ECLI:NL:RBDHA:2024:8411

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 maart 2024
Publicatiedatum
31 mei 2024
Zaaknummer
NL23.19483
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van een machtiging tot voorlopig verblijf voor een moeder met een volwassen referent op basis van artikel 8 EVRM

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over de afwijzing van een aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor eiseres, een Russische vrouw geboren in 1955. De aanvraag werd afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die stelde dat er geen beschermenswaardig familie- of gezinsleven bestaat tussen eiseres en haar dochter, die in Nederland woont. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.

De rechtbank heeft de zaak op 15 februari 2024 behandeld. Eiseres betoogde dat zij afhankelijk is van haar dochter vanwege haar medische en financiële situatie, en dat zij voor de coronacrisis en de oorlog in Oekraïne regelmatig in Nederland verbleef. De staatssecretaris daarentegen stelde dat er geen meer dan normale emotionele banden bestaan tussen eiseres en haar dochter, en dat de belangen van de Nederlandse overheid zwaarder wegen dan die van eiseres.

De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris de aanvraag terecht had afgewezen. Volgens de rechtbank is voor de vaststelling van beschermenswaardig familie- of gezinsleven vereist dat er bijkomende elementen van afhankelijkheid bestaan. Eiseres heeft niet aangetoond dat haar medische klachten zodanig zijn dat er een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie bestaat met haar dochter. Ook de financiële afhankelijkheid werd niet voldoende onderbouwd. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris in redelijkheid kon oordelen dat er geen beschermenswaardig familie- of gezinsleven is en dat de belangenafweging niet onredelijk was.

Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond, waardoor de weigering van de mvv in stand blijft. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en geen vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.19483

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] (Rusland), eiseres,

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. M.L. van Leer),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. R. Mustafa).

Inleiding

1.1.
Deze uitspraak gaat over de afwijzing van een aanvraag om aan eiseres een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) te verlenen.
1.2.
De staatssecretaris heeft deze aanvraag bij besluit van 28 juni 2022 afgewezen. Eiseres heeft bij de staatssecretaris bezwaar gemaakt tegen dat besluit. Bij besluit van 8 juni 2023 heeft de staatssecretaris dat bezwaar ongegrond verklaard.
1.3.
Eiseres heeft bij de rechtbank beroep ingesteld tegen het besluit op bezwaar. Met deze uitspraak beslist de rechtbank op het beroep.
1.4.
De rechtbank heeft het beroep op 15 februari 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: [naam] (de dochter van eiseres), de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van de staatssecretaris.

Beoordeling van het beroep

Achtergrond
2.1.
Eiseres is geboren in 1955, heeft de Russische nationaliteit en woont in Rusland. Haar dochter woont sinds 2000 in Nederland en heeft als referent voor eiseres een mvv aangevraagd, zodat zij samen in Nederland hun familie- of gezinsleven kunnen uitoefenen. De aanvraag is gebaseerd op artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM).
2.2.
Op grond van artikel 8, eerste lid, van het EVRM heeft eenieder recht op respect voor zijn familie- en gezinsleven. Op grond van het tweede lid is geen inmenging van enig openbaar gezag toegestaan in de uitoefening van dit recht, dan voor zover bij de wet is voorzien en in een democratische samenleving noodzakelijk is in het belang van de nationale veiligheid, de openbare veiligheid of het economisch welzijn van het land, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.
Waarom wil de staatssecretaris geen mvv verlenen?
3. De staatssecretaris heeft de aanvraag afgewezen, omdat volgens hem tussen eiseres en haar dochter geen familie- of gezinsleven bestaat dat beschermd wordt door artikel 8 van het EVRM. Volgens de staatssecretaris is immers niet gebleken dat tussen hen meer dan normale emotionele banden bestaan. In het besluit op bezwaar heeft de staatssecretaris ook een belangenafweging verricht en geconcludeerd dat het belang van de Nederlandse overheid tegen vestiging in Nederland zwaarder weegt dan het belang van eiseres en haar dochter daarbij.
Waarom is eiseres het niet eens met de staatssecretaris?
4. Eiseres betoogt dat tussen haar en haar dochter wel familie- of gezinsleven bestaat dat beschermd wordt door artikel 8 van het EVRM. Zij voert aan dat zij door haar medische en financiële toestand afhankelijk is van hulp van haar dochter. Bovendien heeft door haar afwezigheid ook haar dochter medische klachten, aldus eiseres. Eiseres voert daarnaast aan dat zij voor de coronacrisis en de oorlog in Oekraïne bijna elk jaar gedurende de maximale termijn op grond van een visum kort verblijf bij haar dochter en de zoon van haar dochter verbleef. Eiseres betoogt ook dat de staatssecretaris de belangenafweging ten onrechte in haar nadeel heeft doen uitvallen. In dat verband voert zij ook aan dat zij ten tijde van haar verblijf in Nederland ervan uitging dat zij op grond van het toenmalige beleid voor alleenstaande ouderen een verblijfsvergunning zou kunnen krijgen zodra zij 65 zou worden. Verder voert zij aan dat in Rusland wonen voor haar dochter geen optie is, omdat het daar onveilig is en omdat de zoon van haar dochter nooit in Rusland heeft gewoond en geen Russisch paspoort heeft.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5.1.
De rechtbank is van oordeel dat de staatssecretaris de aanvraag van eiseres mocht afwijzen. De rechtbank baseert dit oordeel op de volgende overwegingen.
5.2.
Zoals volgt uit de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 4 april 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1003, is voor de vaststelling van beschermenswaardig familie- of gezinsleven als bedoeld in artikel 8 van het EVRM tussen ouders en hun niet-jongvolwassen meerderjarige kinderen vereist dat bijkomende elementen van afhankelijkheid - oftewel meer dan normale emotionele banden - bestaan. Het al dan niet bestaan van dergelijk familie- of gezinsleven is in essentie een kwestie van feitelijke aard die afhankelijk is van het daadwerkelijk bestaan van hechte persoonlijke banden. Elementen die daarbij van belang kunnen zijn, zijn elementen zoals financiële of materiële afhankelijkheid, de gezondheid van een van de betrokkenen en de banden met het land van herkomst. Daarbij mag onder meer gewicht worden toegekend aan de vraag of ook andere familieleden of derden de door het afhankelijke familielid benodigde zorg kunnen geven.
5.3.
Niet in geschil is dat eiseres medische klachten heeft. Eiseres heeft erkend dat zij desondanks zelfstandig woont en in staat is om boodschappen te doen in een supermarkt om de hoek van haar flatgebouw. De medische klachten van eiseres zijn daarom niet zodanig dat een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie tussen haar en haar dochter bestaat. Het door eiseres overgelegde medische stuk over haarzelf doet daar niet aan af. Dat stuk betreft een lijst met medicijnen en onderzoeken die door een Russische kliniek worden aanbevolen en bevat geen concrete beschrijving van de mate waarin de aanbevolen medicijnen en onderzoeken nodig zijn. Verder is van belang dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat er niemand in Rusland is die haar kan helpen. Zo volgt uit het door haar aangevoerde artikel van Human Rights Watch dat de Russische wet voorziet in hulp aan ouderen die niet of niet volledig zelfstandig kunnen functioneren. Weliswaar volgt uit het artikel ook dat in de praktijk niet altijd alle gewenste hulp geboden wordt, maar niet aannemelijk is gemaakt dat dit ook voor eiseres geldt. Zo wordt in het artikel het voorbeeld genoemd van een maatschappelijk werker die tweemaal per week op bezoek komt om boodschappen en medicijnen te brengen en om het vuilnis buiten te zetten en tweemaal per maand stofzuigt. Niet duidelijk is gemaakt waarom eiseres hier niet mee geholpen zou zijn.
Eiseres heeft evenmin aannemelijk gemaakt dat haar dochter zodanige medische klachten heeft dat een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie tussen hen bestaat. Weliswaar heeft de staatssecretaris aangenomen dat haar dochter medische klachten heeft die mogelijk samenhangen met de afwezigheid van eiseres, maar haar dochter heeft erkend dat zij desondanks zelfstandig functioneert en een baan heeft. Dat de klachten door de afwezigheid van eiseres zodanig zullen verergeren dat haar dochter zal uitvallen van werk, zoals zij vreest, kan niet worden afgeleid uit de overgelegde brief van de huisarts. Daarin is vermeld dat de organen goed functioneren.
Eiseres heeft verder niet aannemelijk gemaakt dat zij in financieel opzicht een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie met haar dochter heeft. Eiseres heeft verklaard dat haar pensioen amper voldoende is om van te leven en dat zij voor het instellen van financiële sancties tegen Rusland, met een pinpas in Rusland geld kon opnemen van de Nederlandse bankrekening van haar dochter. Uit de overgelegde rekeningafschriften blijkt echter dat in 2020 en 2021 in Rusland met tussenpozen van een of meer maanden meestal slechts kleine bedragen zijn gepind van de bankrekening van haar dochter. Daarnaast is van belang dat eiseres niet met stukken heeft onderbouwd dat het nu volstrekt onmogelijk is om geld over te maken naar Rusland.
De staatssecretaris heeft ook van belang mogen achten dat eiseres en haar dochter al meer dan twintig jaar niet in hetzelfde land wonen. Dat eiseres voor de coronacrisis regelmatig gedurende meerdere maanden bij haar dochter en kleinzoon in Nederland verbleef, neemt, gezien de overgelegde vliegtickets, niet weg dat zij gedurende het grootste deel van de desbetreffende kalenderjaren in Rusland verbleef. Verder heeft eiseres weliswaar van 2002 tot in 2003 in Nederland gewoond, maar voor het overige heeft zij altijd in Rusland gewoond. De staatssecretaris mocht daarom het standpunt innemen dat zij zeer sterke banden met Rusland heeft en geringe banden met Nederland.
Op grond van het voorgaande mocht de staatssecretaris ervan uitgaan dat tussen eiseres en haar dochter geen familie- of gezinsleven bestaat dat beschermd wordt door artikel 8 van het EVRM.
5.4.
Uit de uitspraak van de Afdeling van 13 juli 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2006, volgt dat de staatssecretaris bij een beroep op artikel 8 van het EVRM niet mag volstaan met de vaststelling of al dan niet beschermenswaardig familie- of gezinsleven bestaat, maar altijd een belangenafweging moet verrichten, waarbij hij alle relevante feiten en omstandigheden moet betrekken.
5.5.
De staatssecretaris heeft bij de belangenafweging in redelijkheid kunnen meewegen dat er geen objectieve belemmeringen zijn voor de dochter van eiseres om bij haar in Rusland te wonen. Daarbij is van belang dat de dochter van eiseres in Rusland is geboren en getogen en naast de Nederlandse ook de Russische nationaliteit heeft. Daarnaast is niet concreet onderbouwd dat de dochter van eiseres in Rusland een reëel risico loopt om, zoals zij heeft gesteld, wegens haar politieke opvattingen opgepakt te worden. Dat de algemene situatie in Rusland en de banden van de kleinzoon van eiseres met Nederland wonen in Rusland niet makkelijk maken, neemt niet weg dat er geen objectieve belemmeringen zijn. Bovendien heeft de staatssecretaris, zoals ter zitting bevestigd, geen doorslaggevend gewicht toegekend aan de mogelijkheid om in Rusland te wonen, maar ook de volgende omstandigheden meegewogen.
De staatssecretaris heeft in redelijkheid zwaar kunnen meewegen dat tussen eiseres en haar dochter geen meer dan gebruikelijke afhankelijkheid bestaat, alsmede dat zij al meer dan twintig jaar niet in hetzelfde land wonen en dat de banden van eiseres met Rusland zeer sterk zijn en die met Nederland gering. Daarnaast heeft de staatssecretaris in redelijkheid zwaar kunnen meewegen dat het Nederlandse toelatingsbeleid restrictief is en niet voorziet in de hereniging van ouders met hun meerderjarige kinderen. Weliswaar voorzag de Nederlandse regelgeving daar vroeger wel in, maar daaraan is een einde gekomen met het vervallen van artikel 3.25 van het Vreemdelingenbesluit 2000 per 1 oktober 2012. De staatssecretaris heeft verder in redelijkheid kunnen meewegen dat er een hoger risico is dat eiseres zorgkosten voor de Nederlandse staat zal meebrengen, gezien haar leeftijd en medische klachten. Dat haar dochter juist extra zorgkosten zal meebrengen als eiseres niet in Nederland mag verblijven, is niet af te leiden uit de overgelegde brief van de huisarts.
Ter zitting heeft eiseres een beroep gedaan op de uitspraak van de Afdeling van 2 februari 2022, ECLI:NL:RVS:2022:345. De vergelijking met die uitspraak gaat echter niet op, aangezien daarin wel sprake was van meer dan gebruikelijke afhankelijkheid tussen een moeder en haar meerderjarige kind en van objectieve belemmeringen om in het land van verblijf van de moeder hun familie- of gezinsleven uit te oefenen. Verder ziet de rechtbank geen aanleiding om de uitspraak in deze zaak aan te houden totdat de Afdeling uitspraak heeft gedaan in de lopende zaken waarop eiseres ter zitting heeft gewezen. Het enkele feit dat het in die zaken ook gaat over alleenstaande ouderen die met meerderjarige kinderen in Nederland herenigd willen worden, acht de rechtbank daarvoor onvoldoende, aangezien de toets aan artikel 8 van het EVRM een beoordeling van de specifieke feiten en omstandigheden van het concrete geval vergt.
De rechtbank begrijpt dat het voor eiseres en haar dochter verdrietig is dat zij niet samen in Nederland kunnen wonen. Op grond van het voorgaande heeft de staatssecretaris echter in redelijkheid meer gewicht kunnen toekennen aan het belang van de Nederlandse overheid tegen vestiging in Nederland dan aan het belang van eiseres en haar dochter daarbij.

Conclusie en gevolgen

6.1.
Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de weigering van een mvv in stand blijft.
6.2.
Omdat het beroep ongegrond is, krijgt eiseres het griffierecht niet terug en krijgt zij geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. J. de Vries, rechter, in aanwezigheid van mr. M.C. Bakker, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen vier weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.