ECLI:NL:RBDHA:2025:10074
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Rechtszaak over de rechtmatigheid van de inbewaringstelling van een Algerijnse vreemdeling
Op 10 juni 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de inbewaringstelling van een Algerijnse vreemdeling. De minister van Asiel en Migratie had op 9 mei 2025 de maatregel van bewaring opgelegd op basis van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld, dat tevens als verzoek om schadevergoeding moet worden aangemerkt. Tijdens de zitting op 3 juni 2025, waarbij de vreemdeling werd bijgestaan door een waarnemer van zijn gemachtigde, heeft de rechtbank de argumenten van de vreemdeling gehoord. De vreemdeling betoogde dat de binnentreding in zijn woning traumatisch was en dat er geen zicht op uitzetting naar Algerije was. De rechtbank oordeelde echter dat de binnentreding rechtmatig was en dat er wel degelijk zicht op uitzetting was, gezien eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De rechtbank concludeerde dat de minister voldoende voortvarend had gehandeld en dat er geen lichter middel opgelegd hoefde te worden. Uiteindelijk werd het beroep ongegrond verklaard en werd het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De uitspraak werd gedaan door rechter G.A. van der Straaten en is openbaar gemaakt.