ECLI:NL:RBDHA:2025:10381
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Last onder bestuursdwang opgelegd aan eiser wegens autowrak op openbare weg
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 april 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een last onder bestuursdwang die aan eiser was opgelegd door het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. De last hield in dat eiser een voertuig, dat als autowrak werd aangemerkt, van de openbare weg moest verwijderen. Eiser betwistte de kwalificatie van zijn voertuig als wrak en voerde aan dat de last onterecht was opgelegd, onder andere omdat hij niet in de gelegenheid was gesteld om een zienswijze in te dienen. De rechtbank oordeelde dat de last onder bestuursdwang terecht was opgelegd, omdat het voertuig in een kennelijk verwaarloosde toestand verkeerde en niet rij-technisch in orde was. De rechtbank vond dat verweerder op goede gronden had gehandeld en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een ander oordeel rechtvaardigden. Eiser had onvoldoende tijd gekregen om de overtreding ongedaan te maken, maar de rechtbank oordeelde dat dit gebrek niet leidde tot vernietiging van de last. De kostenverhaalbeschikking bleef ook in stand, omdat de rechtbank oordeelde dat de kosten voor het wegslepen en opslaan van het voertuig terecht aan eiser waren doorbelast. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en veroordeelde verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 2.721, alsook het griffierecht van € 187.