ECLI:NL:CRVB:2020:2108
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor hoortoestellen en de beoordeling van dringende redenen
In deze zaak heeft appellante, een inwoner van Pekela, op basis van artikel 35 van de Participatiewet (PW) bijzondere bijstand aangevraagd voor de kosten van hoortoestellen. Het college van burgemeester en wethouders van Pekela heeft deze aanvraag afgewezen, stellende dat de Zorgverzekeringswet een passende en toereikende voorliggende voorziening biedt. De rechtbank Noord-Nederland heeft het beroep tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, waarna appellante in hoger beroep ging.
Tijdens de zitting op 28 juli 2020 heeft appellante, bijgestaan door haar advocaat mr. G. Bakker, haar standpunt toegelicht. Zij voerde aan dat er een medische noodzaak bestaat voor de aanschaf van specifieke hoortoestellen, en dat de kosten die zij zelf moet dragen niet in verhouding staan tot haar inkomen. De Raad voor de Rechtspraak heeft echter geoordeeld dat de Zorgverzekeringswet in dit geval als een toereikende voorziening geldt, en dat de kosten voor de hoortoestellen niet voor bijzondere bijstand in aanmerking komen.
Appellante heeft ook aangevoerd dat haar financiële en medische situatie zeer dringende redenen met zich meebrengt voor het verlenen van bijstand. De Raad heeft echter vastgesteld dat de omstandigheden van appellante niet leiden tot een acute noodsituatie die bijstandsverlening onvermijdelijk maakt. De Raad heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd, waarbij is vastgesteld dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.