Beoordeling door de rechtbank
Waar gaat deze zaak over?
2. Op 3 maart 2023 is eiser door een agent in een onopvallende dienstauto gevolgd, vanaf de A12 te Maarn tot het bedrijfsterrein van zijn onderneming aan de [straatnaam] in [plaats]. Op het bedrijfsterrein is hij staande gehouden. De agent heeft digibonnen aan eiser uitgereikt, waarmee eiser is bekeurd voor onnodig links rijden en te hard rijden. Daarnaast heeft de agent een mutatierapport en een proces-verbaal opgemaakt.
3. Volgens het proces-verbaal heeft de agent eisers auto van achteren zien aankomen op de A12, ter hoogte van hectometerpaal 79.0. Daar heeft hij gezien dat de auto van eiser op de linker rijstrook bleef rijden, over een afstand van meer dan 1.500 meter, terwijl er ruimte was om op de naastgelegen rijstrook te rijden. Hij is de auto gaan volgen en heeft een snelheidsmeting gedaan over een afstand van 600 meter. De boordsnelheidsmeter gaf daarbij steeds een snelheid aan van 140 kilometer per uur, na meetcorrectie neerkomend op 131 kilometer per uur, ruim boven de maximumsnelheid van 100 kilometer per uur. De agent heeft ook waargenomen, dat eiser op de afrit naar Woudenberg een te korte volgafstand van een andere weggebruiker heeft aangehouden. Vervolgens gaf de agent ter hoogte van de [straatnaam] in [plaats] een stopteken, waarna eiser het bedrijfsterrein opreed, het stopteken negeerde en geen richting aangaf. Eiser stopte pas na het maken van een ruime bocht en na hard remmen, vlak voor de politieauto, aldus het proces-verbaal.
4. De korpschef heeft aan verweerder een mededeling gedaan van het vermoeden, dat eiser niet de vereiste rijvaardigheid dan wel rijgeschiktheid heeft.
5. Naar aanleiding van de mededeling heeft verweerder aan eiser de maatregel opgelegd tot het volgen van een cursus over verantwoord rijgedrag.Verweerder heeft zich gebaseerd op de feitenvaststellingen in het proces-verbaal en het mutatierapport. Volgens verweerder heeft eiser blijk gegeven van herhaaldelijke gedragingen, als bedoeld in de bijlage onder A, onderdeel III van de Regeling. Het betreft:
(-) incorrect samenspel met andere verkeersdeelnemers, door te rijden op een te hoge snelheid, op te korte afstand van andere weggebruikers en
(-) het tentoonspreiden van gedrag dat strijdt met essentiële verkeersregels en verkeerstekens, door onnodig links rijden en geen richting aan te geven.
6. Eiser heeft de maatregel opgevolgd door aflegging van een vierdaagse cursus, na de daarmee gemoeid zijnde opleggingskosten en uitvoeringskosten te hebben betaald.
Wat vindt eiser in beroep?
7. Volgens eiser is de maatregel ten onrechte opgelegd. De verweten gedragingen zijn niet begaan. Het bestreden besluit is onzorgvuldig en niet goed gemotiveerd. Verweerder heeft zich niet mogen baseren op het proces-verbaal, omdat de feiten niet kloppen.
(-) volgens het proces-verbaal zou eiser meer dan 1.500 meter links hebben gereden en is daarna over 600 meter een snelheidsmeting gedaan. Dit is onmogelijk. De afstand tussen de hectometerpaal en de afslag Woudenberg bedraagt maar ca. 1.600 meter;
(-) volgens de digibonnen vond de snelheidsovertreding plaats om 11:10 uur en het onnodig links rijden om 11:34 uur. Dat kan niet kloppen, omdat eiser dan 24 minuten zou hebben gedaan over een snelwegtraject van 2 kilometer. Uit camerabeelden blijkt bovendien dat eiser om 11:07 uur was aangekomen op het bedrijfsterrein;
(-) het proces-verbaal vermeldt een andere volgorde van overtredingen dan de digibonnen. Volgens de digibonnen werd eerst om 11:10 uur te hard gereden en daarna om 11:34 uur onnodig links gereden. Het proces-verbaal vermeldt daarentegen, dat eerst onnodig links werd gereden en daarna te hard werd gereden;
(-) op een van de digibonnen heeft de agent laten optekenen, dat de naastgelegen rijstrook geheel vrij was van verkeer. Gegevens over de plaatselijke verkeersintensiteit maken dit onwaarschijnlijk;
(-) volgens het proces-verbaal reed eiser op de afrit over een afstand van 300 meter met een snelheid van 95 kilometer per uur. Eiser zou daarbij een volgafstand hebben aangehouden van minder dan 12 meter. Dat is onwaarschijnlijk. Het proces-verbaal is ook onduidelijk over de precieze situatie;
(-) het proces-verbaal wijkt af van het mutatierapport over het moment waarop het stopteken werd gegeven. Volgens het proces-verbaal werd dat teken op het bedrijfsterrein gegeven, maar volgens het mutatierapport gebeurde dat al voordat eiser het terrein opreed;
(-) in het mutatierapport is niet te lezen dat eiser heeft nagelaten de richting aan te geven. Dat komt pas ter sprake in het proces-verbaal en dus niet in de eerste verslaglegging. Ook blijft de locatie onduidelijk. Als dit op het bedrijfsterrein is gebeurd, is geen sprake van een overtreding, omdat de WVW daar niet geldt. Het enkel niet-aangeven van de richting rechtvaardigt überhaupt niet de conclusie, dat eisers gedrag strijdig was met essentiële verkeersregels en verkeerstekens;
(-) volgens het proces-verbaal maakte eiser op het bedrijfsterrein een ruime bocht, maar volgens het mutatierapport was sprake van een scherpe bocht. Daarnaast suggereert de agent ten onrechte dat hij is afgesneden.
8. Eiser verzoekt om vergoeding van schade. De schade bestaat uit opleggingskosten, uitvoeringskosten voor het onderzoek, op de cursusdagen geleden loonschade, immateriële schade, reis en verblijfskosten en verletkosten.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
9. Voor het opleggen van een educatieve maatregel is een vermoeden vereist, dat de bestuurder niet meer de vereiste rijvaardigheid of rijgeschiktheid heeft, als bedoeld in artikel 130, eerste lid, van de WVW. Bij deze beoordeling mag in beginsel worden uitgegaan van de juistheid van politiestukken, nu politieagenten als ervaringsdeskundigen voldoende in staat worden geacht te observeren en te registreren en er geen belang bij hebben om onjuiste constateringen aan politiestukken toe te voegen. Als die bevindingen worden betwist, zal moeten worden vastgesteld of er, gelet op de aard en inhoud van die betwisting, grond bestaat voor zodanige twijfel aan die bevindingen dat deze niet of niet volledig aan het vermoeden ten grondslag kunnen worden gelegd.
10. Het vermoeden is in dit geval gebaseerd op vastleggingen in het proces-verbaal en het mutatierapport, van vier gedragingen: onnodig links rijden, rijden met een snelheid die niet is aangepast aan andere weggebruikers, onvoldoende afstand houden en geen richting aangeven.
11. De agent/verbalisant heeft op 7 oktober 2023 een reactie gegeven op de beroepsgronden. Op zitting heeft hij dit nader toegelicht. Daarbij heeft hij verklaard dat er weliswaar fouten staan in het proces-verbaal en de digibonnen, waardoor er verschillen bestaan tussen de politiestukken, maar dat de strekking hetzelfde is. Zijn waarnemingen van de verkeersgedragingen kloppen wel en deze zijn begaan in een rit.
12. De afstand waarover onnodig links zou zijn gereden, speelt een belangrijke rol in het verwijt. Volgens het proces-verbaal zag de agent ter hoogte van hectometerpaal 79.0 dat de auto van eiser meer dan 1.500 meter op rijstrook 1 bleef rijden, terwijl er ruimte was om zich naar rijstrook 2 te verplaatsen. Volgens de digibon heeft eiser ten minste 2.500 meter op rijstrook 1 gereden. Dat wijkt af van de 1.500 meter in het proces-verbaal. Eiser heeft hier onderbouwd met stukken verder tegen ingebracht dat het traject vanaf de hectometerpaal tot de afrit Woudenberg maar 1.600 meter bevat.
13. Het moment waarop de gedraging heeft plaatsgevonden is eveneens van belang. Volgens het proces-verbaal ging het onnodig links rijden vooraf aan de snelheidsmeting. Dat wijkt af van de digibonnen; de digibon voor onnodig links rijden vermeldt een pleegtijdstip van 11:34 uur, terwijl de digibon voor te hard rijden een pleegtijdstip noemt van 11:10 uur. Eiser brengt hiertegen in dat uit de overgelegde camerabeelden volgt dat hij op 11:08 uur al niet meer op de A12 was, maar op het bedrijfsterrein.
14. Ook de omstandigheden op het betreffende trajectdeel zijn belangrijk. Volgens de digibon zou de agent hebben gezien, dat eiser over de linker rijstrook reed terwijl de naastgelegen rijbaan vrij was, over een afstand van 2.500 meter. Eiser heeft hiertegen ingebracht dat uit de overgelegde gegevens uit het Nationaal Dataportaal Wegverkeer volgt dat op het trajectdeel ter hoogte van hectometerpaal 79.0, op 3 maart 2023 tussen 11:00 en 12:00 uur, sprake was van een gemiddelde voertuigverdeling van 2.460 voertuigen. Per minuut komt dit neer op een gemiddelde van 41 voertuigen. Daarmee is er twijfel gezaaid of de rijbaan vrij was.
15. De betreffende digibon vermeldt dat eiser op 11:10 uur te hard reed. Eiser heeft hiertegen ingebracht dat hij toen niet op de A12 was. Bovendien vermeldt het proces-verbaal dat eiser eerst onnodig links reed en dat vervolgens zijn snelheid is gemeten; volgens de digibonnen ging het te hard rijden echter 24 minuten vooraf aan het onnodig links rijden.
Volgen op te korte afstand
16. In het mutatierapport en het proces-verbaal is omschreven dat eiser op de afrit Woudenberg achter een voorligger reed, op een volgafstand van minder dan 12 meter. Daarbij zou eiser 100 kilometer per uur hebben gereden, na neerwaartse correctie neerkomend op 95 kilometer per uur.
17. Voor de afstand die eiser had moeten aanhouden, is de rijsnelheid van essentieel belang. Uit de door eiser ingebracht stukken volgt dat de afstand vanaf het begin van de afrit tot de bocht naar de Hof Ter Heideweg ongeveer 350 meter bedraagt. Die bocht is scherp en wordt op korte afstand gevolgd door een T-splitsing. Daarom wordt halverwege een afstand geadviseerd van 30 kilometer per uur. Eiser en de voorligger hebben dus waarschijnlijk afgeremd. Het proces-verbaal en het mutatierapport vermelden echter niets over een vermindering van snelheid door eiser, dan wel de voorligger, maar lijken ervan uit te gaan dat eiser steeds ca. 95 kilometer per uur heeft gereden.
18. Het proces-verbaal vermeldt dat eiser zonder richting aan te geven het bedrijfsterrein opdraaide. Hoewel deze waarneming niet in het mutatierapport is opgenomen, acht de rechtbank die voldoende aannemelijk. De rechtbank gaat niet mee in eisers betoog, dat de gedraging is begaan op een plaats waar de WVW niet van toepassing is. Uit het proces-verbaal blijkt dat de agent heeft waargenomen, dat eiser vanaf het bedrijfsterrein van Transportbedrijf H.J. van Benthum BV naar het terrein van zijn onderneming is gereden, waar geen richting werd aangegeven. De verweten gedraging is dus begaan op de weg die tot dat terrein leidt. Er is niet gebleken dat de toegang tot die weg is beperkt. Het enkele nalaten de richting aan te geven, is echter onvoldoende om te concluderen dat eiser herhaaldelijke gedragingen heeft begaan in de zin van de Regeling.
19. Nu eiser onderbouwd met stukken twijfel heeft gezaaid bij de constatering van de verkeersgedragingen en de verbalisant zelf ook erkent dat er fouten zijn geslopen in de politiestukken is onvoldoende duidelijk geworden dat de gedragingen juist zijn waargenomen. Het gaat hierbij om een rit waarbij de verbalisant in een onopvallend voertuig in de buurt van eiser reed en eiser is gevolgd. Uit het proces-verbaal komt verder naar voren dat er sprake was van irritatie over en weer. Gelet hierop was er onvoldoende grondslag om te vermoeden dat het eiser ontbrak aan de vereiste rijvaardigheid of rijgeschiktheid. Verweerder mocht de maatregel dus niet opleggen.
20. Het besluit is daarom in strijd met een zorgvuldige voorbereiding en deugdelijke motivering. De rechtbank heeft de overtuiging, dat een herbeoordeling in bezwaar niet kan leiden tot instandhouding van het primaire besluit. Een zorgvuldige beoordeling kan naar het oordeel van de rechtbank alleen leiden tot de conclusie, dat de maatregel niet mocht worden opgelegd. De rechtbank zal daarom zelf in de zaak voorzien en het primaire besluit herroepen.
21. De bestuursrechter kan op verzoek van een belanghebbende een bestuursorgaan veroordelen tot vergoeding van schade, die hij lijdt als gevolg van een onrechtmatig besluit.Voor de beantwoording van de vraag of een partij schade lijdt en, zo ja, in welke omvang, wordt zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij het civiele schadevergoedingsrecht.
22. De opleggings- en uitvoeringskosten zijn het rechtstreeks gevolg van de maatregel. Eiser heeft met stukken aangetoond dat deze kosten zijn voldaan. Nu de maatregel ten onrechte is opgelegd, moet verweerder de voldane kosten ten bedrage van € 1.285,- aan eiser voldoen.
23. Het is voldoende aannemelijk dat eiser op de verplichte cursusdagen loon heeft gederfd, omdat hij niet heeft kunnen werken. Op basis van het op de loonstrook genoemde uurloon van € 272,62, komt daarmee een bedrag van € 4.498,23 voor vergoeding in aanmerking voor de tijd die door de cursus in beslag is genomen – neerkomend op 16,5 uur. Ook heeft eiser de reistijd van 8 2/3e uur en de daardoor gemiste werktijden voldoende onderbouwd; een bedrag van € 2.363,62 komt dus eveneens voor vergoeding in aanmerking.
24. Verweerder dient aan eiser dus een schadevergoeding te betalen van € 8.146,85.
25. De gestelde immateriële schade acht de rechtbank onvoldoende aannemelijk. Niet is gebleken dat eiser zo ernstig door het onrechtmatig besluit is belast, dat hij in zijn goede naam is geschaad, of anderszins immaterieel nadeel heeft geleden dat voor vergoeding in aanmerking komt.