ECLI:NL:RBDHA:2024:9333
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van asielaanvragen en interstatelijk vertrouwensbeginsel in het kader van de Dublinverordening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, op 12 juni 2024, zijn de beroepen van eisers tegen het niet in behandeling nemen van hun aanvragen voor verblijfsvergunningen asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvragen op 9 augustus 2023 niet in behandeling genomen, omdat Kroatië verantwoordelijk werd geacht voor de asielaanvragen. De rechtbank heeft de beroepen op 29 maart 2024 behandeld, waarbij eisers en hun gemachtigden aanwezig waren. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst en op 2 april 2024 een schorsingsbeslissing aan partijen gezonden. De staatssecretaris heeft op 3 april 2024 aanvullende motivering in het digitale dossier geplaatst, maar geen van beide partijen heeft gebruik gemaakt van het recht om op een nadere zitting te worden gehoord.
De rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard, wat betekent dat het niet in behandeling nemen van de aanvragen in stand blijft. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris op basis van de Dublinverordening niet verplicht was om de aanvragen in behandeling te nemen, aangezien Kroatië als verantwoordelijke lidstaat is aangewezen. Eisers betoogden dat de staatssecretaris niet van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan uitgaan, omdat zij vrezen voor een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM en artikel 4 van het Handvest bij terugkeer naar Kroatië. De rechtbank oordeelde echter dat eisers niet voldoende objectieve informatie hebben verstrekt om aan te tonen dat zij bij overdracht aan Kroatië een reëel risico lopen op een met deze artikelen strijdige behandeling.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht heeft aangenomen dat de belangen van de minderjarige kinderen in de beoordeling zijn betrokken en dat er geen bijzondere individuele omstandigheden zijn die een uitzondering op de Dublinverordening rechtvaardigen. De rechtbank heeft de beroepen van eisers ongegrond verklaard en hen in de proceskosten niet-ontvankelijk verklaard.