ECLI:NL:RBDHA:2024:8756

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 juni 2024
Publicatiedatum
6 juni 2024
Zaaknummer
C/09/24/51 R
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) en afwijzing verzoek eerdere ingangsdatum

Op 6 juni 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bodemzaak betreffende de toelating van mevrouw [naam] tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). Mevrouw [naam] bevond zich in een problematische schuldensituatie en had een verzoek ingediend om toegelaten te worden tot de WSNP. Tijdens de zitting op 30 mei 2024, waar ook haar schuldhulpverlener en beschermingsbewindvoerder aanwezig waren, werd het verzoek behandeld. De rechtbank oordeelde dat mevrouw [naam] voldeed aan de voorwaarden voor toelating tot de WSNP, maar wees het verzoek om een eerdere ingangsdatum af. De rechtbank stelde vast dat mevrouw [naam] tijdens het minnelijk traject niet had voldaan aan de inspanningsplicht, omdat zij geen sollicitaties had gedaan naar werk gedurende ten minste 36 uur per week, ondanks haar arbeidsgeschiktheid. De rechtbank benadrukte dat de opstelling van de Belastingdienst in het minnelijk traject niet aan deze verplichting afdeed. De rechtbank sprak de toepassing van de WSNP uit voor een termijn van achttien maanden, te rekenen vanaf de datum van de uitspraak, en benoemde mr. D. de Loor tot rechter-commissaris. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 6 juni 2024.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANKDEN HAAG
Team Insolventies
insolventienummer: C/09/24/51 R
vonnis van 6 juni 2024
op het verzoek van:
[naam] ,
wonende te [adres] , [postcode] [woonplaats] .
Waar deze zaak over gaat
Mevrouw [naam] bevindt zich in een problematische schuldensituatie. Om tot een oplossing voor haar schulden te komen heeft mevrouw [naam] een verzoek gedaan te worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). Dit verzoek wordt toegewezen. De rechtbank legt hierna uit waarom zij zo beslist.

1.De procedure

1.1.
Mevrouw [naam] heeft een verzoek ingediend om te worden toegelaten tot de WSNP.
1.2.
Het verzoek is behandeld op de zitting van 30 mei 2024. Met de uitnodiging voor deze zitting is aan mevrouw [naam] een WSNP-informatieboekje meegezonden. Op de zitting verschenen:
- mevrouw [naam] ,
- de heer M.A.T. Noordzij, schuldhulpverlener,
- mevrouw J. Cok, beschermingsbewindvoerder.

2.De beoordeling van het verzoek

Toelating tot de WSNP

2.1.
Mevrouw [naam] kan alleen worden toegelaten tot de WSNP als zij zich in een problematische schuldensituatie bevindt en zij te goeder trouw was bij het ontstaan en onbetaald laten van haar schulden. De rechtbank kijkt daarbij vooral naar de afgelopen drie jaar. Ook moet de verwachting bestaan dat mevrouw [naam] aan de verplichtingen van de WSNP zal voldoen.
2.2.
Mevrouw [naam] voldoet aan alle eisen en wordt toegelaten tot de WSNP.
2.3.
De verplichtingen waaraan mevrouw [naam] tijdens de WSNP moet voldoen staan in het WSNP-informatieboekje beschreven. Samengevat komt dit neer op: een informatieverplichting, een inspanningsverplichting, een verplichting geen nieuwe schulden te laten ontstaan en een afdrachtverplichting.
2.4.
De wet schrijft voor dat de eerste dertien maanden van het traject een postblokkade geldt. Gedurende deze periode zal alle post naar de bewindvoerder gaan. De bewindvoerder stuurt de post na controle weer door aan mevrouw [naam] .
2.5.
Het WSNP-traject duurt in principe achttien maanden. Als mevrouw [naam] zich gedurende die periode houdt aan alle verplichtingen die de WSNP met zich brengt, eindigt het traject na verloop van die achttien maanden met de zogenoemde “schone lei”. Dit betekent dat schuldeisers hun vorderingen ten aanzien waarvan de WSNP werkt niet meer op mevrouw [naam] kunnen verhalen.
Ingangsdatum looptijd van de WSNP
2.6.
Artikel 349a lid 1 van de Faillissementswet (Fw) bepaalt sinds 1 juli 2023 dat de termijn van de WSNP begint te lopen (ingaat) op de dag van de uitspraak tot de toepassing van de WSNP, dan wel van de dag waarop de eerste aflossing is gedaan in het kader van een buitengerechtelijke schuldregeling indien die dag eerder is gelegen.
2.7.
Mevrouw [naam] verzoekt de ingangsdatum van de WSNP te bepalen op een datum tien maanden voorafgaand aan de datum van een te wijzen toelatingsvonnis. De schuldhulpverlener heeft namens mevrouw [naam] en onder verwijzing naar de conclusie van 22 mei 2024 van de procureur-generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden [1] aangevoerd dat in augustus 2023 in het minnelijk traject, gelet op het arbeidsvermogen van mevrouw [naam] , een zogenoemd nulaanbod aan de schuldeisers is gedaan. Mevrouw [naam] was niet in staat om meer aan te bieden dan het nulaanbod, omdat zij niet kón werken als gevolg van het feit dat zij geen kinderopvangtoeslag kan krijgen. Dat laatste is het gevolg van het feit dat er een schuld is bij de Belastingdienst en de Belastingdienst was niet bereid om met het voorstel akkoord te gaan. Het moment waarop het nulaanbod is gedaan, zou moeten gelden als de eerdere ingangsdatum van de WSNP, aldus de schuldhulpverlener.
2.8.
De rechtbank neemt bij de beoordeling van een verzoek om een eerdere ingangsdatum – en daarmee bij de beoordeling van de vraag of sprake is van aflossingen in het kader van een buitengerechtelijke schuldregeling – onder meer het volgende tot uitgangspunt: (1) aflossen is maximaal aflossen, (2) de hoogte van de aflossing wordt vastgesteld aan de hand van het vrij te laten bedrag (Vtlb) zoals berekend met de Vtlb-calculator die via het internet beschikbaar is en (3) invulling van de inspanningsplicht zoals in de WSNP [2] :
a. Sollicitatieplicht die op dezelfde wijze wordt ingevuld als in de WSNP.
b. Controle op sollicitatieplicht op vergelijkbare wijze als in de WSNP.
c. Vrijstelling sollicitatieplicht die op vergelijkbare wijze wordt ingevuld als in de WSNP.
2.9.
Een eerdere ingangsdatum (een ingangsdatum vóór de dag van de WSNP-uitspraak) betekent dat vanaf die eerdere datum de WSNP-regeling met de daaraan verbonden WSNP-verplichtingen gaat gelden. Een van die WSNP-verplichtingen is de inspanningsplicht, die onder meer inhoudt dat een schuldenaar zonder voltijds dienstverband een sollicitatieplicht heeft, zelfs als kinderen onder de vier jaar tot het gezin van de schuldenaar behoren. De sollicitatieplicht houdt in dat de schuldenaar solliciteert naar werk gedurende ten minste 36 uur per week.
2.10.
Uit de inhoud van de stukken en/of het besprokene op de zitting is gebleken dat mevrouw [naam] tijdens het minnelijk traject geen voltijds dienstverband had en dat zij ondanks haar arbeidsgeschiktheid niet heeft gesolliciteerd naar werk gedurende ten minste 36 uur per week. Daarmee heeft mevrouw [naam] niet voldaan aan de inspanningsplicht zoals hiervoor beschreven. Dat mevrouw [naam] in het kader van de Participatiewet was vrijgesteld van de sollicitatieplicht, maakt dit niet anders. Dat het voor haar onmogelijk was om kinderopvang te regelen, omdat zij geen kinderopvangtoeslag kon krijgen als gevolg van een schuld aan de Belastingdienst, maakt dit evenmin anders. De andere schuldeisers hoeven niet benadeeld te worden door de opstelling van de Belastingdienst. In deze situatie had ook eerder om toepassing van de WSNP verzocht kunnen worden.
2.11.
Gelet op het voorgaande, zal de rechtbank het verzoek om een eerdere ingangsdatum van de WSNP afwijzen.

3.De beslissing

De rechtbank:
- spreekt de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling uit ten aanzien van:
[naam] ,
geboren op [geboortedag] -1981 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] , [postcode] [woonplaats] ,
voorheen handelend onder de naam [handelsnaam] ,
ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer [kvk-nummer] ,
vestigingsadres: [adres] , [postcode] [vestigingsplaats] ;
- stelt de termijn van deze regeling vast op achttien maanden, te rekenen
vanaf 6 juni 2024;
- stelt vast dat door deze uitspraak alle gelegde beslagen komen te vervallen;
- benoemt tot rechter-commissaris mr. D. de Loor en tot bewindvoerder:
R. Springer,
Postbus 2888,
2601 CW Delft;
- geeft de bewindvoerder opdracht om de komende dertien maanden de post van mevrouw [naam] in te zien;
- bepaalt dat de bewindvoerder een voorschot op de vergoeding mag nemen volgens het Besluit vergoeding bewindvoerder schuldsanering. Dit kan alleen:
- zolang de schuldsaneringsregeling loopt en
- voor zover de boedel toereikend is;
- wijst af het meer of anders verzochte.
Dit is de beslissing van mr. D. de Loor, rechter, in samenwerking met C. Groesbeek, griffier. Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 6 juni 2024.

Voetnoten

1.PHR 22 mei 2024, ECLI:NL:PHR:2024:562, onder 1.8
2.Zie ook: Bijlage III (Landelijk uniforme beoordelingscriteria toelating schuldsaneringsregeling) bij het vanaf 1 juli 2023 geldende Landelijk procesreglement verzoekschriftprocedures insolventiezaken rechtbanken, onder 5.3.6.