Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], eiser,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, op 23 mei 2024 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Liberiaanse nationaliteitdrager, heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat zijn asielaanvraag niet in behandeling werd genomen omdat Frankrijk verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan. De rechtbank heeft de zaak op 16 mei 2024 behandeld, waarbij eiser werd bijgestaan door een waarnemer van zijn gemachtigde en een tolk aanwezig was.
De rechtbank overweegt dat uit onderzoek is gebleken dat eiser een visum van Frankrijk had, waardoor Frankrijk verantwoordelijk is voor zijn asielaanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft aangevoerd dat Frankrijk niet langer aan zijn verdragsverplichtingen voldoet, verwijzend naar een rapport en eerdere uitspraken van de rechtbank. De rechtbank oordeelt echter dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij als bijzonder kwetsbaar moet worden aangemerkt en dat de Franse autoriteiten niet in staat zouden zijn om hem de nodige zorg en opvang te bieden.
De rechtbank concludeert dat verweerder zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de omstandigheden van eiser geen aanleiding vormen om zijn asielaanvraag aan zich te trekken. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na verzending.