Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam eiseres] , eiseres, V-nummer: [V-nr.]
[naam kind 1]en
[naam kind 2]
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 mei 2024 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiseres, een Syrische vrouw, heeft samen met haar minderjarige kinderen een asielaanvraag ingediend die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid is afgewezen. De rechtbank heeft de zaak behandeld na een zitting op 22 april 2024, waar eiseres werd bijgestaan door haar gemachtigde en een tolk. Eiseres heeft verklaard dat zij afkomstig is uit een Syrische stad en dat zij in het verleden meerdere keren vrijwillig naar Syrië is teruggekeerd vanuit Qatar. De staatssecretaris heeft de asielaanvraag afgewezen op basis van het feit dat eiseres geen reëel risico op ernstige schade loopt bij terugkeer naar Syrië, ondanks haar claims van bedreigingen en een onveilige situatie.
De rechtbank heeft de argumenten van eiseres en de staatssecretaris tegen elkaar afgewogen. Eiseres heeft aangevoerd dat zij en haar kinderen extra kwetsbaar zijn vanwege hun Druzen-achtergrond en dat de bedreigingen van haar schoonfamilie niet zijn onderbouwd. De rechtbank oordeelt echter dat de staatssecretaris terecht heeft geconcludeerd dat eiseres geen vluchteling is in de zin van het Vluchtelingenverdrag, omdat zij geen persoonlijke problemen heeft ondervonden in Syrië. De rechtbank heeft de afwijzing van de asielaanvraag als ongegrond verklaard, wat betekent dat eiseres geen recht heeft op asiel en dat het bestreden besluit in stand blijft. Eiseres krijgt geen vergoeding van de proceskosten.