ECLI:NL:RBDHA:2024:9884

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 juni 2024
Publicatiedatum
25 juni 2024
Zaaknummer
NL24.24772
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatigheid van bewaring en verzoek om schadevergoeding in vreemdelingenrechtelijke context

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 juni 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van eiseres, die de Eritrese nationaliteit heeft. De maatregel van bewaring was op 24 mei 2024 opgelegd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. Op 18 juni 2024 is de maatregel opgeheven omdat eiseres is overgedragen aan de autoriteiten van Duitsland. De rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig was en het onderzoek gesloten op dezelfde dag als de uitspraak.

De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de maatregel van bewaring tot 5 juni 2024 rechtmatig was. Eiseres heeft aangevoerd dat het vertrekgesprek op 13 juni 2024 had moeten plaatsvinden met een tolk in de Amhaarse taal, maar de rechtbank oordeelt dat de communicatie in het Engels voldoende was, aangezien eiseres deze taal in voldoende mate machtig is. De rechtbank heeft geen reden gezien om te concluderen dat de afwezigheid van een tolk heeft geleid tot een onrechtmatige situatie.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Er zijn geen proceskosten vergoed, en tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open. De uitspraak is openbaar gemaakt en geanonimiseerd gepubliceerd.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.24772

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], eiseres

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. H.G.A.M. Halfers),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft op 24 mei 2024 aan eiseres de maatregel van bewaring op grond van artikel 59a, eerste lid, van de Vw [1] opgelegd.
Eiseres heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft zij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd.
Eiseres heeft hierop gereageerd.
Op 18 juni 2024 is de maatregel van bewaring opgeheven, omdat eiseres is overgedragen aan de autoriteiten van Duitsland.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en het onderzoek gesloten op 20 juni 2024.

Overwegingen

1. Eiseres stelt te zijn geboren op [geboortedag] 1987 en de Eritrese nationaliteit te hebben.
2. Omdat de bewaring is opgeheven, beperkt de beoordeling zich in deze zaak tot de vraag of aan eiseres schadevergoeding moet worden toegekend. In dit verband moet de vraag worden beantwoord of de tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring op enig moment voorafgaande aan de opheffing daarvan onrechtmatig is geweest. Op grond van artikel 106 van de Vw kan de rechtbank indien de bewaring al is opgeheven vóór de behandeling van het verzoek om opheffing van de bewaring aan eiseres een schadevergoeding ten laste van de Staat toekennen.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraak van 6 juni 2024 volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt, 5 juni 2024, rechtmatig was. [2] Daarom is bij de beoordeling van de rechtmatigheid van het voortduren van de maatregel van bewaring slechts de periode van belang sinds 5 juni 2024.
4. Eiseres voert aan dat het vertrekgesprek van 13 juni 2024 met behulp van een gerechtstolk in de Amhaarse taal had moeten plaatsvinden en niet, zoals is gebeurd, in de Engelse taal met de regievoerder zonder de hulp van een tolk. Eiseres verstaat en spreekt de Engelse taal niet goed. Ook klaagt zij over de slechte vertaling door de regievoerder. Doordat geen gebruik is gemaakt van een tolk Amhaars is sprake van een schending van artikel 5, vierde lid, van het EVRM [3] en het zorgvuldigheidsbeginsel.
5. Eiseres wordt hierin niet gevolgd. Verweerder is gehouden de vertrekgesprekken te voeren in een taal die eiser machtig is, dit hoeft niet per definitie de moedertaal te zijn. Vastgesteld wordt dat in het verslag van het vertrekgesprek van 13 juni 2024 staat dat het gesprek zonder tussenkomst van een tolk in de Engelse taal plaatsvond en dat eiseres deze taal in voldoende mate spreekt en begrijpt om het gesprek te kunnen voeren. Ook is opgemerkt dat eiseres eerder zonder problemen in deze taal is gesproken. Uit het verslag blijkt verder dat eiseres antwoorden heeft gegeven op de aan haar gestelde vragen door de regievoerder en dat zij ook zelf vragen heeft gesteld aan de regievoerder. De rechtbank ziet gelet hierop geen aanleiding voor de conclusie dat eiseres de Engelse taal onvoldoende machtig is of dat de regievoerder de vragen en antwoorden slecht heeft vertaald. Eiseres heeft ook niet geconcretiseerd wat zij niet heeft begrepen. Er bestaat daarom geen grond voor het oordeel dat verweerder een tolk had moeten inschakelen voor het vertrekgesprek van 13 juni 2024. De rechtbank wijst daarbij op de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 16 januari 2024. [4]
6. Ook ambtshalve ziet de rechtbank geen reden om te oordelen dat het voortduren van de maatregel van bewaring in de te beoordelen periode op enig moment onrechtmatig is geweest.
7. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan op 20 juni 2024 door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van mr. W. van Loon, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.
3.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en fundamentele vrijheden.