ECLI:NL:RBDHA:2024:6951
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen voortduren maatregel van bewaring ex artikel 59 Vw
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 mei 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen het voortduren van een maatregel van bewaring, opgelegd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De maatregel van bewaring was op 6 september 2023 opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) en is sindsdien voortgezet. Eiser, van Surinaamse nationaliteit, heeft tegen deze voortduring beroep ingesteld en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft het beroep behandeld op 3 mei 2024, waarbij eiser aanwezig was via telehoren, bijgestaan door zijn gemachtigde, en de staatssecretaris vertegenwoordigd was door zijn gemachtigde.
De rechtbank heeft overwogen dat de staatssecretaris voldoende voortvarend werkt aan de uitzetting van eiser. Er zijn meerdere gesprekken gevoerd en de Surinaamse autoriteiten hebben bevestigd dat zij de identiteit en nationaliteit van eiser hebben erkend. De rechtbank concludeert dat er zicht op uitzetting is en dat de staatssecretaris terecht geen lichter middel heeft opgelegd, gezien de omstandigheden van de zaak. Eiser heeft niet actief meegewerkt aan zijn terugkeer en de rechtbank ziet geen reden om de belangenafweging in zijn voordeel te laten uitvallen. Het beroep is ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding is afgewezen.