ECLI:NL:RBDHA:2023:21094

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 december 2023
Publicatiedatum
8 januari 2024
Zaaknummer
NL23.30372
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van asielaanvraag van Somalische eiser met betrekking tot beschermingsalternatief in Mogadishu

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, een Somalische nationaliteit, heeft op 30 mei 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel ingediend, welke op 15 september 2023 door de staatssecretaris als ongegrond is afgewezen. De rechtbank heeft het beroep op 18 oktober 2023 behandeld, waarbij zowel eiser als zijn gemachtigde en de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren.

De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris onvoldoende heeft gemotiveerd waarom eiser in Mogadishu geen reëel risico op ernstige schade loopt en waarom van hem verwacht mag worden dat hij zich daar vestigt. Eiser heeft ondervonden dat hij door Al-Shabaab is bedreigd en heeft ondergedoken gezeten bij zijn oom in Mogadishu. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris niet voldoende heeft aangetoond dat Mogadishu een veilig vestigingsalternatief is voor eiser, gezien de omstandigheden waaronder hij daar verbleef en de dreiging van Al-Shabaab.

De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt de staatssecretaris op om binnen acht weken een nieuw besluit te nemen, waarbij rekening gehouden moet worden met deze uitspraak. Tevens krijgt eiser een vergoeding voor zijn proceskosten vastgesteld op € 1.674,-.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.30372

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 december 2023 in de zaak tussen

[eiser] , v-nummer: [nummer] , eiser

(gemachtigde: mr. A.E. Martinez Linnemann),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

(gemachtigde: mr. P. Boelhouwer).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser heeft de Somalische nationaliteit en is geboren op [geboortedatum] 2002. Hij heeft op 30 mei 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De staatssecretaris heeft met het bestreden besluit van 15 september 2023 deze aanvraag afgewezen als ongegrond.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 18 oktober 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de staatssecretaris.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de asielaanvraag. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
3. Het beroep is gegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het asielrelaas
4. Eiser legt aan zijn asielaanvraag het volgende ten grondslag. Eiser is op een zeker moment door Al-Shabaab uit zijn dorp meegenomen naar een instituut. In dat instituut werd hij onderwezen in het gedachtegoed van Al-Shabaab en werd hem geleerd om te vechten. Eiser is daar mishandeld. Eiser is vanuit het instituut gevlucht naar zijn oom in Mogadishu. Na een tijdje heeft Al-Shabaab telefonisch contact opgenomen met zijn oom. Eiser is na dit telefoontje naar Nederland gevlucht.
Het bestreden besluit
5. Het asielrelaas van eiser bevat volgens de staatssecretaris de volgende relevante elementen:
Identiteit, nationaliteit en herkomst;
Gevangenschap en ontsnapping van het ‘instituut’ Al-Shabaab.
5.1.
De staatssecretaris heeft beide elementen geloofwaardig geacht. De geloofwaardigheid van de elementen is daarom niet in geschil. De staatssecretaris heeft in de beoordeling van de zwaarwegendheid van het asielrelaas echter overwogen dat eiser zich veilig in Mogadishu kan vestigen, zodat hij niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning.
Heeft de staatssecretaris terecht Mogadishu als beschermingsalternatief tegengeworpen?
6. In het kader van de weging van de zwaarwegendheid van het asielrelaas wordt getoetst of het land van herkomst een veilig vestigingsalternatief biedt waardoor Nederland niet de bescherming op zich hoeft te nemen. Volgens het beleid van de staatssecretaris kan een ander gebied in het land van herkomst als beschermingsalternatief worden aangenomen als de vreemdeling in dat gebied niet te vrezen heeft voor een reëel risico op ernstige schade [1] , de vreemdeling er veilig naartoe kan reizen en van de vreemdeling redelijkerwijs kan worden verwacht dat hij zich daar vestigt. [2] Bij de beoordeling of sprake is van een binnenlands beschermingsalternatief in Somalië dient de staatssecretaris op grond van zijn beleid eerder verblijf in dat gebied en de aanwezigheid van naaste familie te betrekken. [3]
6.1.
Eiser voert aan dat de staatssecretaris onvoldoende heeft gemotiveerd dat Mogadishu in het geval van eiser een veilig vestigingsalternatief is. Eiser zal ook in Mogadishu bij terugkeer terechtkomen in een situatie die strijdig is met artikel 3 van het EVRM. Eiser wijst in de eerste plaats op een rapport van het Asielagentschap van de Europese Unie (EUAA), dat voor het laatst op 11 augustus 2023 is geüpdatet. In dit rapport wordt vermeld dat de situatie in Mogadishu zich in de richting van een 15c-situatie aan het ontwikkelen is. [4] Daarnaast vermeldt het rapport dat alleen in uiterst bijzondere gevallen een beschermingsalternatief aangenomen kan worden. [5] De staatssecretaris kan volgens eiser daarom niet volstaan met een verwijzing naar een uitspraak van 28 februari 2023 [6] omdat de informatie die eiser aanvoert van latere datum is. Uit het Algemeen Ambtsbericht over Somalië blijkt verder dat bij de talloze aanvallen die Al-Shabaab uitvoert in Mogadishu veel burgerslachtoffers vallen en dat Al-Shabaab nog een aanzienlijk netwerk van leden en informanten in de stad heeft, ook al heeft Al-Shabaab geen feitelijke controle (meer) over de stad. [7] Eiser staat in de negatieve belangstelling van Al-Shabaab. Dit komt voort uit de tijd dat hij in het instituut heeft gezeten en is gevlucht. Eiser valt daarom niet onder de uiterst bijzondere gevallen voor wie Mogadishu wel als beschermingsalternatief kan worden gezien. De negatieve belangstelling heeft zich geuit in het feit dat hij in Mogadishu door Al-Shabaab is bedreigd. Door deze dreiging moest hij in Mogadishu onder politiebescherming onderduiken bij zijn oom. Gelet hierop werpt de staatssecretaris ten onrechte tegen dat eiser eerder in Mogadishu heeft verbleven. Daarnaast stelt eiser dat de staatssecretaris hem ten onrechte tegenwerpt dat zijn oom hem zal ondersteunen bij een terugkeer. Eiser heeft bij zijn oom ondergedoken gezeten en zijn oom heeft slechts de reis gefinancierd. Niet is gebleken dat hiermee ook garanties zijn dat eiser bij terugkeer een normaal leven zou kunnen leiden in Mogadishu zonder nieuwe dreiging vanuit Al-Shabaab, terwijl dat wel van belang is. [8]
6.2.
Het betoog van eiser slaagt. De rechtbank is van oordeel dat de staatssecretaris onvoldoende heeft gemotiveerd waarom eiser in Mogadishu geen reëel risico op ernstige schade heeft te vrezen en waarom van hem redelijkerwijs verwacht mag worden dat hij zich in Mogadishu vestigt. De staatssecretaris heeft geloofwaardig geacht dat eiser in het verleden is gerekruteerd door Al-Shabaab en dat hij voor Al-Shabaab is gevlucht. Het is daarom aannemelijk dat eiser op enige wijze in de (negatieve) belangstelling van Al-Shabaab staat. Gelet op de door eiser aangevoerde omstandigheden waaronder hij bij zijn oom in Mogadishu ondergedoken heeft gezeten, heeft de staatssecretaris naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende gemotiveerd dat eiser in Mogadishu geen reëel risico op ernstige schade loopt. Verder heeft de staatssecretaris onvoldoende gemotiveerd dat Mogadishu voor eiser – nog los van zijn achtergrond met Al-Shabaab – een vestigingsalternatief is vanwege zijn eerdere verblijf in Mogadishu. Eiser heeft aangevoerd dat hij niet eerder heeft ‘verbleven’ in Mogadishu, maar dat hij daar feitelijk voor 22 dagen ondergedoken heeft gezeten. De rechtbank volgt de staatssecretaris niet in zijn standpunt dat de omstandigheden waaronder het verblijf heeft plaatsgevonden niet meegewogen hoeven te worden. Een vestigingsalternatief kan namelijk alleen worden tegengeworpen als er in (een gebied in) het land van herkomst een alternatief bestaat waarvan redelijkerwijs kan worden gezegd dat de vreemdeling zich daar kan vestigen. Het doel hiervan is om te verzekeren dat de vreemdeling zich vestigt op een plek die veilig genoeg is, zonder dat Nederland zelf de bescherming op zich neemt. Als de omstandigheden waaronder het verblijf heeft plaatsgevonden niet worden meegewogen, verliest het beschermingsalternatief dit karakter. Gelet op de omstandigheden waaronder eiser in Mogadishu bij zijn oom heeft verbleven, heeft de staatssecretaris onvoldoende gemotiveerd waarom het eerdere verblijf in Mogadishu en de aanwezigheid van de oom van eiser maakt dat Mogadishu als beschermingsalternatief tegengeworpen kan worden.
Had de staatssecretaris de asielaanvraag aan het traumatabeleid moeten toetsen?
7. Eiser voert aan dat de staatssecretaris vanwege de geloofwaardig geachte gebeurtenissen met Al-Shabaab aanleiding had moeten zien om zijn asielaanvraag aan het traumatabeleid te toetsen. [9] De staatssecretaris heeft dat ten onrechte niet gedaan.
7.1.
Dit betoog slaagt niet. De staatssecretaris heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat er geen aanleiding bestond om aan het traumatabeleid te toetsen. De kern van het traumatabeleid is dat een vreemdeling in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning als hij vanwege psychische problematiek als gevolg van wandaden in het land van herkomst niet daarnaar kan terugkeren. Dat impliceert dat er aanknopingspunten moeten zijn waaruit volgt dat een vreemdeling te maken heeft met psychische problematiek. Eiser heeft niet onderbouwd dat dit bij hem het geval is en heeft ook nergens verklaard met psychische problematiek te kampen. De staatssecretaris heeft dan ook geen aanleiding hoeven zien om aan het traumatabeleid te toetsen.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep is gegrond. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit. De rechtbank ziet geen aanleiding om de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten of zelf in de zaak te voorzien, omdat er een nieuwe afweging moet worden gemaakt over het tegenwerpen van een beschermingsalternatief en dat is voorbehouden aan de staatssecretaris. De staatssecretaris moet daarom binnen acht weken een nieuw besluit nemen met inachtneming van deze uitspraak.
8.1.
Omdat het beroep gegrond is, krijgt eiser een vergoeding voor zijn gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde rechtmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.674,- (1 punt voor het indienen van een beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen op zitting met een waarde per punt van € 837,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • draagt de staatssecretaris op om binnen acht weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak;
  • veroordeelt de staatssecretaris tot betaling van € 1.674,- aan proceskosten aan eiser.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.H.W. Bodt, rechter, in aanwezigheid van mr. T.J. Engberts, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.In de zin van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vreemdelingenwet 2000.
2.Deze criteria staan in artikel C2/3.4 van de Vreemdelingencirculaire 2000.
3.Dit blijkt uit het specifieke landenbeleid voor Somalië opgemaakt in C7/30.5.2 van de Vreemdelingencirculaire 2000.
4.European Union Agency for Asylum,
5.European Union Agency for Asylum,
6.Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg 28 februari 2023 (ECLI:NL:RBDHA:2023:2501).
7.Zie het Algemeen Ambtsbericht over Somalië van juni 2023, p. 17.
8.ABRvS 4 oktober 2022 (ECLI:NL:RVS:2022:2845).
9.Het traumatabeleid staat in artikel C2/3.3 van de Vreemdelingencirculaire 2000.