ECLI:NL:RBDHA:2025:11101
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning voor arbeid in loondienst op basis van mvv-vereiste en Turks associatierecht
Op 24 juni 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een eiser, een Turks onderdaan, die een aanvraag voor een verblijfsvergunning voor arbeid in loondienst had ingediend. De aanvraag werd afgewezen door de minister van Asiel en Migratie, die zich beriep op het mvv-vereiste. Eiser was het niet eens met deze afwijzing en heeft beroep ingesteld. De rechtbank heeft de afwijzing beoordeeld aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
De rechtbank oordeelde dat de afwijzing van de aanvraag in stand kan blijven, omdat het mvv-vereiste niet in strijd is met het Turks associatierecht. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken van de meervoudige kamer van dezelfde rechtbank, waarin het mvv-vereiste als zelfstandige afwijzingsgrond voor Turkse onderdanen ongegrond werd verklaard. Eiser heeft in zijn beroepschrift argumenten aangevoerd waarom hij het niet eens is met deze eerdere uitspraken, maar de rechtbank concludeert dat de gronden van eiser identiek zijn aan die in eerdere procedures.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep van eiser ongegrond, wat betekent dat de afwijzing van zijn aanvraag om een verblijfsvergunning in stand blijft. De minister is niet verplicht om de proceskosten van eiser te vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.