ECLI:NL:RBDHA:2024:98
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om overbrenging naar Nederland van Afghanen die voor een Nederlandse stichting hebben gewerkt
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 3 januari 2024, wordt het beroep van eiser en zijn gezin tegen de afwijzing van hun verzoek om overbrenging naar Nederland behandeld. Eiser, die in Afghanistan woont, heeft gewerkt als beveiligingsmedewerker voor een stichting die gelieerd is aan een Nederlandse organisatie. Het verzoek om overbrenging werd afgewezen omdat eiser niet opgeroepen was tijdens de acute evacuatiefase en niet valt onder de groepen waarvoor speciale voorzieningen zijn getroffen. De rechtbank oordeelt dat er geen sprake is van inconsistente toepassing van het beleid en dat er geen ruimte is voor een individuele belangenafweging. De rechtbank concludeert dat de minister van Buitenlandse Zaken op goede gronden heeft vastgesteld dat eiser niet voldoet aan de criteria voor overbrenging. Het beroep wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat de minister zich niet hoeft in te spannen om eiser en zijn gezin over te brengen naar Nederland. De rechtbank wijst ook de aanvraag voor proceskostenvergoeding af.