ECLI:NL:RBDHA:2025:1069
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatigheid van de maatregel van bewaring van een Bulgaarse vreemdeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 januari 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen de maatregel van bewaring van een Bulgaarse vreemdeling, eiser, die op 8 januari 2025 in bewaring is gesteld. De Minister van Asiel en Migratie, verweerder, had de maatregel opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij hij tevens schadevergoeding heeft verzocht. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet op de juiste wijze in kennis is gesteld van de redenen van zijn bewaring, maar oordeelt dat dit gebrek niet leidt tot onrechtmatigheid van de maatregel. De rechtbank heeft de belangenafweging in het voordeel van verweerder laten uitvallen, omdat de maatregel van bewaring noodzakelijk was voor de openbare orde en het risico bestond dat eiser zich aan het toezicht zou onttrekken. Eiser heeft langer dan 24 uur in een politiecel verbleven, maar de rechtbank concludeert dat dit niet onrechtmatig was, aangezien de termijn van 24 uur pas begint te lopen op het moment dat de vreemdeling in bewaring is gesteld. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat verweerder voldoende voortvarend heeft gehandeld in het zicht op uitzetting naar Bulgarije. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.