Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], eiser,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 mei 2024 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Pakistaanse nationaliteit hebbende man, in beroep ging tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Het bestreden besluit, genomen op 18 april 2024, hield in dat de asielaanvraag van de eiser niet in behandeling werd genomen, omdat Kroatië verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag op basis van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. De rechtbank heeft op 16 mei 2024 de zaak behandeld, waarbij de eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk aanwezig was.
De eiser voerde aan dat er in Kroatië sprake is van systeem gerelateerde tekortkomingen in de asielprocedure, waaronder onmenselijke behandeling en onvoldoende rechtsbescherming. Hij stelde dat de omstandigheden in Kroatië vergelijkbaar zijn met die in Polen en dat hij bij uitzetting een reële kans loopt op een behandeling in strijd met de mensenrechten. De rechtbank oordeelde echter dat de eiser niet voldoende aannemelijk had gemaakt dat de situatie in Kroatië zodanig was dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel niet van toepassing was. De rechtbank verwees naar eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die bevestigden dat Kroatië in beginsel als veilig wordt beschouwd voor Dublinclaimanten.
De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris terecht had geoordeeld dat de asielaanvraag van de eiser niet in behandeling genomen hoefde te worden en verklaarde het beroep ongegrond. De rechtbank oordeelde dat er geen bijzondere individuele omstandigheden waren die een uitzondering op de Dublinverordening rechtvaardigden. De uitspraak werd openbaar gemaakt en de eiser werd geïnformeerd over de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.