ECLI:NL:RBDHA:2025:10101

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 juni 2025
Publicatiedatum
11 juni 2025
Zaaknummer
NL25.9834 en NL25.9835
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van lesbische vrouw uit de Comoren op basis van tegenstrijdige verklaringen

In deze zaak heeft eiseres, afkomstig uit de Comoren, asiel aangevraagd in Nederland. Zij stelt dat zij lesbisch is en dat zij daardoor in haar thuisland problemen ondervindt. De minister van Asiel en Migratie heeft de aanvraag afgewezen, omdat hij de geloofwaardigheid van eiseres in twijfel trok. De rechtbank heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat de verklaringen van eiseres tegenstrijdig zijn en niet als samenhangend geheel kunnen worden beschouwd. Eiseres heeft op 5 februari 2025 een aanvraag ingediend, die op 23 februari 2025 als kennelijk ongegrond is afgewezen. De rechtbank heeft de afwijzing van de asielaanvraag door verweerder bevestigd, omdat de tegenstrijdigheden in de verklaringen van eiseres voldoende reden gaven om de aanvraag af te wijzen. De rechtbank oordeelt dat de minister de afwijzing op juiste gronden heeft gedaan en dat de verklaringen van eiseres niet overtuigend zijn. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummers: NL25.9834 (beroep)
NL25.9835 (voorlopige voorziening)
uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[eiseres] , eiseres/verzoekster (hierna: eiseres)

V-nummer: [#]
(gemachtigde: mr. A.W. IJland)
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder

(gemachtigde: mr. A. de Graaf).

Samenvatting

1. Eiseres is afkomstig van de Comoren. Zij heeft om asiel gevraagd. Ze stelt dat zij lesbisch is, dat zij daardoor problemen heeft in de Comoren en dat zij daarom als vluchteling moet worden aangemerkt.
1.1.
Verweerder heeft de aanvraag afgewezen. Verweerder gelooft niet dat zij lesbisch is. Ook gelooft verweerder de problemen daardoor niet. De rechtbank volgt verweerder. Verweerder heeft eiseres namelijk mogen tegenwerpen dat zij meerdere keren tegenstrijdig heeft verklaard. Dat betekent dat verweerder haar asielaanvraag heeft mogen afwijzen.
1.2.
Hieronder legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel is gekomen en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. Eiseres heeft op 5 februari 2025 een aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) ingediend. Zij stelt de Comorese nationaliteit te hebben en te zijn geboren op [geboortedatum] 1993. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 23 februari 2025 deze aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond.
2.1.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Ook heeft zij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen die ertoe strekt dat zij niet kan worden uitgezet totdat de rechtbank op het beroep heeft beslist.
2.2.
Het beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening zijn op 22 mei 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres, [naam 1] als tolk en de gemachtigde van verweerder.
Het asielrelaas
3. Eiseres legt aan haar asielaanvraag het volgende ten grondslag. Eiseres heeft de lesbische geaardheid. Zij heeft verschillende lesbische relaties gehad. Eiseres en haar huidige vriendin [naam 2] zijn in de Comoren verraden door hun taxichauffeur. De politie is de woning van eiseres binnengevallen met de intentie om haar te doden, maar eiseres was niet in haar woning aanwezig. Zij was toen al vertrokken naar Tanzania. Toen eiseres van haar zus vernam dat de politie naar haar op zoek was, besloot zij om samen met [naam 2] naar Nederland te vluchten. In de Comoren vreest eiseres voor haar leven.
Het bestreden besluit
4. Het relaas van eiseres bevat volgens verweerder twee asielmotieven:
De identiteit, nationaliteit en herkomst van eiseres.
De problemen van eiseres wegens haar lesbische geaardheid.
4.1.
Verweerder vindt de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiseres geloofwaardig. De problemen wegens de lesbische geaardheid vindt verweerder echter ongeloofwaardig. Verweerder stelt zich hierover op het standpunt dat eiseres haar verklaringen over de huisinval niet kan onderbouwen met documenten. Ook zijn deze verklaringen in strijd met landeninformatie.
4.2.
Daarnaast vindt verweerder dat de verklaringen van eiseres geen samenhangend en aannemelijk geheel vormen. De verklaringen van eiseres over het besef van haar lesbische geaardheid vindt verweerder vaag en oppervlakkig. Ook kan verweerder niet inzien dat eiseres pas na vijf maanden stilstond bij de negatieve gevolgen van haar relatie met haar eerste vriendin [naam 3] . De verklaringen van eiseres met betrekking tot haar gevoelens voor [naam 3] zijn summier en oppervlakkig. Voorts vindt verweerder de verklaringen van eiseres over haar relatie met haar vriendin [naam 4] algemeen en summier. Tevens vindt verweerder de verklaringen van eiseres over het ontstaan van haar relatie met [naam 2] niet overtuigend. Daar komt bij dat eiseres en [naam 2] tegenstrijdig hebben verklaard over hun ontmoetingsplek. Verder vindt verweerder de verklaringen van eiseres over hoe zij invulling geeft aan haar liefdesrelaties met vrouwen oppervlakkig. Bovendien heeft eiseres beperkte kennis over de situatie van de lhbti’ers in de Comoren en heeft zij geen kennis over de lhbti in Nederland. De ingebrachte screenshots van chatberichten met [naam 4] zijn niet afkomstig uit een objectief verifieerbare bron. Ook daarom gelooft verweerder niet dat eiseres de lesbische geaardheid heeft.
4.3.
Over de aangevoerde problemen stelt verweerder zich op het standpunt dat de verklaringen van eiseres over de manier waarop de taxichauffeur op de hoogte kwam van haar lesbische geaardheid, niet overtuigend zijn. Daarbij weet eiseres weinig tot niets te vertellen over de opnames die zijn gemaakt in de taxi. Ook zijn de verklaringen van eiseres over de reden dat zij naar Tanzania vertrok inconsistent. Bovendien stelt verweerder zich op het standpunt dat de oproep van de rechtbank die eiseres bij de zienswijze heeft overgelegd, tegenstrijdig is aan de verklaringen die eiseres heeft afgelegd over haar relatie met [naam 2] . Ook vindt verweerder het opmerkelijk dat [naam 2] deze oproep in haar eigen asielprocedure niet heeft overgelegd.
4.4.
Tot slot stelt verweerder zich op het standpunt dat eiseres haar asielaanvraag niet zo spoedig mogelijk heeft ingediend en dat zij daarvoor geen goede verklaring heeft. Ook kan zij in grote lijnen niet als geloofwaardig worden beschouwd.
4.5.
Verweerder heeft de asielaanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond op basis van artikel 31, eerste lid, van de Vw en artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder e, van de Vw. Daarbij heeft verweerder tegen eiseres een terugkeerbesluit en een inreisverbod van twee jaar uitgevaardigd.

Beoordeling door de rechtbank

5. Eiseres is het niet eens met het besluit. Zij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank de afwijzing van de asielaanvraag.
Heeft verweerder de lesbische geaardheid van eiseres en de daaruit volgende problemen ongeloofwaardig mogen achten?
6. Eiseres voert aan dat verweerder de lesbische geaardheid van eiseres en de daaruit volgende problemen onjuist heeft beoordeeld. Hiertoe voert eiseres onder meer aan dat verweerder geen rekening heeft gehouden met het referentiekader van eiseres, namelijk haar culturele achtergrond. Zij is niet gewend om over seksualiteit te praten en er rust een taboe op lhbti’ers vanwege de repressie in de Comoren. Ook voert eiseres aan dat zij, van dit referentiekader uitgaande, voldoende gedetailleerd heeft verklaard over het proces van zelfontdekking en haar relatie met [naam 3] .
6.1.
De rechtbank volgt eiseres niet. De rechtbank is van oordeel dat verweerder mocht concluderen dat de verklaringen van eiseres geen samenhangend en aannemelijk geheel vormen. Het asielrelaas van eiseres bevat namelijk, zo stelt de rechtbank vast, drie tegenstrijdigheden. Het gestelde referentiekader rechtvaardigt niet dat eiseres tegenstrijdig heeft verklaard op deze punten. Ter toelichting dient het volgende.
6.2.
Allereerst hebben eiseres en [naam 2] tegenstrijdig verklaard over hun eerste ontmoetingsplek. [naam 2] heeft namelijk verklaard dat zij en eiseres elkaar ontmoet hadden in de woning van hun vriendin [naam 5] , terwijl eiseres heeft verklaard dat zij en [naam 2] elkaar hadden ontmoet in een hotel. Eiseres heeft over deze tegenstrijdigheid verklaard dat [naam 2] de Franse taal niet goed spreekt en dus niet goed is begrepen bij haar gehoor met verweerder, maar dit standpunt volgt de rechtbank niet. Volgens verweerder blijkt uit het nader gehoor van [naam 2] dat zij het verschil tussen een woning en een hotel in de Franse taal goed kent. De rechtbank is daarom van oordeel dat verweerder deze tegenstrijdigheid mag tegenwerpen.
6.3.
Ten tweede heeft eiseres tegenstrijdig verklaard ten opzichte van de door haar overgelegde oproep van de rechtbank in Moroni. De oproep van de rechtbank is gedateerd op 5 september 2024. In de oproep staat vermeld dat eiseres wordt uitgenodigd om op 23 september 2024 te verschijnen in de rechtbank. Vermeld is de beschuldiging dat zij in de periode van 2023-2024 een daad van seksuele aard heeft gepleegd met iemand van hetzelfde geslacht, genaamd [naam 2] Ahamada. Uit de verklaringen van eiseres is echter gebleken dat zij op 23 september 2024 nog geen relatie had met [naam 2] . Eiseres heeft namelijk verklaard dat zij en [naam 2] pas een relatie kregen op 29 oktober 2024 en dat zij toen pas intiem met elkaar waren. De oproep van de rechtbank maakt er melding van dat eiseres en [naam 2] al ruim voor 29 oktober 2024 seksuele omgang hadden. Verder heeft eiseres verklaard dat in november 2024 via de taxichauffeur informatie over hun relatie bij de politie terecht is gekomen. Dit is strijdig met de datering van de oproep. Ter zitting heeft de gemachtigde van eiseres aangevoerd dat er in het verslag van het nader gehoor wellicht sprake was van een verschrijving of dat bij de data verschrijvingen hebben plaatsgevonden. De rechtbank volgt dit standpunt niet, nu eiseres tijdens het gehoor meermaals de exacte datum heeft genoemd waarop zij en [naam 2] een relatie kregen. Ook blijven, als data in de oproep zouden zijn omgedraaid, de tegenstrijdigheden bestaan.
6.4.
Ten derde heeft eiseres met betrekking tot de huisinval van de politie tegenstrijdig verklaard met landeninformatie. Niet in geschil is dat in de Code de Procedure Penal van de Comoren is neergelegd dat er bij een huisinval een kopie van een oproep van de politie wordt afgegeven aan de persoon in kwestie of aan een familielid. Eiseres voert echter aan dat het in de praktijk anders gaat. De rechtbank overweegt dat eiseres dit niet heeft onderbouwd. Eiseres had dit moeten onderbouwen. Daarom mocht verweerder ook deze tegenstrijdigheid tegenwerpen.
6.5.
De rechtbank is aldus van oordeel dat verweerder de lesbische geaardheid van eiseres en de daaruit volgende problemen ongeloofwaardig mocht achten. De beroepsgrond slaagt niet.
6.6.
De geconstateerde tegenstrijdigheden leiden ertoe dat de andere argumenten van eiseres over haar verklaringen geen behandeling meer behoeven. Al zouden deze andere argumenten slagen, dan blijven de drie tegenstrijdigheden die hierboven zijn weergegeven, staan. Deze zijn dragend voor de conclusie van verweerder dat het relaas van eiseres over haar geaardheid en de problemen daardoor ongeloofwaardig is.
Heeft verweerder te weinig waarde gehecht aan de ingebrachte documenten?
7. Eiseres voert aan dat verweerder te veel waarde hecht aan het ontbreken van documenten. Volgens eiseres is gebruikelijk in dit soort asielzaken dat objectieve bewijsmiddelen ontbreken. Verwezen wordt naar het UNHCR-handboek en jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie. De ingebrachte oproep wijst erop dat eiseres in de negatieve belangstelling staat van de Comorese autoriteiten, aldus eiseres.
7.1.
De rechtbank volgt dat in asielzaken als die van eiseres meestal weinig verifieerbare stukken uit objectieve bronnen aanwezig zijn ter onderbouwing van de asielmotieven. De rechtbank volgt echter niet dat verweerder aan het ontbreken van die stukken in deze zaak te veel waarde hecht. Verweerder heeft ter zitting toegelicht dat vanwege het ontbreken van objectieve, verifieerbare documenten de stap 2B is gezet, zoals genoemd in de Werkinstructie 2024/6. Eiseres heeft niet bestreden dat die stap terecht is gezet. Dat verweerder aan de ingebrachte screenshots onvoldoende waarde heeft gehecht, heeft eiseres niet gesteld. Het standpunt van eiseres dat aan de oproep te weinig waarde is gehecht, faalt. Verwezen wordt naar hetgeen hiervoor is overwogen over de oproep en de tegenstrijdigheden met het relaas van eiseres. Verder heeft eiseres alleen een kopie ingebracht, zodat de echtheid van de oproep niet kan worden gecontroleerd.
7.2.
De beroepsgrond faalt. Verweerder hoefde geen waarde toe te kennen aan de oproep. Voor zover eiseres zich op de oproep heeft beroepen ter onderbouwing van het standpunt dat zij een reëel risico loopt op ernstige schade als bedoeld in artikel 3 EVRM [1] , faalt dit standpunt ook.
Heeft verweerder de asielaanvraag van eiseres mogen afwijzen als kennelijk ongegrond?
8. Eiseres voert aan dat verweerder de reden voor de kennelijke ongegrondheid onvoldoende heeft gemotiveerd. Ter zitting heeft de gemachtigde van eiseres aangevoerd dat de tegenstrijdige verklaring van eiseres met betrekking tot de huisinval van de politie onvoldoende tegenstrijdig is om te spreken van een ‘kennelijk valse verklaring die strijdig is met voldoende geverifieerde informatie over het land van herkomst’, zoals weergegeven in artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder e, van de Vw. Daarom mocht verweerder de asielaanvraag niet afwijzen als kennelijk ongegrond.
8.1.
In artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder e, van de Vw is het volgende neergelegd:
“Een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 kan worden afgewezen als kennelijk ongegrond in de zin van artikel 32, tweede lid, van de Procedurerichtlijn, indien: de vreemdeling kennelijk inconsequente en tegenstrijdige, kennelijk valse of duidelijk onwaarschijnlijke verklaringen heeft afgelegd die strijdig zijn met voldoende geverifieerde informatie over het land van herkomst, waardoor zijn verklaringen alle overtuigingskracht wordt ontnomen met betrekking tot de vraag of hij in aanmerking komt voor verlening van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28”.
8.2.
De rechtbank volgt eiseres niet. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt. In het bestreden besluit en ter zitting heeft verweerder uitgelegd dat hij de asielaanvraag heeft afgewezen als kennelijk ongegrond op basis van de drie tegenstrijdigheden in de verklaringen van eiseres, die hierboven zijn weergegeven. Om een asielaanvraag af te wijzen als kennelijk ongegrond op basis van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder e, van de Vw, is niet vereist dat de vreemdeling een verklaring heeft afgelegd die kennelijk strijdig is met voldoende geverifieerde informatie uit het land van herkomst. Uit uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State blijkt immers dat verweerder een asielaanvraag ook kan afwijzen op basis van deze bepaling, als louter sprake is van ‘kennelijk inconsequente en tegenstrijdige verklaringen’. [2] Hiervan is sprake. Ook maken de verklaringen van eiseres dat alle overtuigingskracht wordt ontnomen met betrekking tot de vraag of zij in aanmerking komt voor een asielvergunning. [3] De beroepsgrond slaagt niet.
Conclusie en gevolgen
9. Verweerder heeft de aanvraag mogen afwijzen als kennelijk ongegrond. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt.
9.1.
Nu de rechtbank uitspraak doet over het beroep en het ongegrond verklaart, is er geen grond meer voor het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter wijst het verzoek daartoe dan ook af.
9.2.
Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.N. van Rijn, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. S.L. Clemens, griffier.
Uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan, voor zover het de hoofdzaak betreft, een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
2.Zie ECLI:NL:RVS:2016:1025, onder 3 en 3.1.
3.Zie ECLI:NL:RVS:2024:4352, onder 2.1.