ECLI:NL:RBDHA:2025:11146
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid voor schade aan drinkwaterleiding door werkzaamheden
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 27 mei 2025 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een naamloze vennootschap, hierna te noemen [eiseres], en een besloten vennootschap, hierna te noemen [gedaagde]. De zaak betreft schade aan een drinkwaterleiding die is ontstaan tijdens werkzaamheden die door [gedaagde] zijn uitgevoerd. [eiseres] heeft op 10 november 2023 schade geconstateerd aan haar drinkwaternet, veroorzaakt door een beschadiging van een PVC-distributieleiding. De schade is door [eiseres] begroot op € 5.718,29, en zij vordert een totaalbedrag van € 6.903,20, inclusief rente en proceskosten.
Tijdens de mondelinge behandeling op 14 mei 2025 is [gedaagde] niet verschenen, terwijl [eiseres] werd bijgestaan door haar gemachtigde, mr. A.E. Heezius. [gedaagde] heeft de aansprakelijkheid voor de schade erkend, maar betwist de hoogte van de schadevergoeding. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde] onvoldoende onderbouwing heeft gegeven voor haar betwisting van het schadebedrag en heeft geoordeeld dat [gedaagde] € 5.718,29 aan schadevergoeding aan [eiseres] moet betalen. Daarnaast zijn buitengerechtelijke incassokosten van € 700,00 en wettelijke rente toegewezen, waardoor het totaalbedrag op € 6.903,20 komt.
De kantonrechter heeft ook geoordeeld dat [gedaagde] in de proceskosten moet worden veroordeeld, omdat zij in het ongelijk is gesteld. De proceskosten zijn begroot op € 1.063,22. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat [gedaagde] de veroordelingen moet nakomen, ook als zij in beroep gaat tegen de uitspraak.