Beoordeling door de voorzieningenrechter
1. De mededeling aan verzoeker is aan te merken als een feitelijke handeling jegens een vreemdeling als zodanig. Een dergelijke handeling is op grond van artikel 72, derde lid, van de Vwgelijkgesteld met een beschikking. Hiertegen is bezwaar en vervolgens beroep mogelijk, zoals bedoeld in artikel 8:81, eerste lid, van de Awb. De voorzieningenrechter is dan ook bevoegd om van dit verzoek kennis te nemen.
2. Verzoeker stelt te zijn geboren op [Geboortedatum] en de Syrische nationaliteit te hebben. Hij heeft op 13 oktober 2023 asiel aangevraagd in Nederland. In het besluit van 5 februari 2024 heeft verweerder verzoekers asielaanvraag niet in behandeling genomen omdat Bulgarije daarvoor verantwoordelijk is. In de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Arnhem, van 21 maart 2024is het daartegen door verzoeker ingestelde beroep ongegrond verklaard. In de uitspraak van de Afdelingvan 17 april 2024is het daartegen door verzoeker ingestelde hoger beroep ongegrond verklaard. Het besluit van 5 februari 2024 dat strekt tot overdracht van verzoeker aan Bulgarije staat daarmee in rechte vast.
3. Verzoeker voert aan dat overdracht onomkeerbare negatieve gevolgen heeft voor zijn psychische gezondheid. Ter onderbouwing hiervan heeft hij het roljournaal van zijn patiëntendossier overgelegd. Een ‘fit to fly verklaring’ is slechts een momentopname die niets zegt over de gevolgen voor zijn psychische toestand, terwijl dit wel onderzocht moeten worden. Het achterwege laten van een dergelijk onderzoek is onzorgvuldig. Wat ook onzorgvuldig is, is dat in de verklaring staat dat deze tot stand is gekomen zonder kennis te nemen van het medisch dossier. Daarnaast heeft hij de steun van zijn in Nederland verblijvende broers nodig. Verzoeker stelt ten slotte dat hij een kwetsbaar persoon is die in het verleden suïcidale uitingen heeft gedaan.
4. Verweerder stelt zich op het standpunt dat het bezwaar tegen de feitelijke uitzetting geen redelijke kans van slagen heeft. Verzoeker heeft met het door hem overgelegde patiëntendossier niet onderbouwd dat de voorgenomen overdracht onomkeerbare gevolgen voor zijn (psychische) gezondheid zal hebben. Niet is gebleken van een andersluidende diagnose of inschatting van het suïciderisico of de medische gevolgen bij overdracht. Ook blijkt niet dat verzoeker een specialistisch zorg- en behandeltraject nodig heeft. Uit de ‘fit to fly verklaring’ van 6 mei 2024 volgt dat verzoeker kan reizen en dat daarvoor medicatie en medische begeleiding nodig is. Uit het patiëntendossier blijkt dat verzoekers cardiale klachten in de afgelopen drie maanden zijn uitgesloten. Verweerder wijst erop dat een nieuwe ‘fit to fly verklaring’ aangevraagd zal worden voorafgaand aan de overdracht op 20 mei 2024. De enkele omstandigheid dat de arts die de ‘fit to fly verklaring’ heeft opgesteld geen kennis heeft genomen van het medisch dossier van verzoeker maakt niet dat deze verklaring onzorgvuldig is.
De voorzieningenrechter oordeelt als volgt.
5. Op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Awb kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
6. Op grond van artikel 8:83, vierde lid, van de Awb kan de voorzieningenrechter ook in geval van een niet-kennelijke afdoening uitspraak doen zonder een zitting te houden wanneer onverwijlde spoed dat vereist en partijen daardoor niet in hun belangen worden geschaad. Gelet op het feit dat de voorgenomen overdracht van verzoeker op zeer korte termijn gepland staat, maakt de voorzieningenrechter van deze bevoegdheid gebruik.
7. De mogelijkheid tot het maken van bezwaar tegen de feitelijke overdracht is beperkt tot een bezwaar over de wijze waarop verweerder van de bevoegdheid tot overdracht gebruikt maakt. Daarnaast is het maken van een dergelijk bezwaar bij uitzondering mogelijk indien de situatie ten tijde van de feitelijke overdracht dusdanig verschilt van die ten tijde van het besluit waaruit de bevoegdheid tot overdracht voortvloeit dat niet langer onverkort van de rechtmatigheid van de feitelijke overdracht kan worden uitgegaan.Het ligt daarbij op de weg van de vreemdeling om nieuwe feiten en omstandigheden aan te voeren ten opzichte van wat hij tegen het besluit waaruit de bevoegdheid tot overdracht voortvloeit al heeft aangevoerd of had kunnen aanvoeren. Wordt daaraan niet voldaan, of is het aangevoerde niet relevant voor de beoordeling van de rechtmatigheid van de uitzetting, kan dit niet tot een geslaagd rechtsmiddel tegen de voorgenomen feitelijke overdracht leiden. Ook dit volgt uit vaste jurisprudentie van de Afdeling.Dit is slechts anders als zich een geval voordoet zoals bedoeld in het arrest van het EHRMvan 19 februari 1998 in de zaak Bahaddar tegen Nederland.
8. Zoals eerder benoemd staat het overdrachtsbesluit van 5 februari 2024 in rechte vast. In de uitspraak van 21 maart 2024 heeft deze rechtbank, zittingsplaats Arnhem, geoordeeld dat het patiëntendossier met name eigen verklaringen van verzoeker bevat. Er is geen informatie overgelegd van een medisch deskundige met een diagnose of een inschatting van het suïciderisico of de (medische) gevolgen bij verzoeker wanneer hij aan Bulgarije wordt overgedragen. Uit het patiëntendossier blijkt evenmin dat verzoeker een specialistisch zorg- en behandeltrajectnodig heeft voor zijn psychische klachten. Ook is geoordeeld dat de twee broers van verzoeker in Nederland onvoldoende aanleiding zijn om toepassing te geven aan artikel 17 van de Dublinverordening.
9. In het bezwaar heeft verzoeker met het overleggen van zijn patiëntendossier nog altijd niet aangetoond dat de voorgenomen overdracht zal leiden tot onomkeerbare gevolgen voor zijn (psychische) gezondheid. Duidelijk is dat verzoeker wel te kampen heeft met depressieve gevoelens en suïcidale gedachtes en uitingen, maar niet is gebleken dat sprake is van een hoog suïciderisico. Ook is niet aangetoond dat er negatieve (medische) gevolgen zijn voor verzoeker bij overdracht. Daargelaten dat niet is gebleken dat verzoeker specialistische zorg nodig heeft, is ook niet gesteld of gebleken dat deze behandeling niet beschikbaar is in Bulgarije.
10. Zoals verweerder in het verweerschrift heeft bevestigd, zal voorafgaand aan de overdracht een ‘fit to fly’ onderzoek plaatsvinden. Uit een voorgaande verklaring blijkt dat verzoeker in staat is om te reizen, mits hij wordt begeleid door een medisch psychiatrisch verpleegkundige en hij beschikt over zijn medicatie. Verzoeker zal op korte termijn weer
fit to flygekeurd worden. Verweerder heeft aangegeven dat de overdracht enkel plaats zal vinden indien aan de gestelde voorwaarden wordt voldaan. Daarnaast is van belang dat de ‘fit to fly verklaring’ niet onzorgvuldig is omdat de adviserende arts geen kennis heeft genomen van het medisch dossier van verzoeker. Verweerder wijst in dat kader terecht op de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats ’s Hertogenbosch, van 25 september 2019.
11. Tot slot is gesteld noch gebleken dat de overdracht van verzoeker onmiskenbaar in strijd zou zijn met artikel 3 van het EVRMzoals bedoeld in het
Bahaddar-arrest.
12. Naar het voorlopige oordeel van de voorzieningenrechter verschilt de situatie ten tijde van de uitzetting niet zodanig van de situatie ten tijde van het overdrachtsbesluit. Gelet op het voorgaande komt de voorzieningenrechter dan ook tot de conclusie dat verzoekers bezwaar geen redelijke kans van slagen heeft. Het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening dient dan ook te worden afgewezen.
13. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.