In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 20 juni 2024, wordt een verzoek om een voorlopige voorziening behandeld. Verzoekers, bestaande uit een tennisvereniging en 13 anderen, hebben bezwaar gemaakt tegen de verlenging van de begunstigingstermijn die is verbonden aan een last onder dwangsom opgelegd door het college van burgemeester en wethouders van Westland. De last onder dwangsom was opgelegd omdat de tennisvereniging, door het spelen van padel, de geluidnormen van artikel 2.17 van het Activiteitenbesluit milieubeheer zou hebben overtreden. Het college had de begunstigingstermijn verlengd tot vier weken na de beslissing op een herzieningsverzoek van de tennisvereniging. Verzoekers hebben de voorzieningenrechter gevraagd om deze verlenging te schorsen, zodat de tennisvereniging direct aan de last moet voldoen.
De voorzieningenrechter oordeelt dat het college onvoldoende heeft gemotiveerd dat de verlenging van de begunstigingstermijn noodzakelijk is voor de tennisvereniging om aan de last te voldoen. De voorzieningenrechter stelt vast dat verzoekers al geruime tijd geluidsoverlast ondervinden en dat de verlenging van de begunstigingstermijn hen onevenredig benadeelt. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening toe en schorst het bestreden besluit, waardoor de oorspronkelijke begunstigingstermijn weer van kracht wordt. Dit betekent dat de tennisvereniging per direct moet voldoen aan de last onder dwangsom, met een dwangsom van € 2.000,- per overtreding, tot een maximum van € 10.000,-. Tevens moet het college het griffierecht aan verzoekers vergoeden.