet hoeveel de bewindvoerder van eiseres voor haar had kunnen reserveren. Dat de bewindvoerder van eiseres ervoor heeft gekozen niet te reserveren, maar extra af te lossen op de schulden van eiseres, doet daar niet aan af. Volgens vaste rechtspraakis het ontbreken van reserveringsruimte in verband met schulden en de daaruit voortvloeiende betalingsverplichtingen geen bijzondere omstandigheid die in het individuele geval bijstandverlening rechtvaardigt. Schulden, dan wel het ontbreken van voldoende reserveringsruimte als gevolg daarvan, kunnen niet worden afgewenteld op de bijstand.
14. Gezien het voorgaande is in dit geval naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan in de zin van artikel 35, eerste lid, van de Participatiewet.