ECLI:NL:RBDHA:2024:8969

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 juni 2024
Publicatiedatum
11 juni 2024
Zaaknummer
09/283813-23
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opruiing tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag door een volksvertegenwoordiger

Op 11 juni 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte, die als volksvertegenwoordiger is beschuldigd van opruiing tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan deze opruiing op twee verschillende momenten: tijdens een toespraak op 2 juli 2022 in Tuil en in een interview op YouTube op 13 november 2022. In de toespraak heeft de verdachte onder andere gesteld dat het niet gezond is in een democratie als er een taboe rust op het gebruik van geweld en dat de staat het geweldsmonopolie heeft. Hij heeft ook het recht van opstand genoemd, wat de rechtbank als opruiend heeft gekwalificeerd. Tijdens het interview heeft de verdachte gesproken over de mogelijkheid van een revolutionaire beweging en het omverwerpen van een tirannieke overheid. De rechtbank heeft de uitingen van de verdachte beoordeeld in de context van de politieke en sociale onrust die op dat moment heerste, met name rondom de stikstofproblematiek en de boerenprotesten. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte opzet had om anderen aan te zetten tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag. De verdachte is veroordeeld tot een taakstraf van 200 uren.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/283813-23
Datum uitspraak: 11 juni 2024
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1988 te [geboorteplaats] ,
BRP-adres: [adres] , [postcode] te [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzitting van 28 mei 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. W.J. Veldhuis en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw mr. B. Ivanov-Petkova naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1
hij, op 2 juli 2022 te Tuil, gemeente West Betuwe in het openbaar, mondeling, tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag en/of tot enig strafbaar feit heeft opgeruid,
door in een speech op een openbare bijeenkomst, onder meer het volgende te zeggen:
“Maar wat ook wel van belang is om ons even te realiseren, is dat het ook niet altijd gezond is in een democratie als er een taboe rust op het gebruik van geweld. (…) En een taboe op geweld, wat er op dit moment in de samenleving rust, terwijl de staat het geweldsmonopolie heeft, kan er ook voor zorgen dat de staat nooit iets te vrezen heeft. (…) En vergeet ook niet, zelfs in ons huidige wetboek van strafrecht is een uitzondering gemaakt op het verbod van het gebruik van geweld. Artikel 41 van het wetboek van strafrecht bepaalt dat het is toegestaan om geweld te gebruiken als dat noodzakelijk is om je eigen of andermans lijf, eerbaarheid of goed te beschermen tegen een wederrechtelijke aanranding. (…) En ik denk ook dat het belangrijk is om die strijdlustigheid wel te laten zien, die strijdbaarheid, want
uiteindelijk kan en mag het nooit zo zijn dat de boeren zich als makke lammetjes van hun grond gaan laten verdrijven. Nooit. En, helemaal nooit inderdaad. (…) onderaan de streep hebben we ook allemaal het recht van opstand. (…) als die overheid dat geweldsmonopolie misbruikt tegen de eigen bevolking, dan hebben we niet meer te maken met een goedaardige overheid, maar met een kwaadaardige, tirannieke overheid die moet vallen, die weg moet”.
2
Hij, in of omstreeks de periode van 10 oktober 2022 tot en met 13 november 2022 te
’s-Gravenhage en/of in Nederland en/of in België, in het openbaar, mondeling, tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag en/of tot enig strafbaar feit heeft opgeruid,
door in een interview op YouTube, onder meer het volgende te zeggen:
“Plus dat ik denk ja wat wij hier in het parlement doen heeft als zodanig geen zin, de
demonstraties hebben als zodanig geen zin. (…) het is in het verleden in de geschiedenis vaker gebeurd natuurlijk dat regimes die zich echt tiranniek gingen gedragen, op enig moment toch ten val werden gebracht door de bevolking. Want wij hebben wel de aantallen uiteindelijk, en ik denk wel dat als die massa zo groot wordt en bij wijze van spreken echt omslaat in een revolutionaire beweging, die zich natuurlijk heel duidelijk onderscheid van een protestbeweging (…) Maar een revolutionaire beweging waarbij het zo urgent wordt voor mensen die niks meer te verliezen hebben, dat ze bij wijze van spreken naar het parlement trekken en zeggen: wij gaan hier gewoon niet meer weg, totdat de regering weg is. Waarbij helaas het verleden, en tal van andere voorbeelden wereldwijd, laten zien dat daar vaak ook slachtoffers bij vallen, soms dodelijke slachtoffers.”, waarbij de YouTube-link naar dit interview op de site [website] is geplaatst en verdachte deze link via Twitter heeft gedeeld.

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft namens de verdachte vrijspraak van de ten laste gelegde feiten bepleit.
3.3.
Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft in de bijlage opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
3.4.
Bewijsoverwegingen
3.4.1
Opruiing
De eerste vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of de uitingen van de verdachte hebben opgeruid tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag en/of tot enig strafbaar feit.
Juridisch kader
In artikel 131 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) is opruiing tot enig strafbaar feit of tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag strafbaar gesteld. Met de term opruiing wordt bedoeld dat wordt geprobeerd om anderen een feit te laten plegen dat als strafbaar feit kan worden beschouwd of om anderen te bewegen tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag. Anders gezegd is opruiing het bij anderen opwekken van de gedachte aan het plegen van een strafbaar feit of gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag, het trachten de mening te vestigen dat dit wenselijk of noodzakelijk is en het opwekken van het verlangen om dit te bewerkstelligen. Het belang van strafbaarstelling van opruiing is blijkens de opname van het artikel in Titel V van het Wetboek van Strafrecht gelegen in de bescherming van de openbare orde.
Voor opruiing is niet vereist dat de opruier wist dat hij opriep tot een feit dat strafbaar is. Ook is niet vereist dat degene tot wie de aansporing is gericht wist dat het feit waartoe wordt opgeruid strafbaar is.
Artikel 131 Sr vereist dat de opruiing in het openbaar plaatsvindt op mondelinge wijze, bij afbeelding of bij geschrift. Het internet kan worden aangemerkt als een openbare plaats, mits het publiek toegang heeft tot de internetpagina waarop de teksten zijn weergegeven. Door het plaatsen van uitingen op voor het publiek toegankelijke sociale media worden deze in de openbaarheid gebracht.
Niet beslissend is of iemand zich tot het feit aangezet voelt, maar of de uitingen zodanig zijn dat iemand erdoor tot dat feit gebracht zou
kunnenworden. Ook beïnvloeding op indirecte wijze kan opruiend zijn, namelijk als met bepaalde uitingen wordt beoogd de geesten rijp te maken voor strafbaar handelen. De bedoeling moet zijn daartoe op het gemoed te werken van diegene die er vatbaar voor is. [1]
Bij de beoordeling of de door de verdachte gedane uitingen aansporen tot enig strafbaar feit of tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag en dus ‘opruiend’ zijn in de zin van artikel 131 Sr, komt betekenis toe aan de inhoud en de strekking van de gedane uitingen in hun onderlinge samenhang bezien, alsmede de context waarin deze uitingen aan het publiek zijn geopenbaard. [2] De rechtbank onderscheidt in de voorliggende zaak de feitelijke achtergrond van gebeurtenissen ten tijde van de uitingen (‘historische context’), het relevante publiek, de hoedanigheid van de verdachte en de woordelijke context van de tenlastegelegde uitingen.
De historische context waarbinnen de verdachte zijn uitingen heeft gedaan
Ten tijde van de uitingen van de verdachte woedde er een hevige politieke discussie over onteigening of gedwongen uitkoop van boerenbedrijven in het kader van de stikstofproblematiek. Hierdoor heersten er gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving. Voorafgaand aan de uitingen van de verdachte, en ook daarna, liepen de gemoederen hoog op, waarbij er boerenprotestacties plaatsvonden waarbij geweld dreigde en ook daadwerkelijk strafbare (gewelds)feiten werden gepleegd. Zo vond bijvoorbeeld op 10 juni 2022 een dreigend huisbezoek plaats aan minister [naam 1] (Minister voor Natuur en Stikstof), reed tussen 18 en 22 juni 2022 een vrachtwagen rond met doodsbedreigingen jegens deze minister en vond op 28 juni 2022 onder andere een blokkade van de A1 plaats, waarbij een tractor afreed op een politieambtenaar. Op diezelfde dag werden ook politieagenten meegesleurd door een achteruitrijdende auto, werd geweld gebruikt tegen politieauto’s en vond verzet plaats tegen politieambtenaren. Daarnaast werden ook veelvuldig hooibalen in brand gestoken en werd afval gedumpt.
Ook was Nederland op dat moment nog in de nasleep van de coronapandemie. Het land kwam begin 2022 uit een ‘harde lockdown’. Er waren ook daarna nog verschillende overheidsmaatregelen van kracht om de verdere verspreiding van het Covid-19 virus in te dammen. De coronamaatregelen hielden een vergaande beperking in van de persoonlijke vrijheden van burgers, reden waarom daartegen werd gedemonstreerd.
Tijdens de coronapandemie en nog voordat de verdachte zijn litigieuze uitspraken deed in Tuil, vond in januari 2021 de bestorming van het Capitool in de Verenigde Staten plaats en op 9 juli 2022, drie maanden voordat de verdachte werd geïnterviewd bij Compleetdenkers, werd het presidentieel paleis in Sri Lanka bestormd. Bij de bestorming van het Capitool raakten vele mensen gewond en vielen vier doden. Bij de bestorming van het presidentieel paleis in Sri Lanka raakten in ieder geval 75 mensen gewond. De bestorming van het presidentieel paleis in Sri Lanka heeft geleid tot het aftreden van de president.
Het publiek
De toespraak van de verdachte op 2 juli 2022 – waarin de onder 1 ten laste gelegde uitspraken zijn gedaan – vond plaats op een ‘boerenforum’ in Tuil. Hierbij waren boeren aanwezig die het niet eens waren met het stikstofbeleid van de regering en hiertegen demonstreerden omdat zij zich ernstig in hun bestaansrecht bedreigd voelden. De toespraak is op 4 en 10 juli 2022 integraal op de website van de politieke partij van de verdachte gezet. Delen van de toespraak zijn via andere internetkanalen openbaar geworden. De toespraak van de verdachte ging grotendeels over het stikstofbeleid, waarbij de verdachte stelde dat dit onrechtmatig is.
Het interview bij [mediakanaal] op 10 oktober 2022 – waarin de onder 2 ten laste gelegde uitspraak is gedaan – borduurde hierop voort en de verdachte heeft hier zijn standpunten over het stikstofbeleid herhaald. Dit interview is op 13 november 2022 op YouTube gezet en was wederom voor een groot deel gericht op de ontevreden boeren in Nederland.
De hoedanigheid van de verdachte
De verdachte is sinds [datum] 2021 Tweede Kamerlid. De verdachte, zo volgt uit het dossier, neemt in zijn uitingen in de periode vanaf begin 2022, consistent stelling tegen de overheid onder meer door te zeggen dat de overheid zich tegen de bevolking keert, en dat wetten onrechtmatig tot stand zijn gekomen.
Relevante context in de toespraak en het interview zelf
De verdachte heeft tijdens het boerenforum in Tuil op 2 juli 2022 gezegd dat de overheid burgers berooft van hun fundamentele vrijheden en grondrechten, dat het stikstofbeleid van de overheid onrechtmatig is en dat we te maken hebben met een tirannieke overheid. Dit is sinds 12 juli 2022 ook te lezen in het volgende bericht dat de verdachte bovenaan zijn Twitteraccount (thans: X-account) heeft geplaatst:
‘De staat gedraagt zich als een tiran die zich tegen de eigen bevolking heeft gekeerd. We worden onrechtmatig van onze meest fundamentele vrijheden en grondrechten beroofd. Het Nederlandse volk heeft niet alleen het recht, maar zelfs de morele plicht zich daartegen te verzetten’.
De verdachte heeft zowel tijdens zijn toespraak in Tuil op 2 juli 2022 als tijdens het interview met [mediakanaal] op 10 oktober 2022 gezegd dat hij een voorstander is van vreedzaam en geweldloos verzet. In Tuil heeft de verdachte letterlijk gezegd:
“En ik denk dat het heel belangrijk is om met elkaar altijd te blijven pleiten, dat doe ik ook overal, voor vreedzaam, geweldloos verzet. We spelen onze tegenstanders alleen maar in de kaart als we nu geweld zouden gaan gebruiken, dat moeten we niet doen. Je verliest heel veel sympathie ook van de burgers, maar onderaan de streep hebben we ook allemaal het recht van opstand.”Tijdens het interview op 10 juli 2022 heeft de verdachte letterlijk gezegd:
“Maar een revolutionaire beweging waarbij het zo urgent wordt voor mensen die niks meer te verliezen hebben, dat ze bij wijze van spreken naar het parlement trekken en zeggen "Wij gaan hier gewoon niet meer weg, totdat de regering weg is", waarbij helaas het verleden, en tal van andere voorbeelden wereldwijd, laten zien dat daar vaak ook slachtoffers bij vallen, soms dodelijke slachtoffers, dat is vreselijk. En laten we hopen dat we dat kunnen voorkomen en dat alles vreedzaam blijft. Maar dat is wel waar ik op hoop uiteindelijk.”
Opruiend karakter
Gelet op de inhoud van de uitingen, de context waarbinnen de verdachte die heeft gedaan, en het publiek waartoe die uitingen waren gericht, is de strekking van de in de tenlastelegging opgenomen uitingen van de verdachte onmiskenbaar dat het gerechtvaardigd is om in gewelddadige opstand te komen tegen een overheid die “onrechtmatig” handelt vanwege het geformuleerde stikstofbeleid en de voorgenomen onteigening van boerenbedrijven, en dat het in zo’n situatie is toegestaan én noodzakelijk (feit 1) of wenselijk (feit 2) is de regering met geweld af te zetten. De verdachte heeft de in de tenlastelegging opgenomen uitingen gedaan tegenover ontevreden boeren, die reeds demonstreerden tegen het overheidsbeleid – waarbij ook strafbare geweldsfeiten werden gepleegd. De verdachte heeft deze uitingen gedaan in zijn hoedanigheid van volksvertegenwoordiger, waardoor in het algemeen aan diens (publieke) uitspraken meer gewicht zal worden toegekend dan aan uitspraken van een gemiddelde burger. In beginsel is hiermee het opruiende karakter van de uitingen gegeven.
Mitigerende opmerkingen
Zoals de verdediging heeft benadrukt en ook uit het dossier blijkt, heeft de verdachte tijdens zijn toespraken meermaals gezegd dat hij een voorstander is van vreedzaam en geweldloos verzet. Dit doet naar het oordeel van de rechtbank niet af aan het opruiende karakter van de uitingen van de verdachte. Ook indien mitigerende opmerkingen worden gemaakt, kan sprake zijn van opruiing. Het is van belang om de uitingen van de verdachte in het geheel, in hun onderlinge samenhang en in hun context, te beoordelen. De verdachte spreekt zowel in zijn toespraak in Tuil als in het interview bij [mediakanaal] over het stikstofbeleid en het onrechtmatige handelen van de overheid en benoemt de mogelijkheden om daartegen in opstand te komen, waarbij ook de mogelijkheid van het gebruik van geweld wordt benoemd. Vervolgens zegt de verdachte dat hij zélf een voorstander is van vreedzaam en geweldloos verzet. Dit doet niets af aan de boodschap die de verdachte daarvoor aan zijn publiek
– boeren die worden onteigend en mensen “die niks meer te verliezen hebben” – heeft overgebracht, namelijk dat het gelegitimeerd kan zijn om met geweld in opstand te komen. Anders gezegd: de verdachte is dan misschien wel zélf een voorstander van vreedzaam en geweldloos verzet, maar zijn publiek hoeft dat niet te zijn, en is dat – gelet op het eerdergenoemde geweld tegen de politie in het kader van protestacties – ook niet.
Ondanks de mitigerende opmerkingen betreffende vreedzaam en geweldloos verzet, is en blijft de strekking van de uitingen van de verdachte dat het gelegitimeerd of wenselijk kan zijn om met geweld in opstand te komen, en doet hij die uitingen tegenover een daarvoor vatbaar publiek in de instabiele maatschappelijke situatie van dat moment.
Conclusie
Concluderend is de rechtbank, gelet op de inhoud en de strekking van de gedane uitingen, in hun onderlinge samenhang bezien, alsmede op de context waarin deze uitingen aan het publiek zijn geopenbaard, van oordeel dat in de tenlastelegging opgenomen uitingen van de verdachte opruien tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag.
3.4.2
Opzet
De volgende vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of de verdachte opzet heeft gehad om tot gewelddadig optreden tegen het openbare gezag op te ruien.
In het delict opruiing ligt het opzet van de opruier op het laten plegen van een strafbaar feit of tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag besloten. Anders dan bij uitlokking, waarbij de uitlokker opzet moet hebben op zowel het aanzetten van een ander een delict te begaan als op alle bestanddelen van een delict waartoe hij uitlokt, hoeft de opruier niet op elk afzonderlijk bestanddeel van het strafbare feit waartoe hij opruit opzet te hebben. Daarbij is van belang dat bij uitlokking het beschermde belang van de strafbaarstelling afhankelijk is van de aard van het delict waartoe wordt uitgelokt en dat bij opruiing sprake is van een gevaarzettingsdelict waarbij het beschermd belang in alle gevallen – ongeacht het strafbare feit waartoe wordt opgeroepen – is gelegen in de bescherming van de openbare orde. [3] Dat het opzet van de opruier slechts in meer algemene zin moet zijn gericht op het strafbare feit waartoe wordt opgeruid, past voorts in de wetssystematiek en de vaste jurisprudentie van de Hoge Raad dat in de tenlastelegging van opruiing kan worden volstaan met slechts een herkenbare omschrijving van het strafbare feit waartoe wordt opgeruid. Ook degene die met zijn uitlating willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat zijn uitlating derden zou kunnen bewegen tot het plegen van een strafbaar feit, handelt opzettelijk (in de vorm van voorwaardelijk opzet).
Bij de beoordeling of de verdachte opzet had op de opruiing acht de rechtbank van belang dat de verdachte, naar hij ter terechtzitting heeft verklaard, op de hoogte was van het geweld dat in het kader van de boerenprotesten werd gepleegd. Ook is van belang dat hij, geconfronteerd met de kritiek op zijn uitingen, geen afstand heeft gedaan van zijn uitingen en die juist meermaals heeft herhaald. De verdachte heeft gezegd dat er situaties denkbaar zijn waarin de burger met geweld in opstand mag komen, bijvoorbeeld als sprake is van een tirannieke overheid. Uit het op 12 juli 2022 op het Twitteraccount van de verdachte geplaatste en sindsdien (in ieder geval tot op de dag van dit vonnis) vastgepinde bericht met de tekst:
‘De staat gedraagt zich als een tiran die zich tegen de eigen bevolking heeft gekeerd. We worden onrechtmatig van onze meest fundamentele vrijheden en grondrechten beroofd. Het Nederlandse volk heeft niet alleen het recht, maar zelfs de morele plicht zich daartegen te verzetten’blijkt dat de verdachte daarmee niet het oog heeft gehad op mogelijk gewijzigde omstandigheden in de toekomst, maar op het hier en nu.
Bovendien mag verondersteld worden dat de verdachte zich – als gekozen volksvertegenwoordiger – ervan bewust was dat er enig gezag uitging van zijn woorden en dat daaraan om die reden eerder gevolg zou kunnen worden gegeven. De rechtbank is dan ook van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat de verdachte bij het doen van de in de tenlastelegging onder 1 en 2 opgenomen uitingen bewust heeft ingespeeld op de al aanwezige onrust in zijn publiek, met de bedoeling die onrust verder aan te wakkeren en het te leiden tot verdergaand gewelddadig handelen jegens het openbaar gezag dan waarvan tot dan toe al sprake was geweest; in elk geval tot voortzetting van zulk geweld. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de verdachte opzet had op het bewegen van derden tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag. Afgaande op de uiterlijke verschijningsvorm van zijn handelen, te weten: het doen van genoemde uitingen in de genoemde context, kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders zijn dan dat hij bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat zijn publiek geweld zou gebruiken tegen het openbare gezag.
3.4.3
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte zich op 2 juli 2022 en op 13 november 2022 schuldig heeft gemaakt aan opruiing tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank is met betrekking tot de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten van oordeel dat deze feiten wettig en overtuigend zijn bewezen. De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
1
hij, op 2 juli 2022 te Tuil, gemeente West Betuwe in het openbaar, mondeling, tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag heeft opgeruid, door in een speech op een openbare bijeenkomst, het volgende te zeggen:
“Maar wat ook wel van belang is om ons even te realiseren, is dat het ook niet altijd gezond is in een democratie als er een taboe rust op het gebruik van geweld. (…) En een taboe op geweld, wat er op dit moment in de samenleving rust, terwijl de staat het geweldsmonopolie heeft, kan er ook voor zorgen dat de staat nooit iets te vrezen heeft. (…) En vergeet ook niet, zelfs in ons huidige wetboek van strafrecht is een uitzondering gemaakt op het verbod van het gebruik van geweld. Artikel 41 van het wetboek van strafrecht bepaalt dat het is toegestaan om geweld te gebruiken als dat noodzakelijk is om je eigen of andermans lijf, eerbaarheid of goed te beschermen tegen een wederrechtelijke aanranding. (…) En ik denk ook dat het belangrijk is om die strijdlustigheid wel te laten zien, die strijdbaarheid, want
uiteindelijk kan en mag het nooit zo zijn dat de boeren zich als makke lammetjes van hun grond gaan laten verdrijven. Nooit. En, helemaal nooit inderdaad. (…) onderaan de streep hebben we ook allemaal het recht van opstand. (…) als die overheid dat geweldsmonopolie misbruikt tegen de eigen bevolking, dan hebben we niet meer te maken met een goedaardige overheid, maar met een kwaadaardige, tirannieke overheid die moet vallen, die weg moet”.
2
hij,
op13 november 2022 in Nederland en in België, in het openbaar, mondeling, tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag heeft opgeruid, door in een interview op YouTube, het volgende te zeggen:
“Plus dat ik denk ja wat wij hier in het parlement doen heeft als zodanig geen zin, de
demonstraties hebben als zodanig geen zin. (…) het is in het verleden in de geschiedenis vaker gebeurd natuurlijk dat regimes die zich echt tiranniek gingen gedragen, op enig moment toch ten val werden gebracht door de bevolking. Want wij hebben wel de aantallen uiteindelijk, en ik denk wel dat als die massa zo groot wordt en bij wijze van spreken echt omslaat in een revolutionaire beweging, die zich natuurlijk heel duidelijk onderscheid
tvan een protestbeweging (…) Maar een revolutionaire beweging waarbij het zo urgent wordt voor mensen die niks meer te verliezen hebben, dat ze bij wijze van spreken naar het parlement trekken en zeggen: wij gaan hier gewoon niet meer weg, totdat de regering weg is. Waarbij helaas het verleden, en tal van andere voorbeelden wereldwijd, laten zien dat daar vaak ook slachtoffers bij vallen, soms dodelijke slachtoffers.”, waarbij de YouTube-link naar dit interview op de site [website] is geplaatst en verdachte deze link via Twitter heeft gedeeld.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

4.1
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging, omdat de uitingen van de verdachte beschermd worden door het recht op vrijheid van meningsuiting, zoals neergelegd in artikel 10 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM).
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het bewezen verklaarde feit strafbaar is. De beperking van de vrijheid van meningsuiting is in dit geval gerechtvaardigd, door de noodzaak om de openbare orde te beschermen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt voorop dat het recht op vrijheid van meningsuiting niet absoluut is. Een beperking op dit recht is op grond van artikel 10, tweede lid, EVRM toegestaan, mits dit bij wet is voorzien, een gerechtvaardigd doel dient en daartoe in een democratische samenleving noodzakelijk is. Die laatste voorwaarde veronderstelt het bestaan van
a pressing social need. Bij het beoordelen van beperkingen van de vrijheid van meningsuiting speelt de context van de uitlating steeds een belangrijke rol. Wanneer de uitingen aanzetten tot geweld tegen een individu, een ambtenaar of bevolkingsgroep, hebben de verdragsstaten, ook in geval van uitingen in het publieke debat, veel ruimte om de vrijheid van meningsuiting te beperken. [4]
Het staat niet ter discussie dat artikel 131 Sr kan worden beschouwd als een wettelijk toegestane beperking op de vrijheid van meningsuiting en dat deze beperking een gerechtvaardigd doel dient, namelijk (in dit geval) het voorkomen van geweld tegen het openbaar gezag. Voor de beantwoording van de vraag of de beperking in een democratische samenleving noodzakelijk is, is het arrest van de Grote Kamer van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) in de zaak van Perinçek tegen Zwitserland van belang. In dit arrest heeft de EHRM drie factoren genoemd, die meegewogen moeten worden bij de beoordeling of beperkingen van ‘
calls to violence’door verdragstaten noodzakelijk zijn in een democratische samenleving:
de uitingen zijn gedaan tegen de achtergrond van politieke en/of sociale onrust;
de gebruikte bewoordingen kunnen worden gezien als directe of indirecte oproep tot het plegen van geweld;
de uitingen kunnen tot ‘schadelijke gevolgen’ leiden.
In de onderhavige zaak heeft de rechtbank reeds in de bewijsoverweging nadrukkelijk tot uitdrukking gebracht dat ten tijde van de uitingen van de verdachte sprake was van politieke en sociale onrust. Daarnaast heeft de rechtbank ook al overwogen dat de gebruikte bewoordingen van de verdachte kunnen worden gezien als indirecte oproep tot het plegen van geweld tegen het openbaar gezag. Indien personen gevolg hadden gegeven aan deze oproep van de verdachte, staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat dit tot schadelijke gevolgen had kunnen leiden. Op grond van de jurisprudentie van het EHRM is de beperking op de vrijheid van meningsuiting dan ook noodzakelijk in een democratische samenleving.
Ten overvloede merkt de rechtbank op dat het EHRM in een aantal arresten tot uitdrukking heeft gebracht dat de vrijheid van meningsuiting van groot belang is voor een gekozen volksvertegenwoordiger. [5] Dit ziet echter vooral op uitingen die kunnen kwetsen, choqueren of verontrusten, zoals bijvoorbeeld het geval kan zijn bij belediging. De uitingen van de verdachte bevatten echter een oproep tot geweld tegen het openbaar gezag en op grond van het hiervoor genoemde arrest (Perinçek tegen Zwitserland) wordt dit nadrukkelijk niet beschermd door het EVRM.
Gelet op het voorgaande verwerpt de rechtbank het verweer van de raadsvrouw en verklaart het bewezen verklaarde feit strafbaar.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf van 200 uren, subsidiair 100 dagen hechtenis.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft, gelet op de bepleite vrijspraak, geen standpunt ingenomen ten aanzien van de strafmaat.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De ernst van de feiten
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan opruiing tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag, op twee verschillende momenten. De verdachte heeft zijn uitingen ook gedurende een langere periode herhaald, tegenover een groot publiek. De verdachte heeft als Tweede Kamerlid, dat trouw heeft beloofd of gezworen aan de Koning, het Statuut en de Grondwet, opgeruid tot geweld tegen het openbare gezag. Zijn positie als volksvertegenwoordiger geeft hem de gelegenheid om zijn denkbeelden met een bepaalde
impactnaar buiten te brengen. Deze positie brengt ook een bepaalde verantwoordelijkheid met zich. Hij heeft naar het oordeel van de rechtbank zijn positie aangewend om het in aanmerking komende publiek, de ontevreden boeren ten tijde van de boerenprotesten in het voorjaar en de zomer van 2022, aan te zetten tot gewelddadige acties in het kader van hun protesten. Dat heeft hij gedaan door hen de mogelijkheid van een gewelddadig protest tegen de overheid voor te spiegelen in een periode van maatschappelijke onrust, tegen de achtergrond van anti-overheidssentimenten in Nederland als gevolg van de coronamaatregelen en, op grotere schaal, (pogingen tot) omverwerping van regimes in de VS en Sri Lanka. Dat de verdachte oproept tot gewelddadig protest tegen een overheid waar hij nota bene zelf een belangrijk onderdeel van vormt als volksvertegenwoordiger, rekent de rechtbank hem aan. Met het opruien tot geweld tegen de overheid heeft hij niet alleen de openbare orde, die de strafbaarstelling van opruiing moet beschermen, in gevaar gebracht. Omdat de verdachte als kamerlid een essentieel onderdeel is van de overheid, die de belichaming is van het openbaar gezag, hebben zijn oproepen tot geweld het gevaar van ondermijning van het openbaar gezag met zich gebracht.
Het strafblad van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 15 april 2024. Hieruit volgt dat de verdachte de afgelopen vijf jaar niet voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
De straf
De rechtbank acht, alles afwegende en gelet op wat in vergelijkbare gevallen doorgaans wordt opgelegd, een taakstraf van 200 uren, zoals door de officier van justitie is gevorderd, passend en geboden. Voor oplegging van een voorwaardelijk strafdeel ziet de rechtbank geen aanleiding, mede omdat de verdachte heeft aangegeven dat hij zich niet aan eventuele voorwaarden zal houden.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 9, 22c, 22d, 57 en 131 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

8.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.4 bewezen is verklaard en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1:in het openbaar, mondeling tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag opruien;
ten aanzien van feit 2:in het openbaar, mondeling tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag opruien;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een taakstraf voor de tijd van
200 (TWEEHONDERD) UREN;
beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de tijd van
100 (HONDERD) DAGEN.
Dit vonnis is gewezen door
mr. P. Burgers, voorzitter,
mr. B.J. van de Griend, rechter,
mr. I.C. Kranenburg, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. L.M. Otter, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 11 juni 2024.
Bewijsmiddelen [6]
Ten aanzien van feit 1:
1.
Schriftelijke uitwerking bron 9, toespraak Tuil 2 juli 2022, voor zover inhoudende (p. 235):
Maar wat ook wel van belang is om ons even te realiseren, is dat het ook niet altijd gezond is in een democratie als er een taboe rust op het gebruik van geweld. De staat gebruikt namelijk wel geweld en fors geweld. En een taboe op geweld, wat er op dit moment in de samenleving rust, terwijl de staat het geweldsmonopolie heeft, kan er ook voor zorgen dat de staat nooit iets te vrezen heeft. En vergeet ook niet, zelfs in ons huidige wetboek van strafrecht is een uitzondering gemaakt op het verbod van het gebruik van geweld. Artikel 41 van het wetboek van strafrecht bepaalt dat het is toegestaan om geweld te gebruiken als dat noodzakelijk is om je eigen of andermans lijf, eerbaarheid of goed te beschermen tegen een wederrechtelijke aanranding. En ik denk ook dat het belangrijk is om die strijdlustigheid wel te laten zien, die strijdbaarheid, want uiteindelijk kan en mag het nooit zo zijn dat de boeren zich als makke lammetjes van hun grond gaan laten verdrijven. Nooit. En, helemaal nooit inderdaad
Maar onderaan de streep hebben we ook allemaal het recht van opstand. Als die overheid dat geweldsmonopolie misbruikt tegen de eigen bevolking, dan hebben we niet meer te maken met een goedaardige overheid, maar met een kwaadaardige, tirannieke overheid die moet vallen, die weg moet.
2.
Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 10 oktober 2023, voor zover inhoudende (p. 80):
Met betrekking tot bron 9, merk ik, verbalisant [verbalisant] , het volgende op:
Op YouTube is op 10 juli 2022 een video geplaatst met het tweede deel van de voordracht van [verdachte] op 2 juli 2022 tijdens het 'Boeren Forum' in Tuil met de titel: 'Dit is hoe we het stikstofbeleid kunnen stoppen - [verdachte] over boerenprotesten'. Op 31 mei 2023 zag ik dat deze video 82.143 weergaven had.
3.
Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 20 september 2023, voor zover inhoudende (p. 106 t/m 110):
Op 21 augustus 2022 is op de website van Café [naam café] een video geplaatst met de titel: 'Democratisch tot stand gekomen wetten altijd legitiem? - [naam 2] en [verdachte] '. De video betreft een interview met [naam 2] en de verdachte. In relatie tot het narratief zijn de volgende uitspraken van [verdachte] gedaan in het interview:
“Ja, wat ik op enig moment benoemd heb, is dat het niet altijd gezond is in een democratie, als het gebruik van gewelddadig verzet tegen een tirannieke overheid getaboeïseerd wordt, als daar een taboe op rust. En, nou ja, dat sluit heel goed aan bij het recht van opstand, het recht van verzet, het recht van mensen om zich te verzetten tegen een tirannieke machthebber.
Vraag van [naam 2] : "dus u zegt er zijn situaties denkbaar waarin je mag verzetten tegen toepassing van een wet. Dat is de boodschap. Waarop [verdachte] antwoordt "Klopt".
Ten aanzien van feit 2:
4.
Schriftelijke uitwerking bron 14, [mediakanaal] aflevering #26 [verdachte] , voor zover inhoudende (p. 264):
Plus dat ik denk ja wat wij hier in het parlement doen heeft als zodanig geen zin, de demonstraties hebben als zodanig geen zin. Het is in het verleden in de geschiedenis vaker gebeurd natuurlijk dat regimes die zich echt tiranniek gingen gedragen, op enig moment toch ten val werden gebracht door de bevolking. Want wij hebben wel de aantallen uiteindelijk, en ik denk wel dat als die massa zo groot wordt en bij wijze van spreken echt omslaat in een revolutionaire beweging, die zich natuurlijk heel duidelijk onderscheidt van een protestbeweging. Maar een revolutionaire beweging waarbij het zo urgent wordt voor mensen die niks meer te verliezen hebben, dat ze bij wijze van spreken naar het parlement trekken en zeggen "Wij gaan hier gewoon niet meer weg, totdat de regering weg is", waarbij helaas het verleden, en tal van andere voorbeelden wereldwijd, laten zien dat daar vaak ook slachtoffers bij vallen, soms dodelijke slachtoffers.
5.
Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 20 september 2023, voor zover inhoudende (p. 143):
Met betrekking tot bron 14 merk ik, verbalisant [verbalisant] , het volgende op:
Op 13 november 2022 is door het Belgische mediakanaal [mediakanaal] via YouTube een video geplaatst van een interview met [verdachte] . Op de website [website] zijn geen video's zichtbaar, het betreffen alleen afbeeldingen. Door te klikken op de afbeelding van [verdachte] wordt er doorgelinkt naar de url: [url] .Via deze link wordt het interview zichtbaar op het YouTube kanaal van [mediakanaal] . De video werd op 13 november 2022 gepubliceerd. Op 12 september 2023 zag ik, verbalisant [verbalisant] , dat deze video tot dan toe 48.021 weergaven had.
6.
Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 2 november 2023, voor zover inhoudende (p. 179):
In dit proces-verbaal worden Twitterberichten weergegeven van de Twitter-tijdlijn van het account [gebruikersnaam 1] .
13 november 2022: Onderstaand Twitterbericht, een retweet van [gebruikersnaam 2] , betreft bron 14.
[afbeelding verwijderd i.v.m. privacy gevoelige informatie]
Ten aanzien van beide feiten:
7.
Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 2 november 2023, voor zover inhoudende (p. 172 en 173):
In dit proces-verbaal worden Twitterberichten weergegeven van de Twitter-tijdlijn van het account [gebruikersnaam 1] . Bovenaan de tijdlijn staat een Twitterbericht van 12 juli 2022 'vastgepind', wat betekent dat dit bericht als eerste bovenaan de tijdlijn zichtbaar blijft.
[afbeelding verwijderd i.v.m. privacy gevoelige informatie]
8.
Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 2 november 2023, voor zover inhoudende (p. 28 t/m 36):
Tijdens zijn tweede toespraak op dit boerenforum in Tuil op 2 juli 2022 zei [verdachte] dat het maatschappelijk verzet steeds groter werd. Daarna zei [verdachte] dat verzet zin had waarbij hij expliciet de protestacties van de boeren benoemde. Hij zei daarbij ook dat hij 'voor maandag' (maandag 4 juli 2022) aangekondigde acties 'van harte steunde'. In dit proces-verbaal wordt een niet-limitatief overzicht gegeven van relevante gebeurtenissen in de maatschappelijke context voorafgaand en ten tijde van dit boerenforum. Centraal hierbij staan de door de overheid aangekondigde (mogelijke) maatregelen in verband met hun stikstof-beleid en de reactie hierop vanuit de boerengemeenschap en hun sympathisanten.
In de avond van vrijdag 10 juni 2022 werd minister [naam 1] bij haar huisadres in [plaatsnaam 1] benaderd door een groep 'boeren'. In Utrecht werden een aantal ambtenaren van minister [naam 3] klemgereden door betogers, nadat [naam 3] inmiddels al vertrokken was van zijn werkbezoek aldaar.
Op zaterdagavond 11 juni 2022 werden door boeren met tractoren spandoeken opgehangen boven de A2 ter hoogte van Boxtel. Daarbij werd ook een bord getoond met de naam van Minister [naam 1] . Bij het viaduct De Ketting werden die avond een autoband en pallet in brand gestoken.
Op 14 juni 2022 werd het treinspoor in Lievelde geblokkeerd en werden bij station Lichtenvoorde-Groenlo twee treinen aan een ketting gelegd.
Op 15 juni 2022 werd boven het viaduct bij het dorp Azelo als protest een pop aan een hijskraan opgehangen.
Op 22 juni 2022 vond een landelijke protestdag plaats waarbij boeren uit het hele land met tractoren naar Stroe trokken, wat hinder op diverse snelwegen veroorzaakte. Met tienduizenden boeren was het de grootste manifestatie van boeren die tot dan toe in Nederland had plaatsgevonden. Tegelijkertijd waren er in Den Haag op het Malieveld ook ongeveer 100 betogers aanwezig. Tijdens het protest was een vrachtwagen te zien waarop de naam van minister [naam 1] te zien was in een rijtje samen met de namen van Pim Fortuyn en Theo van Gogh. Achter de laatste twee namen stond een doodskruis en hun sterfdatum en achter de naam van [naam 1] stonden naast een doodskruis puntjes en een vraagteken.
Op 24 juni 2022 werd op meerdere locaties in Nederland geprotesteerd door boeren en
sympathisanten. Hierbij werden onder meer snelwegen geblokkeerd. In de straat van minister [naam 1] werden hooibalen neergelegd.
Ook op 27 juni 2022 werden veelvuldig snelwegen geblokkeerd, waarbij op de A1 bij Beekbergen brand werd gesticht. Op verschillende plekken in het land kwamen boeren tezamen waarbij er in Apeldoorn mest werd uitgereden voor het stadhuis en in Joure een grote baal hooi werd achtergelaten in het gemeentehuis. In Winterswijk werd in een natuurreservaat een grenspaal geplaatst waarmee het stuk grond werd uitgeroepen tot Duitsland omdat daar de stikstofregels ruimer waren.
Ook op 28 juni 2022 werd er op en langs diverse snelwegen geprotesteerd door boeren en sympathisanten. Hierbij werden op sommige plaatsen hooibalen in brand gestoken.
In Apeldoorn werd door een stoet boeren met tractoren getracht om naar een politiebureau te rijden alwaar een aantal boeren in hechtenis zaten. Bij de A1 in Stroe werden banden van politieauto’s en motoren in brand gestoken. In Kootwijkerbroek werd melding gemaakt van een escalerende situatie en werd een politieauto vernield.
Er vonden ook acties plaats bij de provinciehuizen in Lelystad, Zwolle en Leeuwarden waar groepen zich verzamelden om steun te vragen of in gesprek te gaan met gedeputeerden.
Op 28 juni 2022 kwamen er opnieuw betogers bijeen nabij het huisadres van minister [naam 1] . Daarbij werd door een linie van politie heen gebroken, een politieauto vernield en een giertank geleegd. Bij het huisadres van Kamerlid Boswijk vond ook een bezoek plaats in verband met het boerenprotest. Boswijk was hierbij zelf niet aanwezig.
Ook op 29 juni 2022 werden opnieuw snelwegen geblokkeerd en hooibalen in brand gestoken. In Geldermalsen werd daarbij geprotesteerd bij een distributiecentrum van Albert Heijn. In Zwolle, Lelystad en Leeuwarden werd verzameld bij de provinciehuizen, waarbij in Leeuwarden de ingang met bomen werd geblokkeerd.
In Apeldoorn werd een groep boeren met tractoren nabij het centrum en bij de A1 door een politiemacht tegengehouden nadat via sociale media een 'bevrijdingsactie' was aangekondigd voor aangehouden verdachten op de avond ervoor. In Kootwijkerbroek werd bij een 'landbouwmonument' door honderden boeren een 'herdenking' gehouden.
Diverse media maakten melding van aankondigingen en oproepen tot acties op maandag 4 juli 2022. Daarin werd gemeld dat boeren vanaf 'maandag' het hele land plat wilden leggen. Er werd gesproken over locaties als Schiphol, Eindhoven airport, de Rotterdamse haven, de grote grensovergangen zoals Hazeldonk en distributiecentra voor levensmiddelen. Hiertoe werd opgeroepen in diverse openbare Telegram-groepen waarbij tevens ideeën zouden zijn uitgewisseld om politie dwars te zitten bij de handhaving.
Op 1 juli 2022 werd er, onder meer, zoals aangekondigd door de actiegroep 'Nederland in Verzet' geprotesteerd in Harderwijk waarbij dit protest uit de hand dreigde te lopen.
Op 2 juli 2022 werd de ingang van het bedrijf van D66-kamerlid [naam 4] in [plaatsnaam 2] door tractoren geblokkeerd.
Op 3 juli 2022 werd in Eindhoven een protestmars gehouden door de actiegroep 'Samen voor Nederland'.
Zoals aangekondigd vonden er door heel Nederland grootschalige acties plaats op 4 juli 2022. 20 van de 35 distributiecentra van supermarkten in Nederland werden door tractoren geblokkeerd. De Afsluitdijk was tijdelijk gesloten vanwege een boerenprotestactie. Door Staatsbosbeheer werd aangifte gedaan omdat er in Stroe een stuk natuur platgereden werd en er mest was uitgestrooid.
Diverse acties van de vorige dag werden op 5 juli 2022 voortgezet en soortgelijke acties werden opgezet. Een aantal bezettingen van distributiecentra werden beëindigd middels een interventie van burgemeesters en politie. Ook een samenkomst van een kleine groep boeren met tractoren in Utrecht werd, na een gesprek met de burgemeester, beëindigd.
Op diverse plekken werden wederom snelwegen geblokkeerd en in Gaarkeuken werd een doorgang voor schepen geblokkeerd. In Heerenveen werd eveneens op en rond snelwegen geprotesteerd. Hierbij ontstond een confrontatie met de politie waarbij een politieagent gericht op een tractor schoot.
Als reactie op het schietincident in Heerenveen de vorig dag, was er grote verontwaardiging en ophef op 6 juli 2022. Daarnaast vond er een protestactie op Groningen Airport plaats. Zowel op De Dam in Amsterdam als op het Mediapark in Hilversum verzamelden zich kleinere groepen mensen met tractoren. In Arnhem werd door boeren met tractoren geprotesteerd bij het Provinciehuis. Opnieuw werd op diverse snelwegen actie gevoerd waarbij onder andere op de A1 bij Holten en de N18 bij Haaksbergen hooibalen en autobanden in de brand werden gestoken.
Op 7 juli 2022 werd, onder meer, bij een distributiecentrum in Bleijswijk geprotesteerd. In de gemeente West-Betuwe werd voor de aanpak van boerenprotesten een noodverordening afgekondigd door de burgemeester. In Nijmegen werd door onder begeleiding van de politie door boeren met trekkers een rondje over het Keizer Karelplein gereden. In Wijchen verzamelden een groep boeren bij het gemeentehuis om de Raad toe te spreken en ook in het Land van Cuijk waren boeren aanwezig bij een raadsvergadering.
Op 8 juli 2022 werd bij diverse distributiecentra geprotesteerd, waarbij in Woerden het
distributiecentrum werd geblokkeerd. Op Texel werd door een groep actievoerders de 'Vrije republiek Texel' uitgeroepen waarbij zij 'nieuwe paspoorten' uitdeelden. In Wijster werden toegangswegen van een afvalverwerkingsbedrijf geblokkeerd en in Eerbeek werden ingangen van een papierfabriek en de verbindingswegen van het dorp geblokkeerd. In Middelburg verzamelde een groep boeren zich met tractoren bij het provinciehuis, als steunbetuiging aan het provinciebestuur.
Op 8 juli 2022 sprak burgemeester [naam 5] van [plaatsnaam 3] er in de media over dat hij die week bij zijn huis bezocht was voor een gesprek. Daarmee was volgens hem 'duidelijk een grens overschreden'.
Op 9 juli werd door een groep boeren en / of sympathisanten met tractoren geprotesteerd bij een fabriek van het bedrijf Rockwool in Roermond. Op 10 juli 2022 werden langzaamaanacties gehouden op snelwegen in het Noorden van het land. Op 11 juli 2022 werd op diverse plekken geprotesteerd bij gemeentehuizen.
Op 13 Juli 2022 werd als protestactie een stoet tractoren georganiseerd die toeterend door Nijmegen en omstreken reed, onder meer langs de huizen van burgemeester [naam 6] en minister [naam 7] (Klimaat). In Almelo werd de doorgang in het XL Businesspark belemmerd door een groep protesterende boeren met tractoren.
Op 14 juli 2022 werd door boeren en / of sympathisanten gedemonstreerd in Ter Apel bij het aanmeldcentrum voor asielzoekers.
Op 15 juli 2022 ontstonden er files op diverse snelwegen door protestacties en werd er
geprotesteerd bij distributiecentra in Raalte. Actiegroep Agractie had opgeroepen om Nederland een kwartier plat te leggen.
Op 17 juli 2022 werd de snelweg A7 bij de grensovergang met Duitsland geblokkeerd door een groep sympathisanten van boeren. Hierna werd de actie verplaatst naar Winschoten waar een rotonde geblokkeerd werd.
Op 22 juli 2022 werd door boeren geprotesteerd tijdens de Nijmeegse vierdaagse.
Op 23 juli 2022 werd door actiegroep Nederland in Verzet' een demonstratie georganiseerd op De Dam in Amsterdam. Het doel was om steun te betuigen aan de boeren.
Op 27 juli 2022 werden meerdere snelwegen geblokkeerd. Daarbij werd er op meerdere plekken mest, hooi, asbest en ander afval op de snelweg gedumpt. Er werd daarbij ook brand gesticht. Verschillende door Rijkswaterstaat ingeschakelde bedrijven voor ruiming van het afval ontvingen bedreigingen, waarop ruimwerkzaamheden werden gestaakt.
Op 28 juli 2022 werden opnieuw diverse op- en afritten van snelwegen geblokkeerd. Bij op- en afritten van de A18 werd mest, hooi en ander afval gedumpt. Bij Medemblik werd brand gesticht.
Fractieleider [naam 8] (Boer Burger Beweging) meldde in de media dat ze bedreigd werd.
Op 29 juli 2022 werden op veertien plekken op snelwegen hooibalen in brand gestoken en afval achtergelaten. Bij Winschoten en Varsseveld werd de snelweg geblokkeerd. Rijkswaterstaat deed naar aanleiding van de protestacties aangifte van laster, bedreiging, vernieling en milieudelicten.

Voetnoten

5.Bijvoorbeeld EHRM 23 april 1992, nr. 11798/85 (Castells tegen Spanje).
6.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het onderzoeksnummer 220094 (onderzoek Eppelheim), van de Rijksrecherche, Regio West, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 291).