ECLI:NL:RBDHA:2025:10366
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om overbrenging naar Nederland op grond van de Tolkenregeling
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 10 april 2025, in de zaak tussen eiseres en de minister van Defensie, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar verzoek om overbrenging naar Nederland op grond van de Tolkenregeling beoordeeld. Eiseres, afkomstig uit Afghanistan, heeft verzocht om overbrenging voor haar en haar familieleden, omdat haar ex-man als tolk heeft gewerkt voor de Nederlandse militaire missie. De rechtbank behandelt het beroep na een zitting op 16 januari 2025, waarbij eiseres en haar partner via een telefoonverbinding aanwezig waren, samen met hun gemachtigde en een tolk. De minister van Defensie werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde en een andere advocaat.
De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit van de minister onzorgvuldig en onvoldoende gemotiveerd is. Eiseres stelt dat zij als weduwe van een tolk recht heeft op overbrenging, maar de rechtbank oordeelt dat zij niet tot het kerngezin van een lokale medewerker behoort en dus niet onder het beschermingsbereik van de Tolkenregeling valt. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en herroept het primaire besluit, waarbij zij zelf in de zaak voorziet. Eiseres heeft recht op vergoeding van proceskosten, die zijn vastgesteld op € 2.461,-. De rechtbank benadrukt dat de Tolkenregeling geen specifieke wettelijke grondslag heeft, maar dat beslissingen op basis daarvan wel als besluiten in de zin van het bestuursrecht kwalificeren. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.