Uitspraak
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, wordt het beroep van een Oekraïense eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning beoordeeld. Eiseres, geboren in 1938, verblijft bij haar dochter en heeft een aanvraag ingediend op basis van artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en artikel 3.6ba van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb). De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag afgewezen, met als argument dat er geen familieleven in de zin van artikel 8 EVRM zou bestaan en dat de belangen van de Nederlandse staat zwaarder wegen.
De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris onvoldoende heeft gemotiveerd waarom er geen sprake zou zijn van meer dan gebruikelijke afhankelijkheid tussen eiseres en haar dochter. De rechtbank wijst erop dat, volgens rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, voor volwassen familieleden een meer dan gebruikelijke afhankelijkheid vereist is om familieleven te kunnen aannemen. Eiseres heeft onbetwist gesteld dat zij sinds augustus 2021 bij haar dochter en schoonzoon in Nederland woont en dat zij afhankelijk is van hun zorg. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris niet voldoende heeft onderbouwd waarom er geen familieleven zou zijn en vernietigt het besluit van de staatssecretaris.
Daarnaast oordeelt de rechtbank dat de staatssecretaris niet heeft voldaan aan de verplichting om de zaak voor te leggen aan het Multidisciplinair Team Schrijnende Zaken (MDTSZ), ondanks de argumenten van eiseres dat de voorwaarden uit een eerder informatiebericht van de IND nog steeds van toepassing zijn. De rechtbank draagt de staatssecretaris op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij rekening moet worden gehouden met de overwegingen in deze uitspraak. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en wijst de verzochte voorlopige voorziening af.