ECLI:NL:RBDHA:2024:674
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Marokkaanse eiser op grond van ongeloofwaardigheid van seksuele geaardheid
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, wordt het beroep van een Marokkaanse eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, geboren in 1995, heeft op 18 april 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 13 november 2023 als kennelijk ongegrond is afgewezen. De rechtbank behandelt het beroep op 5 januari 2024, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig zijn, evenals de gemachtigde van de verweerder.
Eiser stelt dat hij op mannen valt en vreest voor vervolging door zijn familie in Marokko. De rechtbank oordeelt dat de verweerder de identiteit en nationaliteit van eiser geloofwaardig acht, maar de seksuele geaardheid en de problemen die daaruit voortvloeien ongeloofwaardig vindt. De rechtbank volgt de verweerder in zijn standpunt dat Marokko als veilig land van herkomst wordt beschouwd en dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij onder een van de uitzonderingsgroepen valt. De rechtbank concludeert dat de verklaringen van eiser over zijn seksuele geaardheid onvoldoende zijn onderbouwd en dat hij niet eerder om bescherming heeft gevraagd, wat afbreuk doet aan zijn geloofwaardigheid.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en oordeelt dat de afwijzing van de asielaanvraag door de verweerder terecht is. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is gedaan door rechter R.J.A. Schaaf en is openbaar gemaakt op 12 januari 2024.