ECLI:NL:RBDHA:2024:8129

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 april 2024
Publicatiedatum
28 mei 2024
Zaaknummer
NL24.1699
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag Somalië met betrekking tot bedreigingen door Al-Shabaab en binnenlands beschermingsalternatief

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 16 april 2024, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag beoordeeld. Eiseres, van Somalische nationaliteit, diende op 9 maart 2022 een aanvraag in voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 20 december 2023 als ongegrond werd afgewezen. De rechtbank behandelde de zaak op 21 maart 2024, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de verweerder en een tolk. Eiseres stelt dat zij bedreigd is door een gewapende groep, Al-Shabaab, en dat haar zoon is vermoord. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris de identiteit en herkomst van eiseres geloofwaardig heeft bevonden, maar twijfels heeft over de dood van haar zoon en andere elementen van haar asielrelaas. De rechtbank concludeert dat eiseres een binnenlands beschermingsalternatief heeft in een andere regio van Somalië, waar zij geen reëel risico op ernstige schade loopt. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst de proceskosten af.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.1699

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], V-nummer: [v-nummer], eiseres

(gemachtigde: mr. M.J.A. Rinkes),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: A.S. van den Anker).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag. Eiseres heeft op 9 maart 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 20 december 2023 deze aanvraag in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 21 maart 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres, S. Mahed als tolk en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiseres stelt van Somalische nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedag] 1974. Eiseres is afkomstig uit de regio [regio]. Eiseres heeft aan haar asielaanvraag ten grondslag gelegd dat [beweging] haar heeft mishandeld en haar vee heeft afgepakt. Tijdens dit incident is ook haar zoon gedood door [beweging]. Terwijl eiseres aan het werk was in een theehuis is zij telefonisch bedreigd door [beweging] omdat zij thee had geserveerd aan soldaten. Daarna is [beweging] naar haar huis gekomen om haar te zoeken. Als gevolg hiervan is eiseres vertrokken naar [plaats]. Daar heeft zij verbleven bij haar broer en een neef. Meteen na aankomst is eiseres nogmaals telefonisch bedreigd door [beweging]. Dit heeft voor eiseres de aanleiding gevormd om na tien dagen uit [plaats] te vertrekken.
2.1.
Volgens verweerder bevat het asielrelaas van eiseres het van eiseres de volgende relevante elementen:
  • identiteit, nationaliteit en herkomst;
  • onder dreiging van geweld afname van vee en moord op zoon door [beweging];
  • telefonische bedreiging in theehuis en huiszoeking door [beweging];
  • problemen met [beweging] in [plaats], Somalië.
  • man gedood en kinderen vermist.
Verweerder heeft de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiseres geloofwaardig gevonden. Verweerder heeft ook geloofwaardig gevonden dat het vee van eiseres is afgepakt en dat zij is mishandeld door [beweging]. Verweerder gelooft echter niet dat de zoon van eiseres is gedood tijdens dit incident. Ook de overige relevante elementen heeft verweerder niet geloofwaardig gevonden. Verweerder neemt wel aan dat eiseres een reëel risico loopt op ernstige schade in de zin van artikel 3 van het EVRM [1] indien zij moeten terugkeren naar haar voormalige woonplaats, omdat dit gebied onder controle staat van [beweging]. Echter, uit de verklaringen van eiseres blijkt dat zij een binnenlands beschermingsalternatief heeft en zich kan vestigen in [plaats].
Waarom is eiseres het niet eens met het bestreden besluit?
3. Volgens eiseres is het besluit onzorgvuldig tot stand gekomen omdat zij tijdens het gehoor ten onrechte niet geconfronteerd is met een groot aantal tegenstrijdigheden. Dit is in strijd met artikel 3.113, tweede lid, van het Vreemdelingenbesluit (Vb). Daarbij heeft eiseres verwezen naar de uitspraak van de hoogste bestuursrechter van 14 december 2020. [2] Daarnaast heeft verweerder onvoldoende gemotiveerd dat hetgeen zij heeft verklaard over de dood van haar zoon, de bedreigingen door de [beweging], de dood van haar man en de vermissing van haar kinderen ongeloofwaardig is. Verweerder heeft onvoldoende gemotiveerd waarom het niet aannemelijk is dat eiseres werd bedreigd door de [beweging] enkel omdat zij thee had geserveerd aan militairen. Uit een artikel [3] in het tijdschrift Asiel & Migrantenrecht (A&MR) blijkt namelijk dat [beweging] niet één enkele modus operandi hanteert. Daarnaast het is het onnavolgbaar dat verweerder van eiseres verwacht dat zij de dood van haar echtgenoot en de vermissing van haar kinderen met documenten onderbouwd nu verweerder geen waarde hecht aan documenten die door de Somalische autoriteiten zijn afgegeven. Verweerder heeft eiseres daarnaast ten onrechte niet als vluchteling aangemerkt omdat zij een behoort tot een minderheidsstam, de Galja’el, en omdat zij een alleenstaande vrouw is. Haar echtgenoot en zoon zijn immers overleden en haar neef en broer zijn gevlucht uit [plaats]. Verweerder kan [plaats] niet tegenwerpen als binnenlands beschermingsalternatief. Ter onderbouwing heeft eiseres verwezen naar een brief van VluchtelingenWerk Nederland (VWN) [4] en de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Amsterdam van 28 december 2023. [5]
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Confronteren met tegenstrijdigheden
4. De rechtbank is van oordeel dat het bestreden besluit zorgvuldig en in overeenstemming met artikel 3.113, tweede lid, van het Vreemdelingenbesluit tot stand is gekomen. De rechtbank volgt in ieder geval niet dat eiseres met geen enkele tegenstrijdigheid of ongerijmdheid is geconfronteerd nu zij bijvoorbeeld is geconfronteerd met het wisselend verklaren over de naam van haar vermoorde zoon [6] en met de ongerijmdheid dat zij haar telefoon niet heeft uitgezet toen zij naar [plaats] vluchtte. [7] Eiseres wijst er verder op dat zij tijdens het nader gehoor er niet mee is geconfronteerd dat het bevreemdend is dat zij enkel vanwege het schenken van thee aan militairen is bedreigd door [beweging]. Verweerder heeft er ter zitting echter terecht op gewezen dat dit geen tegenstrijdigheid is maar een stelling die onderdeel uitmaakt van de integrale geloofwaardigheidsbeoordeling. Eiseres heeft niet geconcretiseerd met welke andere tegenstrijdigheden zij niet geconfronteerd is.
Geloofwaardigheid problemen Al Shabaab
5. De rechtbank is van oordeel dat verweerder de problemen die eiseres heeft ondervonden door [beweging], afgezien van het afpakken van haar vee, ongeloofwaardig heeft mogen vinden. Verweerder heeft ongeloofwaardig kunnen vinden dat de zoon van eiseres is vermoord bij het incident waarbij haar vee is afgepakt nu eiseres wisselend heeft verklaard over de naam van haar vermoorde zoon door deze door elkaar te halen met de naam van een vermiste zoon. [8] Verweerder heeft niet hoeven volgen dat eiseres wisselend heeft verklaard als gevolg van haar analfabetisme en omdat zij de tolk niet goed kon verstaan bij het aanmeldgehoor. Niet valt in te zien dat eiseres beperkt wordt in het onthouden van namen als gevolg van haar analfabetisme en omdat de twee namen die eiseres heeft genoemd in het geheel van elkaar verschillen valt ook niet in te zien dat de oorzaak gelegen is in de vertaling. Verweerder heeft daarnaast ongeloofwaardig kunnen vinden dat eiseres meermaals is bedreigd, dat een van haar dochters is ontvoerd en uitgehuwelijkt door [beweging], dat haar echtgenoot is vermoord en dat haar neef en broer [plaats] hebben moeten ontvluchten enkel omdat zij eenmalig thee heeft geschonken aan militairen. De verwijzing naar het artikel in A&MR is onvoldoende om deze gang van zaken alsnog aannemelijk te maken nu dit artikel gaat over de wijzen waarop [beweging] slachtoffers afperst en bedreigt in het kader van gedwongen rekrutering en het innen van belasting. Niet is gebleken dat de gestelde bedreigingen hiermee verband houden. Verweerder heeft daarnaast bevreemdend kunnen vinden dat eiseres haar telefoon niet heeft uitgezet toen zij naar [plaats] vertrok. De verklaring van eiseres dat zij nog afscheid wilde nemen van haar echtgenoot en kinderen heeft verweerder als onvoldoende kunnen beschouwen nu niet valt in te zien dat eiseres dit risico nam gelet op de ernst van de bedreigingen. In dat licht heeft verweerder ook ongerijmd kunnen vinden dat eiseres in [plaats] zonder aarzelen de telefoon opnam terwijl zij één dag eerder op dezelfde telefoon ook was bedreigd door [beweging]. Of verweerder had moeten volgen dat eiser het telefoonnummer niet heeft herkend, zoals zij in de zienswijze en in beroep betoogt, kan gelet hierop in het midden worden gelaten. Tot slot, heeft verweerder bevreemdend mogen vinden dat uit de verklaringen van eiseres tijdens het nader gehoor [9] en de correcties en aanvullingen op het nader gehoor [10] volgt dat eiseres in [plaats] bij een neef verbleef die zij aanduidt als haar ‘broer’ en zij vervolgens in de zienswijze naar voren brengt dat zij door de bedreigingen elke dag ergens anders moest overnachten in [plaats] en dat het huis van haar broer is doorzocht terwijl zij op dat moment bij haar neef verbleef. [11]
Vluchtelingschap
6. De rechtbank is van oordeel dat verweerder eiseres niet heeft hoeven aanmerken als vluchteling in de zin van het Vluchtelingenverdrag. [12] Daarbij is van belang dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij behoort tot een minderheidsstam. In het bestreden besluit heeft verweerder betrokken dat noch uit het algemeen ambtsbericht van december 2021, noch uit onderzoek naar algemene informatie op internet blijkt dat de Galja’el een bedreigde minderheidsstam is en dat in de Hiraan regio, waar de meeste clanleden gevestigd zijn, de Galja’el zelfs een meerderheid uitmaakt. Eiseres heeft met de enkele opmerking dat zij een beroep doet op de situatie van de Galja’el in haar regio van herkomst en niet op de situatie in de Hiraan regio, niet alsnog aannemelijk gemaakt dat zij tot een minderheidsstam behoort. De rechtbank is verder van oordeel dat verweerder terecht heeft geconcludeerd dat eiseres bij terugkeer naar Somalië geen alleenstaande vrouw is in de zin van paragraaf C7/30.4.3 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc 2000). Eiseres heeft immers niet aannemelijk gemaakt dat haar neef en broer zijn gevlucht uit [plaats]. Daarbij is van belang dat verweerder de problemen die eiseres heeft ondervonden als gevolg van het schenken van thee aan militairen ongeloofwaardig heeft kunnen vinden en eiseres de vlucht van haar broer en neef ook op geen enkele andere wijze heeft onderbouwd.
Binnenlands beschermingsalternatief
7. Niet in geschil is tussen partijen dat eiseres bij terugkeer naar haar voormalige woonplaats in de regio [regio], een reëel risico loopt op ernstige schade. In geschil is tussen partijen of verweerder [plaats] als binnenlands beschermingsalternatief heeft mogen aanmerken.
7.1.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder [plaats] heeft mogen tegenwerpen als binnenlands beschermingsalternatief. Uit artikel 3.37d van het Voorschrift Vreemdelingen (VV) volgt dat een binnenlands beschermingsalternatief wordt aangenomen als de vreemdeling in een deel van het land van het herkomst geen vrees heeft voor een reëel risico op ernstige schade. Daarbij dienen zowel de algemene omstandigheden in dat deel van het land als de persoonlijke omstandigheden van de vreemdeling te worden betrokken. In paragraaf C7/30.5.2 van de Vc 2000 is het beleid voor Somalië nader uitgewerkt. Hieruit volgt dat een binnenlands beschermingsalternatief voor Somalië wordt aangenomen als er sprake is van concrete aanknopingspunten op basis waarvan in individuele gevallen geconcludeerd kan worden dat de persoon zich buiten het gebied van herkomst kan vestigen. Daarbij dient te worden betrokken of de vreemdeling eerder in het gebied verbleef en of hij daar naaste familie heeft. Niet in geschil is dat eiseres eerder heeft verbleven in [plaats], al dan niet voor een korte periode. Verweerder mag er daarnaast vanuit gaan dat eiseres naaste familie heeft in [plaats] nu zij heeft aangegeven dat zij daar heeft verbleven bij haar broer en neef die haar ook hebben geholpen te vluchten en zij niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij zijn gevlucht uit [plaats]. De verwijzing naar de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Arnhem van 28 december 2023, leidt niet tot een ander oordeel. Weliswaar volgt uit deze uitspraak dat de omstandigheden van het eerdere verblijf moeten worden betrokken bij de beoordeling van het binnenlands beschermingsalternatief maar in die zaak waren de bedreigingen die de vreemdeling had ondervonden als gevolg van gedwongen rekrutering door [beweging] geloofwaardig bevonden. In het geval van eiseres heeft verweerder echter niet hoeven volgen dat zij meermaals is bedreigd door [beweging] vanwege het schenken van thee aan militairen en hij heeft dit dan ook niet hoeven betrekken als omstandigheid bij de beoordeling van [plaats] als binnenlands beschermingsalternatief. Ook de brief van VWN waar eiseres naar heeft verwezen leidt niet tot een ander oordeel nu zij niet nader heeft gemotiveerd waarom het bestreden besluit gelet op de informatie in deze brief niet in stand kan blijven.

Conclusie en gevolgen

8. Verweerder heeft de aanvraag kunnen afwijzen als ongegrond.
Het beroep is ongegrond. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.C. Laagland, rechter, in aanwezigheid van mr. J.J. Yilmaz, griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
3.M. Jongejan, ‘Is de werkwijze van de Somalische [beweging] eenduidig?’, A&MR 2024, nr.1.
4.VWN, ‘Somalië – Veiligheidssituatie [plaats], aanwezigheid [beweging]’, 22 januari 2024.
6.Zie pagina 21 van het verslag van het nader gehoor.
7.Zie pagina 20 van het verslag van het nader gehoor.
8.Zie pagina’s 9 en 10 van het verslag van het aanmeldgehoor en pagina 21 van het verslag van het nader gehoor.
9.Zie pagina 8 van het verslag van het nader gehoor.
10.Zie pagina 1 van de correcties en aanvullingen op het nader gehoor.
11.Zie pagina 4 van de zienswijze.
12.Verdrag betreffende de status van vluchtelingen.