3.1.Verweerder vindt eisers eerste asielmotief geloofwaardig. Dat eiser problemen heeft met de Turkse autoriteiten vanwege zijn betrokkenheid bij politieke bijeenkomsten vindt verweerder niet geloofwaardig. Eiser heeft onvoldoende objectieve documenten overgelegd die dit asielmotief volledig onderbouwen en hij heeft daar geen goede verklaring voor gegeven.Daarnaast vormen de verklaringen van eiser volgens verweerder geen samenhangend en aannemelijk geheel.Verweerder vindt dat eiser geen vrees heeft voor vervolging in vluchtelingrechtelijke zinomdat de geloofwaardig geachte feiten en omstandigheden geen raakvlak met het Vluchtelingenverdrag hebben. Voor wat betreft eisers politieke overtuiging vindt verweerder het niet aannemelijk dat eiser als gevolg hiervan bij terugkeer naar Turkije problemen zal krijgen. Omdat de gestelde problemen niet geloofwaardig zijn, loopt eiser bij terugkeer ook geen reëel risico op ernstige schade in de zin van artikel 3 van het EVRM. Gelet op het voorgaande heeft verweerder eisers asielaanvraag afgewezen als ongegrond.
Wat vindt eiser in beroep?
4. Eiser is het niet eens met het bestreden besluit en voert – kort samengevat – het volgende aan. Kern van eisers betoog is dat het bestreden besluit om meerdere redenen onzorgvuldig tot stand is gekomen. In dat kader voert eiser allereerst aan dat hij ten onrechte niet is gehoord in het Zaza of Turks Koerdisch. Verweerder had een nieuw gehoor moeten laten plaatsvinden met een tolk die Zaza of Turks Koerdisch spreekt omdat duidelijk uit het verslag van het gehoor naar voren komt dat eiser de tolk niet goed heeft verstaan en begrepen. Verder heeft het medisch onderzoek ten onrechte via beeldbellen plaatsgevonden. Ter onderbouwing wijst eiser op twee uitspraken van de Hoge Raad van 25 oktober 2024. Daarnaast is de inhoud van het medisch advies niet toereikend nu uit het gehoor blijkt dat eiser vanwege zijn psychische problematiek niet in staat was om een gehoor te ondergaan. Verweerder heeft ook onvoldoende onderzoek gedaan naar de gevolgen van de martelingen van eiser in Turkije en de littekens die hij als gevolg daarvan heeft en de daaruit volgende beperkingen voor het horen. In het licht van deze omstandigheden en gelet ook op het feit dat eiser zijn aanvraag in 2023 heeft ingediend, vindt eiser het vreemd dat zijn aanvraag is afgedaan in de algemene asielprocedure en niet in de verlengde asielprocedure. Eiser betoogt dat hij bij terugkeer wel degelijk een reëel risico op ernstige schade loopt en dat verweerder zonder nader onderzoek hoe dan ook niet tot een andere conclusie heeft kunnen komen.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5. De rechtbank beoordeelt of verweerder de aanvraag van eiser kon afwijzen als ongegrond. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser. De rechtbank is van oordeel dat het beroep ongegrond is en dat eiser geen gelijk krijgt. Hieronder legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel is gekomen.
Is het bestreden besluit zorgvuldig tot stand gekomen?
6. In het medisch advies dat is opgesteld door medTadvies staat dat er geen beperkingen zijn op grond van medische problematiek die van invloed kunnen zijn op het horen en beslissen. In wat eiser naar voren heeft gebracht, is geen grond gelegen voor het oordeel dat verweerder niet van dit advies zou hebben mogen uitgaan. De door eiser overgelegde signaleringslijst biedt daartoe onvoldoende aanknopingspunten. Dit is een lijst met observaties die ten tijde van het aanmeldgehoor is opgesteld en is daarmee geen medisch verslag. Daarbij komt dat het verslag van het nader gehoor geen aanknopingspunten geeft voor het oordeel dat eiser op dat moment vanwege medische redenen niet in staat was om gehoord te worden. Eiser heeft daarnaast geen aanvullende medische documenten aangeleverd die zijn gestelde psychische problematiek onderbouwen. Het laten zien van littekens is hiervoor onvoldoende. De rechtbank volgt eisers betoog dan ook niet dat verweerder hier nader onderzoek naar had moeten doen in het kader van het horen. Het standpunt van eiser dat het medisch onderzoek niet via beeldbellen had mogen plaatsvinden, volgt de rechtbank ook niet. Eisers verwijzingen naar de twee uitspraken van de Hoge Raadgaan niet op, omdat er geen sprake is van gelijke situaties. De rechtbank is van oordeel dat verweerder daarom uit heeft mogen gaan van het advies van medTadvies. Deze beroepsgrond slaagt niet.
7. Verweerder heeft verder een nieuw nader gehoor met een Zaza-tolk of een Turks Koerdische tolk achterwege mogen laten. Tijdens het nader gehoor is aan eiser meerdere keren expliciet gevraagd of hij de tolk goed kon verstaan en begrijpen.Eiser heeft deze vragen telkens bevestigend geantwoord. Ook anderszins blijkt uit het gehoor niet dat er sprake was van voortdurende miscommunicatie of onbegrip tijdens het gehoor. Verweerder heeft dan ook geen reden hoeven zien om eiser opnieuw te horen.
8. Verder is de rechtbank – in het licht ook van wat hiervoor is overwogen – van oordeel dat verweerder niet onzorgvuldig heeft gehandeld door de aanvraag af te doen binnen de algemene asielprocedure.
9. Gelet op dat wat hierboven is besproken, is de rechtbank van oordeel dat in wat eiser naar voren heeft gebracht geen grond is gelegen voor het oordeel dat het besluit onzorgvuldig tot stand is gekomen.
Mocht verweerder vinden dat eiser bij terugkeer geen vrees heeft voor vervolging of een reëel risico loopt op ernstige schade?
10. Verweerder heeft op goede gronden en deugdelijk gemotiveerd geconcludeerd dat eisers gestelde problemen vanwege zijn politieke overtuiging ongeloofwaardig zijn, omdat zijn verklaringen geen samenhangend en aannemelijk geheel vormen. Hoewel de afzonderlijke vaagheden die eiser worden tegengeworpen niet allemaal als terecht kunnen worden aangemerkt, is de rechtbank van oordeel dat verweerder heeft mogen stellen dat eisers asielrelaas in algemene zin onvoldoende samenhangend en aannemelijk is. Daarbij heeft verweerder mogen tegenwerpen dat de publicatiedatum van de overgelegde krant (Bingöl Olay), waaruit volgens eiser volgt dat hij gezocht wordt door de Turkse autoriteiten, niet overeenkomt met de online terug te vinden versies van de andere artikelen op dezelfde pagina. Daarnaast bestaat de krant volgens een door verweerder genoemde bron sinds 2020 niet meer onder die naam. Verweerder heeft daarom mogen concluderen dat aan het artikel geen objectieve bewijswaarde toekomt. De enkele weerspreking van eiser, onder verwijzing naar informatie van ChatGPT, maakt het voorgaande niet anders omdat eiser hiermee onvoldoende heeft gereageerd op voornoemde tegenwerpingen. In het licht hiervan was verweerder niet gehouden om op dit punt nader onderzoek te doen.