ECLI:NL:RBDHA:2024:9595
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ongegrond beroep tegen naheffingsaanslag parkeerbelasting wegens gebrek aan bewijs voor onmiddellijk laden en lossen
Op 7 mei 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een naheffingsaanslag parkeerbelasting. Eiser, wonende te [woonplaats], had bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslag die hem was opgelegd door de heffingsambtenaar van de gemeente Den Haag. De naheffingsaanslag was opgelegd op basis van een controle waarbij was vastgesteld dat er geen parkeerbelasting was voldaan voor de auto van eiser, die geparkeerd stond op een aangewezen parkeerplaats. Eiser stelde dat hij zijn auto slechts kort had geparkeerd om absenten door te geven en dat dit moest worden aangemerkt als onmiddellijk laden en lossen.
De rechtbank oordeelde dat de bewijslast voor het parkeren bij de verweerder lag. De verweerder had foto’s overgelegd die waren gemaakt met een scanauto, waaruit bleek dat er geen activiteiten zichtbaar waren die duidden op onmiddellijk laden of lossen. De rechtbank concludeerde dat eiser niet kon aantonen dat hij niet had geparkeerd, en dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd. De rechtbank benadrukte dat de intentie van eiser om geen parkeerbelasting te betalen niet relevant was, aangezien een naheffingsaanslag geen boete is maar een objectieve belasting.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiser ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Den Haag.