In deze zaak heeft eiseres, woonachtig in [woonplaats], een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor medische kosten op grond van de Participatiewet (Pw). De aanvraag, die een totaalbedrag van € 6.600,- betrof voor psychologische en psychiatrische hulp, fysiotherapie, tinnitusbehandelingen en medicatie, werd door het college van burgemeester en wethouders van Delft afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het college onvoldoende heeft onderzocht of er dringende redenen waren die bijstandsverlening noodzakelijk maakten. Eiseres heeft aangevoerd dat haar medische kosten niet volledig vergoed worden door de Zorgverzekeringswet en dat zij in een levensbedreigende situatie verkeert door het uitblijven van noodzakelijke zorg. De rechtbank oordeelt dat het college niet kon volstaan met de stelling dat er geen zeer dringende redenen waren, gezien de ernstige gezondheidstoestand van eiseres en de gevolgen van het niet verlenen van bijstand. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en bepaalt dat het college de aanvraag opnieuw moet beoordelen, met inachtneming van de noodzaak voor nader onderzoek naar de gezondheidstoestand van eiseres. Tevens wordt het college veroordeeld tot vergoeding van de griffiekosten en proceskosten van eiseres.