ECLI:NL:RBDHA:2024:6915

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 mei 2024
Publicatiedatum
7 mei 2024
Zaaknummer
NL24.11373
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van een Syrische vrouw met kinderen na herhaaldelijke vrijwillige terugkeer naar Syrië

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 mei 2024 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiseres, een Syrische vrouw, heeft samen met haar minderjarige kinderen een asielaanvraag ingediend die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid is afgewezen. De rechtbank heeft de zaak behandeld na een zitting op 22 april 2024, waar eiseres werd bijgestaan door haar gemachtigde en een tolk. Eiseres heeft verklaard dat zij afkomstig is uit een Syrische stad en dat zij in het verleden meerdere keren vrijwillig naar Syrië is teruggekeerd vanuit Qatar. De staatssecretaris heeft de asielaanvraag afgewezen op basis van het feit dat eiseres geen reëel risico op ernstige schade loopt bij terugkeer naar Syrië, ondanks haar claims van bedreigingen en een onveilige situatie.

De rechtbank heeft de argumenten van eiseres en de staatssecretaris tegen elkaar afgewogen. Eiseres heeft aangevoerd dat zij en haar kinderen extra kwetsbaar zijn vanwege hun Druzen-achtergrond en dat de bedreigingen van haar schoonfamilie niet zijn onderbouwd. De rechtbank oordeelt echter dat de staatssecretaris terecht heeft geconcludeerd dat eiseres geen vluchteling is in de zin van het Vluchtelingenverdrag, omdat zij geen persoonlijke problemen heeft ondervonden in Syrië. De rechtbank heeft de afwijzing van de asielaanvraag als ongegrond verklaard, wat betekent dat eiseres geen recht heeft op asiel en dat het bestreden besluit in stand blijft. Eiseres krijgt geen vergoeding van de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.11373

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiseres] , eiseres, V-nummer: [V-nr.]

mede namens haar minderjarige kinderen
[naam kind 1]en
[naam kind 2]
(gemachtigde: mr. P.A. Blaas),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. A. Dijcks).

Inleiding

In het besluit van 8 maart 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiseres afgewezen.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 22 april 2024 op een zitting behandeld in Breda. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen I. Abu Renneh. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Beoordeling door de rechtbank

1. Eiseres is geboren op [geboortedatum] , heeft de Syrische nationaliteit en behoort tot de religieuze gemeenschap van de Druzen. Zij heeft op 27 september 2022 asiel aangevraagd in Nederland.
2. Voor haar asielaanvraag heeft eiseres de volgende redenen gegeven. Eiseres is afkomstig uit de Syrische stad [naam stad] . In 2015 is zij bij haar man in Qatar gaan wonen. In de periode tot 2021 is zij vier keer op eigen initiatief teruggegaan naar [naam stad] . Bij de laatste keer is haar man kort voor de terugreis beroofd door bandieten, waarbij er werd gedreigd met ontvoering van hun twee kinderen. Daarnaast heeft eiseres gewezen op de slechte veiligheidssituatie in Syrië en op de discriminatie van Druzen in Syrië in algemene zin.
3. In het bestreden besluit heeft verweerder de asielaanvraag van eiseres afgewezen als ongegrond. [1] Verweerder heeft de door eiseres gestelde identiteit, nationaliteit en herkomst geloofwaardig geacht. Ook heeft verweerder geloofwaardig geacht dat de man van eiseres is bedreigd door bandieten. Volgens verweerder is eiseres echter geen vluchteling in de zin van het Vluchtelingenverdrag. [2] Eiseres heeft namelijk verklaard geen persoonlijke problemen te hebben ondervonden in Syrië, ook niet vanwege het behoren tot de Druzen. Daarnaast loopt eiseres volgens verweerder bij terugkeer naar Syrië geen reëel risico op ernstige schade. [3] Verweerder gaat hier bij mensen uit Syrië meestal wel van uit, maar in het geval van eiseres niet. Zij is namelijk vrijwillig meerdere keren vanuit Qatar teruggekeerd naar haar voormalige woonplaats in Syrië zonder daarbij problemen te hebben ondervonden. Het is daarom volgens verweerder niet gebleken dat eiseres in de negatieve belangstelling van de Syrische autoriteiten staat. Later in de procedure heeft eiseres nog gesteld dat zij te vrezen heeft voor haar schoonfamilie omdat die streng gelovig is en vindt dat het verboden is om zich in het westen te vestigen. Dit is volgens verweerder echter onvoldoende onderbouwd.
4. Eiseres is het niet eens met het bestreden besluit. Zij voert aan dat zij bij terugkeer naar Syrië wel een reëel risico op ernstige schade loopt. Dat haar kinderen bedreigd zijn met ontvoering is niet betwist. Het behoren tot de Druzen maakt haar en haar kinderen extra kwetsbaar. Daarnaast valt het volgens eiseres niet in te zien waarom verweerder niet aanneemt dat haar schoonfamilie het vragen van asiel in een westers land niet toestaat. Zij heeft immers verklaard over de traditionele kleding van haar man. Eiseres wijst op het ambtsbericht [4] waaruit blijkt dat teruggekeerde Syriërs te maken kunnen krijgen met mensenrechtenschendingen. Ook beroept eiseres zich op twee rechtbankuitspraken. [5] Ten slotte zijn volgens eiseres de belangen van de kinderen onvoldoende in de beoordeling betrokken, omdat zij al integreren in de Nederlandse samenleving en uitzetting zal leiden tot ontwikkelingsschade.
5. In het verweerschrift heeft verweerder meegedeeld het bestreden besluit te handhaven. De beroving van de man van eiseres en de bedreiging van de kinderen was een eenmalig incident. De daders zijn onbekend en in de omgeving werden meerdere mensen beroofd. Dit is dan ook geen indicatie voor een reëel risico op ernstige schade. De gestelde vrees voor de streng gelovige schoonfamilie is op geen enkele manier onderbouwd. Tegen de aangehaalde rechtbankuitspraken loopt nog hoger beroep. Uit het ambtsbericht volgt niet dat alle terugkeerders in Syrië problemen ondervinden en ook niet dat er specifiek geweld tegen Druzen plaatsvindt. De belangen van de kinderen zijn meegewogen doordat is gemotiveerd dat het gezin in Syrië geen problemen zal ondervinden, en dat terugkeer tot ontwikkelingsschade zal leiden is niet onderbouwd.
6. Tijdens de zitting heeft eiseres nog gewezen op een rapport [6] waaruit volgens haar blijkt dat de veiligheidssituatie in [naam stad] recentelijk is verslechterd. Eiseres en verweerder hebben tijdens de zitting over en weer op elkaars standpunten gereageerd. De rechtbank zal het bestreden besluit toetsen aan de hand van de beroepsgronden.
De rechtbank oordeelt als volgt.
7. Volgens het beleid [7] van verweerder wordt aangenomen dat een vreemdeling uit Syrië bij of na terugkeer vanuit het buitenland in beginsel een reëel risico loopt op ernstige schade, maar geldt dit algemene uitgangspunt niet wanneer uit de individuele feiten en omstandigheden is gebleken dat de vreemdeling bij of na terugkeer naar Syrië geen risico (meer) loopt op ernstige schade en is hiervan in het bijzonder sprake indien de betrokkene na een eerder vertrek uit Syrië is teruggereisd naar Syrië.
8. Eiseres betoogt niet dat dit beleid in algemene zin onredelijk is. Zij voert wel aan dat de uitzondering ten onrechte op haar geval van toepassing is geacht. De rechtbank volgt eiseres hierin niet. Eiseres is in 2016, 2017, 2019 en 2021 vanuit Qatar teruggekeerd naar haar voormalige woonplaats [naam stad] in Syrië. Dit gebeurde vrijwillig aangezien zij op dat moment een verblijfsstatus had in Qatar. Eiseres heeft bij het in- en uitreizen van Syrië en tijdens het verblijf in [naam stad] geen problemen ondervonden. In 2021 is haar man kort voor de terugreis naar Qatar beroofd. Eiseres heeft echter verklaard dat zij niet weet wie de daders zijn en dat deze bandieten in de omgeving meerdere slachtoffers hebben gemaakt. Ook heeft eiseres verklaard dat zij nooit persoonlijke problemen heeft ondervonden vanwege het behoren tot de Druzen. Hieruit heeft verweerder mogen opmaken dat eiseres bij terugkeer naar Syrië geen reëel risico op ernstige schade loopt.
9. Anders dan eiseres aanvoert, is haar enkele verklaring dat haar man traditionele kleding draagt onvoldoende onderbouwing voor haar stelling dat zij bij terugkeer te vrezen heeft voor haar schoonfamilie omdat zij in het westen asiel heeft aangevraagd.
10. Uit het door eiseres aangehaalde ambtsbericht (met name pagina 90) volgt weliswaar dat degenen die naar Syrië terugkeren uit een westers land een verhoogd veiligheidsrisico lopen, maar ook volgt daaruit dat meerdere terugkeerders die in het westen asiel hadden gekregen geen problemen met de autoriteiten ondervonden. Het ambtsbericht is daarom onvoldoende aanleiding om aan te nemen dat eiseres bij terugkeer vanuit Nederland, anders dan voorheen, wel problemen met de Syrische autoriteiten zal krijgen. Uit het door eiseres aangehaalde rapport (met name pagina 160) volgt dat de situatie in [naam stad] kan worden gekarakteriseerd als instabiel en chaotisch, maar niet dat de algemene veiligheidssituatie zodanig slecht is dat op grond daarvan aan eiseres een asielvergunning had moeten worden verleend.
11. In het bestreden besluit wordt een aantal keer specifiek op de kinderen van eiseres ingegaan. Verweerder heeft erop kunnen wijzen dat de kinderen niet van hun moeder en tevens hoofdverzorger worden gescheiden, en dat het gezin kan worden geacht zonder een reëel risico op ernstige schade terug te keren naar hun voormalige woonplaats. Het is niet onderbouwd dat de kinderen al zodanig in Nederland geïntegreerd zijn dat terugkeer naar hun voormalige woonplaats leidt tot ontwikkelingsschade.

Conclusie en gevolgen

12. Verweerder heeft de asielaanvraag van eiseres terecht afgewezen als ongegrond. Het beroep is ongegrond. Dit betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Het bestreden besluit blijft in stand. Eiseres krijgt dan ook geen vergoeding van de proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, in aanwezigheid van mr. A.S. Hamans, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
2.Verdrag van Genève betreffende de status van vluchtelingen van 1951 (Trb. 1954, 88), zoals gewijzigd bij Protocol van New York van 1967 (Trb. 1967, 76).
3.Zoals bedoeld in artikel 3 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM).
4.Algemeen ambtsbericht van de minister van Buitenlandse Zaken inzake Syrië, augustus 2023.
5.Rechtbank Den Haag, 15 januari 2024, ECLI:NL:RBDHA:2024:397 en Rechtbank Den Haag, 2 februari 2024, ECLI:NL:RBDHA:2024:1799.
6.European Union Agency for Asylum, ‘Country Guidance: Syria’, april 2024.
7.Onderdeel C7/33.4.4 van de Vreemdelingencirculaire 2000.