Uitspraak
[eiser] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 mei 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de bewaring van een Algerijnse vreemdeling. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 2 mei 2024 de maatregel van bewaring opgelegd op grond van artikel 59b van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde mr. M.H.K. van Middelkoop, heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij hij tevens schadevergoeding heeft verzocht. Tijdens de zitting op 13 mei 2024 is eiser verschenen, bijgestaan door een tolk, en heeft de staatssecretaris zich laten vertegenwoordigen door mr. R.P.G. van Bel.
De rechtbank heeft de argumenten van eiser beoordeeld, waaronder de stelling dat de staatssecretaris niet op de juiste wijze heeft gehandeld door hem niet schriftelijk in een begrijpelijke taal op de hoogte te stellen van de gronden van de bewaring. De rechtbank oordeelt dat eiser het Nederlands machtig is en dat hij voldoende op de hoogte is gesteld. Daarnaast heeft de rechtbank de gronden voor de bewaring beoordeeld en geconcludeerd dat de staatssecretaris terecht heeft gesteld dat er een reëel risico op onttrekking aan het toezicht bestaat. Eiser heeft eerder met onbekende bestemming vertrokken en heeft aangegeven alleen naar Algerije te willen vertrekken als hij € 5.000,- krijgt.
De rechtbank heeft ook de voortvarendheid van de staatssecretaris beoordeeld. Eiser stelde dat de staatssecretaris te laat een gehoor in het kader van zijn asielaanvraag had gepland. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris binnen de maximumduur van de maatregel heeft gehandeld en dat de gezondheidssituatie van eiser geen aanleiding geeft om anders te oordelen. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling.