ECLI:NL:RBDHA:2024:759
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de niet-ontvankelijkheid van een asielaanvraag en verzoek om voorlopige voorziening met betrekking tot interstatelijk vertrouwensbeginsel Italië
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 2 januari 2024, met zaaknummers NL23.38604 en NL23.38605, wordt het beroep van eiser tegen de niet-ontvankelijkverklaring van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, geboren in 1988 en van Ethiopische nationaliteit, heeft op 25 augustus 2023 asiel aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag op 4 december 2023 niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiser een verblijfsrecht in Italië heeft. De rechtbank heeft op 20 december 2023 de zaak behandeld, waarbij beide partijen zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.
De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat eiser terug kan naar Italië, waar hij internationale bescherming geniet. Eiser betwist het interstatelijk vertrouwensbeginsel, verwijzend naar de verslechterde situatie voor statushouders in Italië na de aantreding van de regering Meloni. De rechtbank stelt echter vast dat de hoogste bestuursrechter in eerdere uitspraken heeft bevestigd dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel nog steeds van toepassing is op Italië. Eiser heeft niet voldoende bewijs geleverd dat zijn situatie in Italië zo slecht is dat hij niet kan terugkeren.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris de aanvraag op goede gronden niet-ontvankelijk heeft verklaard en wijst het beroep van eiser af. Ook het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen, omdat er geen aanleiding is om dit te treffen. Eiser krijgt geen proceskostenvergoeding. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen kunnen binnen een week hoger beroep aantekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.