In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 15 september 2023, wordt het beroep van een 89-jarige Oekraïense vrouw beoordeeld die een aanvraag heeft ingediend voor een reguliere verblijfsvergunning op basis van artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De vrouw, die 98% blind, doof en mogelijk dement is, wil bij haar dochter in Nederland blijven. De rechtbank stelt vast dat er procesbelang is, ondanks dat de vrouw onder de Richtlijn Tijdelijke Bescherming Oekraïne valt. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid onvoldoende heeft gemotiveerd waarom er geen sprake is van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie tussen de vrouw en haar dochter. De rechtbank wijst op de medische omstandigheden van de vrouw en de emotionele afhankelijkheid die is ontstaan door de zorg die haar dochter biedt. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris een onjuiste belangenafweging heeft gemaakt en dat er onvoldoende rekening is gehouden met de schrijnende situatie van de vrouw. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt de staatssecretaris op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de belangen opnieuw moeten worden afgewogen en de situatie van de vrouw in aanmerking moet worden genomen.