Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser V-nummer: [V nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 april 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de bewaring van een vreemdeling, eiser, die op 22 maart 2024 door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in bewaring is gesteld op grond van artikel 59b, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser, van Marokkaanse nationaliteit, heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, waarbij hij tevens verzocht om schadevergoeding. Tijdens de zitting op 2 april 2024 is eiser verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde, en is er een tolk aanwezig geweest. De Staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
De rechtbank heeft overwogen dat de maatregel van bewaring rechtmatig is opgelegd, omdat er nog niet op de asielaanvraag van eiser is beslist en er een risico bestaat dat hij zich aan het toezicht zal onttrekken. Eiser voerde aan dat zijn medische situatie, waaronder een geplande operatie, aanleiding zou moeten zijn om een lichter middel te overwegen. De rechtbank oordeelde echter dat de Staatssecretaris voldoende heeft gemotiveerd dat de medische zorg in het detentiecentrum gelijkwaardig is aan die in de vrije maatschappij en dat er geen urgentie was die een lichter middel rechtvaardigde.
De rechtbank heeft ook ambtshalve getoetst of de maatregel van bewaring op enig moment onrechtmatig was, maar kwam tot de conclusie dat dit niet het geval was. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak is openbaar gemaakt op 5 april 2024 en tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.