ECLI:NL:RBDHA:2024:7516

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 mei 2024
Publicatiedatum
21 mei 2024
Zaaknummer
NL24.12411
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.M. Emaus - Visschers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 17 mei 2024, wordt het beroep van eiseres tegen het niet in behandeling nemen van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag op 15 maart 2024 afgewezen, met het argument dat Frankrijk verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. De rechtbank heeft op 17 april 2024 de zaak behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de staatssecretaris.

De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is. Dit betekent dat de beslissing van de staatssecretaris om de aanvraag niet in behandeling te nemen, wordt gehandhaafd. De rechtbank legt uit dat de Europese Unie regelgeving heeft omtrent de behandeling van asielaanvragen, vastgelegd in de Dublinverordening. Nederland heeft op 18 oktober 2023 Frankrijk verzocht om eiseres over te nemen, en aangezien Frankrijk niet binnen de gestelde termijn heeft gereageerd, is de verantwoordelijkheid van Frankrijk voor de behandeling van de aanvraag vastgesteld.

Eiseres heeft betoogd dat de staatssecretaris onvoldoende heeft doorgevraagd naar haar bezwaren tegen de overdracht aan Frankrijk en dat er structurele problemen zijn met de toegang tot opvang en de asielprocedure in Frankrijk. De rechtbank oordeelt echter dat de staatssecretaris terecht uitgaat van het interstatelijk vertrouwensbeginsel en dat de door eiseres aangevoerde problemen niet zodanig zijn dat ze de beslissing van de staatssecretaris ondermijnen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en stelt dat eiseres aan Frankrijk mag worden overgedragen, zonder recht op vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.12411

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 mei 2024 in de zaak tussen

[eiseres], v-nummer: [nummer], eiseres

(gemachtigde: mr. C.T.W. van Dijk),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

(gemachtigde: mr. R.R. de Groot).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het niet in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris heeft de aanvraag met het bestreden besluit van 15 maart 2024 niet in behandeling genomen omdat Frankrijk verantwoordelijk is voor de aanvraag.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 17 april 2024, samen met het verzoek om een voorlopige voorziening hangende dit beroep, [1] op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, mr. D. van Elp als waarnemer van de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van de staatssecretaris.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt het niet in behandeling nemen van de asielaanvraag van eiseres, omdat Frankrijk verantwoordelijk zou zijn voor de asielaanvraag. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die eiseres heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
3. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Dat betekent dat eiseres ongelijk krijgt en het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag in stand blijft. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Totstandkoming van het besluit
4. De Europese Unie heeft gezamenlijke regelgeving over het in behandeling nemen van asielaanvragen. Die staat in de Dublinverordening. Op grond van de Dublinverordening neemt de staatssecretaris een asielaanvraag niet in behandeling als is vastgesteld dat een andere lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan. [2] Nederland heeft op
18 oktober 2023 de autoriteiten van Frankrijk verzocht om eiseres over te nemen. De autoriteiten van Frankrijk hebben niet binnen twee maanden gereageerd. Daarom staat sinds 19 december 2023 de verantwoordelijkheid van Frankrijk vast. Op 19 december 2023 zijn de autoriteiten van Frankrijk alsnog akkoord gegaan.
Is het gehoor zorgvuldig verlopen?
5. Eiseres betoogt dat de staatssecretaris tijdens het gehoor onvoldoende heeft doorgevraagd naar haar bezwaren tegen een overdracht aan Frankrijk en de vraag of zij in Frankrijk heeft geklaagd over de problemen die zij daar heeft ondervonden. Volgens eiseres is dit onder meer van belang omdat de staatssecretaris haar tegenwerpt dat zij, zo nodig, bij de Franse autoriteiten kan klagen. De staatssecretaris heeft het bestreden besluit daarom onzorgvuldig voorbereid.
5.1.
Dit betoog slaagt niet. De staatssecretaris stelt zich terecht op het standpunt dat het gehoor zorgvuldig is verlopen. De staatssecretaris moet eiseres tijdens het gehoor vragen naar haar bezwaren tegen overdracht aan Frankrijk. [3] De staatssecretaris heeft dat gedaan, waarop eiseres tweemaal heeft verklaard dat zij geen bezwaren heeft. [4] Eiseres heeft bovendien de mogelijkheid gehad om haar verklaringen na het gehoor aan te vullen of te corrigeren en dat heeft zij niet gedaan. Eiseres had daarnaast in de zienswijze nog kunnen uitleggen waarom zij niet zou kunnen klagen bij de Franse autoriteiten. Dit heeft eiseres ook niet gedaan.
Mag de staatssecretaris voor Frankrijk uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel?
6. Eiseres stelt dat de staatssecretaris voor Frankrijk ten onrechte uitgaat van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Eiseres stelt dat er structurele problemen zijn met de toegang tot de opvang in Frankrijk. In Frankrijk bestaat bij een grote instroom van asielzoekers een tekort aan opvangplaatsen en wordt vooral aan Oekraïense vluchtelingen voorrang gegeven. Daarbij moeten vreemdelingen, als zij al een opvangplaats toegewezen krijgen, deze opvangplaats op eigen gelegenheid en zonder (financiële) ondersteuning bereiken. Dit geldt voor alle groepen vreemdelingen, dus ook voor Dublinclaimanten. [5] Verder stelt eiseres dat er problemen zijn in de Franse asielprocedure, omdat de toegang tot de asielprocedure door het ingevoerde éénloketsysteem complex en langzaam is en de kwaliteit van de tolken onvoldoende is. [6]
6.1.
Dit betoog slaagt niet. De staatssecretaris mag voor Frankrijk uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Uit de rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) volgt dat uit het door eiseres aangehaalde (en een later) AIDA-rapport weliswaar problemen in de Franse opvangvoorzieningen blijken, maar dat deze problemen niet zodanig zijn dat sprake is van structurele tekortkomingen die de bijzonder hoge drempel van zwaarwegendheid bereiken. [7] De door eiseres ter onderbouwing aangehaalde artikelen van Wynia’s Week, De Groene Amsterdammer, de NOS en RTL Nieuws maken dat niet anders. De situatie in Frankrijk zoals die in die artikelen naar voren komt, schetst namelijk geen ander beeld van de situatie in Frankrijk zoals die blijkt uit de informatie die al in de rechtspraak van de Afdeling is betrokken. Daarnaast heeft eiseres met een enkele verwijzing naar deze artikelen niet onderbouwd dat ook zij persoonlijk in Frankrijk van opvang verstoken zal blijven. De door eiseres gestelde problemen in de asielprocedure, zoals het éénloketsysteem en de matige kwaliteit van de tolken maken dit oordeel niet anders. Eiseres heeft namelijk niet aannemelijk gemaakt dat het voor haar persoonlijk vanwege het éénloketsysteem onmogelijk zou zijn om toegang te krijgen tot de asielprocedure of dat haar geen tolk ter beschikking zal worden gesteld. Mocht eiseres van mening zijn dat Frankrijk zich niet aan zijn verdragsverplichtingen houdt of de haar tijdens de asielprocedure toegewezen tolk van onvoldoende kwaliteit is, dan ligt het op de weg van eiseres om daarover te klagen bij de Franse autoriteiten. Het is niet gebleken dat klagen bij de Franse autoriteiten bij voorbaat zinloos is.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het niet in behandeling nemen van de asielaanvraag in stand blijft en eiseres aan Frankrijk mag worden overgedragen. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M. Emaus - Visschers, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Berendsen, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zaaknummer NL24.12412.
2.Dit staat ook in artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
3.Dit volgt uit artikel 3.109c, vierde lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000.
4.Zie het verslag van het Dublingehoor van 17 oktober 2023, p. 6.
5.Eiseres wijst ter onderbouwing op het arrest EHRM 8 december 2022, ECLI:CE:ECHR:2022:1208JUD003434918 (M.K. e.a./Frankrijk), het AIDA Country Report: France (update 2021), p. 60, het artikel ‘Heel gewoon in Frankrijk: asielzoekers op straat’ van Wynia’s Week van 3 september 2022, het artikel ‘Het Franse asielbeleid meet met twee maten’ in De Groene Amsterdammer van 30 maart 2022, en drie artikelen van de NOS en RTL Nieuws uit mei en juni 2023.
6.Eiseres wijst ter onderbouwing op het AIDA Country Report: France (update 2021), p. 33, 42 en 53.
7.ABRvS 9 oktober 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3737, met verwijzing naar ABRvS 5 april 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1318 en Rb. Den Haag (zp Middelburg) 13 februari 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:1715.