ECLI:NL:RBDHA:2025:10918

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 juni 2025
Publicatiedatum
23 juni 2025
Zaaknummer
NL25.20541
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Turkse eiser met politieke betrokkenheid

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van een Turkse eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser, geboren in 1980 en lid van de Koerdische bevolkingsgroep Zaza, heeft op 20 juli 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag op 25 april 2025 afgewezen, omdat de asielmotieven van eiser niet geloofwaardig werden geacht. Eiser heeft problemen met de Turkse autoriteiten vanwege zijn betrokkenheid bij politieke bijeenkomsten, maar de rechtbank oordeelt dat hij onvoldoende bewijs heeft geleverd om zijn claims te onderbouwen. Tijdens de zitting op 10 juni 2025 was eiser aanwezig, maar de minister verscheen niet. De rechtbank concludeert dat het besluit van de minister zorgvuldig tot stand is gekomen en dat er geen reden is voor een nieuw gehoor met een tolk. Eiser heeft geen overtuigend bewijs geleverd dat zijn asielrelaas samenhangend en aannemelijk is. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst de proceskosten af.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.20541

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , V-nummer: [v-nummer] , eiser

(gemachtigde: mr. G.E.M. Later),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag.
1.1.
Eiser heeft op 20 juli 2023 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 25 april 2025 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als ongegrond.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 10 juni 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben eiser en zijn gemachtigde deelgenomen. Als tolk is verschenen A. Dogan. Verweerder is, met voorafgaande kennisgeving, niet verschenen.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
Het asielrelaas
2. Eiser heeft Turkse nationaliteit en is geboren op [geboortedatum] 1980. Hij behoort tot de Koerdische bevolkingsgroep Zaza. Eiser heeft – kort samengevat – het volgende aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd. Eiser is vertrokken uit Turkije vanwege politieke problemen. Hij was betrokken bij politieke bijeenkomsten van zijn neven die actief zijn binnen de HDP/DEM [1] partij. Eiser is een aantal keer opgepakt door de politie, ondervraagd, mishandeld en uiteindelijk weer vrijgelaten. Na een confrontatie bij een bijeenkomst in maart 2021 is de politie het huis van eiser binnengevallen. Eiser kon via het dak ontsnappen en heeft Turkije uiteindelijk verlaten. Bij terugkeer vreest eiser voor een jarenlange bestraffing vanwege zijn politieke betrokkenheid.
Het bestreden besluit
3. Het asielrelaas van eiser bestaat volgens verweerder uit de volgende asielmotieven:
eisers identiteit, nationaliteit en herkomst (ook wel het eerste asielmotief);
eisers problemen met de Turkse autoriteiten vanwege zijn betrokkenheid bij politieke bijeenkomsten (ook wel het tweede asielmotief).
3.1.
Verweerder vindt eisers eerste asielmotief geloofwaardig. Dat eiser problemen heeft met de Turkse autoriteiten vanwege zijn betrokkenheid bij politieke bijeenkomsten vindt verweerder niet geloofwaardig. Eiser heeft onvoldoende objectieve documenten overgelegd die dit asielmotief volledig onderbouwen en hij heeft daar geen goede verklaring voor gegeven. [2] Daarnaast vormen de verklaringen van eiser volgens verweerder geen samenhangend en aannemelijk geheel. [3] Verweerder vindt dat eiser geen vrees heeft voor vervolging in vluchtelingrechtelijke zin [4] omdat de geloofwaardig geachte feiten en omstandigheden geen raakvlak met het Vluchtelingenverdrag hebben. Voor wat betreft eisers politieke overtuiging vindt verweerder het niet aannemelijk dat eiser als gevolg hiervan bij terugkeer naar Turkije problemen zal krijgen. Omdat de gestelde problemen niet geloofwaardig zijn, loopt eiser bij terugkeer ook geen reëel risico op ernstige schade in de zin van artikel 3 van het EVRM [5] . Gelet op het voorgaande heeft verweerder eisers asielaanvraag afgewezen als ongegrond. [6]
Wat vindt eiser in beroep?
4. Eiser is het niet eens met het bestreden besluit en voert – kort samengevat – het volgende aan. Kern van eisers betoog is dat het bestreden besluit om meerdere redenen onzorgvuldig tot stand is gekomen. In dat kader voert eiser allereerst aan dat hij ten onrechte niet is gehoord in het Zaza of Turks Koerdisch. Verweerder had een nieuw gehoor moeten laten plaatsvinden met een tolk die Zaza of Turks Koerdisch spreekt omdat duidelijk uit het verslag van het gehoor naar voren komt dat eiser de tolk niet goed heeft verstaan en begrepen. Verder heeft het medisch onderzoek ten onrechte via beeldbellen plaatsgevonden. Ter onderbouwing wijst eiser op twee uitspraken van de Hoge Raad van 25 oktober 2024 [7] . Daarnaast is de inhoud van het medisch advies niet toereikend nu uit het gehoor blijkt dat eiser vanwege zijn psychische problematiek niet in staat was om een gehoor te ondergaan. Verweerder heeft ook onvoldoende onderzoek gedaan naar de gevolgen van de martelingen van eiser in Turkije en de littekens die hij als gevolg daarvan heeft en de daaruit volgende beperkingen voor het horen. In het licht van deze omstandigheden en gelet ook op het feit dat eiser zijn aanvraag in 2023 heeft ingediend, vindt eiser het vreemd dat zijn aanvraag is afgedaan in de algemene asielprocedure en niet in de verlengde asielprocedure. Eiser betoogt dat hij bij terugkeer wel degelijk een reëel risico op ernstige schade loopt en dat verweerder zonder nader onderzoek hoe dan ook niet tot een andere conclusie heeft kunnen komen.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5. De rechtbank beoordeelt of verweerder de aanvraag van eiser kon afwijzen als ongegrond. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser. De rechtbank is van oordeel dat het beroep ongegrond is en dat eiser geen gelijk krijgt. Hieronder legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel is gekomen.
Is het bestreden besluit zorgvuldig tot stand gekomen?
6. In het medisch advies dat is opgesteld door medTadvies staat dat er geen beperkingen zijn op grond van medische problematiek die van invloed kunnen zijn op het horen en beslissen. In wat eiser naar voren heeft gebracht, is geen grond gelegen voor het oordeel dat verweerder niet van dit advies zou hebben mogen uitgaan. De door eiser overgelegde signaleringslijst biedt daartoe onvoldoende aanknopingspunten. Dit is een lijst met observaties die ten tijde van het aanmeldgehoor is opgesteld en is daarmee geen medisch verslag. Daarbij komt dat het verslag van het nader gehoor geen aanknopingspunten geeft voor het oordeel dat eiser op dat moment vanwege medische redenen niet in staat was om gehoord te worden. Eiser heeft daarnaast geen aanvullende medische documenten aangeleverd die zijn gestelde psychische problematiek onderbouwen. Het laten zien van littekens is hiervoor onvoldoende. De rechtbank volgt eisers betoog dan ook niet dat verweerder hier nader onderzoek naar had moeten doen in het kader van het horen. Het standpunt van eiser dat het medisch onderzoek niet via beeldbellen had mogen plaatsvinden, volgt de rechtbank ook niet. Eisers verwijzingen naar de twee uitspraken van de Hoge Raad [8] gaan niet op, omdat er geen sprake is van gelijke situaties. De rechtbank is van oordeel dat verweerder daarom uit heeft mogen gaan van het advies van medTadvies. Deze beroepsgrond slaagt niet.
7. Verweerder heeft verder een nieuw nader gehoor met een Zaza-tolk of een Turks Koerdische tolk achterwege mogen laten. Tijdens het nader gehoor is aan eiser meerdere keren expliciet gevraagd of hij de tolk goed kon verstaan en begrijpen. [9] Eiser heeft deze vragen telkens bevestigend geantwoord. Ook anderszins blijkt uit het gehoor niet dat er sprake was van voortdurende miscommunicatie of onbegrip tijdens het gehoor. Verweerder heeft dan ook geen reden hoeven zien om eiser opnieuw te horen.
8. Verder is de rechtbank – in het licht ook van wat hiervoor is overwogen – van oordeel dat verweerder niet onzorgvuldig heeft gehandeld door de aanvraag af te doen binnen de algemene asielprocedure.
9. Gelet op dat wat hierboven is besproken, is de rechtbank van oordeel dat in wat eiser naar voren heeft gebracht geen grond is gelegen voor het oordeel dat het besluit onzorgvuldig tot stand is gekomen.
Mocht verweerder vinden dat eiser bij terugkeer geen vrees heeft voor vervolging of een reëel risico loopt op ernstige schade?
10. Verweerder heeft op goede gronden en deugdelijk gemotiveerd geconcludeerd dat eisers gestelde problemen vanwege zijn politieke overtuiging ongeloofwaardig zijn, omdat zijn verklaringen geen samenhangend en aannemelijk geheel vormen. Hoewel de afzonderlijke vaagheden die eiser worden tegengeworpen niet allemaal als terecht kunnen worden aangemerkt, is de rechtbank van oordeel dat verweerder heeft mogen stellen dat eisers asielrelaas in algemene zin onvoldoende samenhangend en aannemelijk is. Daarbij heeft verweerder mogen tegenwerpen dat de publicatiedatum van de overgelegde krant (Bingöl Olay), waaruit volgens eiser volgt dat hij gezocht wordt door de Turkse autoriteiten, niet overeenkomt met de online terug te vinden versies van de andere artikelen op dezelfde pagina. Daarnaast bestaat de krant volgens een door verweerder genoemde bron sinds 2020 niet meer onder die naam. Verweerder heeft daarom mogen concluderen dat aan het artikel geen objectieve bewijswaarde toekomt. De enkele weerspreking van eiser, onder verwijzing naar informatie van ChatGPT, maakt het voorgaande niet anders omdat eiser hiermee onvoldoende heeft gereageerd op voornoemde tegenwerpingen. In het licht hiervan was verweerder niet gehouden om op dit punt nader onderzoek te doen.

Conclusie en gevolgen

11. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat verweerder de aanvraag op goede gronden en deugdelijk gemotiveerd heeft afgewezen als ongegrond.
12. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. van Dokkum, rechter, in aanwezigheid van mr. L.C.C. Bakx, griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.HDP staat voor Halkların Demokratik Partisi en DEM voor Halkların Eşitlik ve Demokrasi Partisi.
2.Op grond van artikel 31, zesde lid, aanhef en onder b van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000).
3.Op grond van artikel 31, zesde lid, aanhef en onder c van de Vw 2000.
4.Verdrag betreffende de status van vluchtelingen.
5.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
6.Artikel 31, eerste lid van de Vw 2000.
8.Zie de twee uitspraken van de Hoge Raad van 25 oktober 2024,
9.Verslag van het nader gehoor, p. 2, 14, 20, 27.