Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Conclusie en gevolgen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn asielaanvraag beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag op 23 april 2024 niet in behandeling genomen, omdat Litouwen verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. De rechtbank heeft de zaak op 16 mei 2024 behandeld, waarbij de eiser en zijn gemachtigde niet aanwezig waren, maar de gemachtigde van de staatssecretaris wel. Na de zitting is het onderzoek gesloten.
De rechtbank oordeelt dat het beroep ongegrond is. Dit betekent dat het besluit van de staatssecretaris om de asielaanvraag niet in behandeling te nemen en het overdrachtsbesluit naar Litouwen in stand blijft. De rechtbank baseert haar oordeel op de Dublinverordening, die bepaalt dat een asielaanvraag niet in behandeling wordt genomen als een andere lidstaat verantwoordelijk is. Nederland heeft op 13 februari 2024 een verzoek om terugname naar Litouwen gedaan, dat op 20 februari 2024 is aanvaard.
Eiser heeft aangevoerd dat hij in Litouwen geen eerlijke asielprocedure heeft doorlopen en dat zijn vingerafdrukken onder dwang zijn afgenomen. Hij heeft ook foto’s overgelegd ter onderbouwing van zijn situatie in Litouwen. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken van de hoogste bestuursrechter, die heeft geoordeeld dat er geen reëel risico is voor Dublinterugkeerders in Litouwen. De rechtbank ziet geen reden om af te wijken van deze beoordeling en concludeert dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel van toepassing is. Eiser heeft geen bijzondere omstandigheden aangevoerd die maken dat de overdracht naar Litouwen onevenredige hardheid zou betekenen.
De rechtbank besluit dat het beroep ongegrond is en dat eiser geen proceskostenvergoeding ontvangt. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is informatie gegeven over de mogelijkheid van hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.