Overwegingen
1. Eiseres is geboren op [geboortedatum] en heeft de Ugandese nationaliteit. Eiseres heeft op 7 september 2019 asiel aangevraagd in Nederland.
2. Eiseres heeft aan haar asielaanvraag ten grondslag gelegd dat zij lesbisch is. In haar land van herkomst heeft eiseres toen zij ongeveer vijftien jaar was een lesbische relatie gehad met [naam 2]. Eiseres is met haar betrapt, terwijl zij zoenden in de slaapzaal van de kostschool en om die reden zijn zij beiden van school gestuurd. Eiseres heeft nadien bij haar tante gewoond. In 2011 is zij gedwongen om te trouwen met een man. Eiseres heeft met deze man een dochter gekregen. Terwijl zij met hem samenwoonde, leerde eiseres haar buurvrouw [naam 3]kennen en tussen hen ontstond een geheime relatie. Ook [naam 3] was noodgedwongen getrouwd met een man. Nadat [naam 3] gevlucht was naar Dubai, is eiseres met haar in contact gebleven. Eiseres is uiteindelijk door haar man betrapt terwijl zij met [naam 3] een intiem videogesprek voerde. Eiseres is daarom in 2014 ook naar Dubai gevlucht. Eiseres keerde vanuit Dubai regelmatig terug naar Uganda, omdat haar dochter nog in Uganda verbleef. Eiseres is in 2019 vanuit Dubai naar Uganda teruggekeerd nadat lesbische vriendinnen van haar en [naam 3] waren gearresteerd door de politie. Eiseres wilde met haar dochter uit Uganda vluchten. Terwijl zij dacht te hebben afgesproken met haar nicht om haar dochter op te halen bleek dat haar tante de Ugandese autoriteiten op de hoogte had gesteld van de geaardheid van eiseres. Eiseres werd bij aankomst in Uganda namelijk opgewacht door deze autoriteiten. Eiseres is toen zonder haar dochter op 19 augustus 2019 gevlucht uit Uganda.
3. Bij besluit van 2 juni 2021 heeft verweerder de asielaanvraag van eiseres afgewezen als ongegrond. Eiseres heeft tegen dat besluit beroep ingesteld. Op 6 juli 2022 heeft deze rechtbank, zittingsplaats Roermond, bij mondelinge uitspraak het beroep gegrond verklaard en het besluit van 2 juni 2021 vernietigd, omdat het voornemen niet op juiste wijze kenbaar was gemaakt en eiseres daardoor in haar belangen was geschaad. Verweerder is opgedragen een nieuw besluit te nemen.
4. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de asielaanvraag van eiseres opnieuw ongegrond verklaard op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vw.Verweerder vindt de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiseres geloofwaardig. Verweerder heeft echter de lesbische geaardheid van eiseres niet geloofwaardig geacht, net als de problemen die zij als gevolg daarvan zou hebben ondervonden. Verweerder stelt zich op het standpunt dat van eiseres mag worden verwacht dat zij uitgebreider verklaart over haar geaardheid en haar gevoelens daarbij. Hoewel eiseres enig inzicht verschaft in haar gevoelens toen zij haar geaardheid ontdekte, zijn de overige verklaringen van eiseres op dit punt overwegend oppervlakkig. Verweerder betrekt daarbij dat eiseres afkomstig is uit een land waar haar geaardheid niet wordt geaccepteerd en dat verstrekkende gevolgen kan hebben. Volgens verweerder mag dan ook worden verwacht dat zij enig denkproces heeft ervaren. Eiseres heeft verder onvoldoende verklaard over haar relatie met [naam 2]. Ook heeft zij wisselend verklaard over de betrapping. Verweerder volgt wel dat eiseres een vriendschappelijke relatie had met [naam 2], evenals met [naam 3], maar verweerder volgt niet dat eiseres met hen een liefdesrelatie had. Verder vindt verweerder niet geloofwaardig dat eiseres in de periode tussen 2014 en 2019, meermalen vanuit Dubai is teruggekeerd naar Uganda, terwijl meerdere mensen in Uganda op de hoogte zouden zijn van haar geaardheid. Ook valt niet in te zien dat haar tante de politie zou hebben ingelicht toen eiseres in 2019 terugkeerde, terwijl zij de vijf jaar daarvoor op het kind van eiseres heeft gepast. Eiseres heeft bovendien door steeds terug te keren willens en wetens het risico genomen dat zij door de Ugandese autoriteiten zou worden opgepakt. Dat gegeven doet afbreuk aan de geloofwaardigheid van haar gestelde geaardheid. Verweerder overweegt tot slot dat de verklaringen van eiseres over belangenorganisaties voor LHBTI in Nederland in positieve zin meewegen. Omdat haar verklaringen geen blijk geven van een dieperliggende betekenis, is het enkel verrichten van activiteiten onvoldoende om haar gestelde geaardheid geloofwaardig te achten, aldus verweerder.
5. Op wat eiseres daartegen heeft aangevoerd wordt hierna ingegaan.
De rechtbank oordeelt als volgt.
Geloofwaardigheid geaardheid
6. Eiseres voert aan dat verweerder ten onrechte ongeloofwaardig vindt dat zij de lesbische geaardheid heeft. Eiseres had altijd al het gevoel dat zij anders was. In tegenstelling tot wat verweerder stelt, is het niet noodzakelijk dat een concrete gebeurtenis aan de ontdekking van iemands geaardheid vooraf gaat. Voor eiseres is sprake geweest van een natuurlijk proces. Zo ervaarde zij rond haar vijftiende dat zij zich seksueel aangetrokken voelde tot vrouwen. Eiseres heeft voldoende inzicht gegeven in haar gevoelens en gedachten toen zij erachter kwam dat zij lesbisch is en hoe zij haar geaardheid heeft geaccepteerd. Indien verweerder daarover van eiser meer had willen weten dan had verweerder tijdens de gehoren daarover moeten doorvragen en dat is niet gebeurd. Verweerder houdt er verder onvoldoende rekening mee dat eiseres, gelet op haar achtergrond, niet gewend is om over haar gevoelens te praten, waardoor zij nooit geleerd heeft om dat te doen, aldus eiseres
7. De rechtbank overweegt dat uit de uitspraak van de Afdelingvan 26 april 2023volgt dat verweerder inzichtelijk moet maken dat hij rekening houdt met het referentiekader van de vreemdeling, hoe hij dat doet, en wat dat betekent voor de geloofwaardigheidsbeoordeling van het asielrelaas. De rechtbank stelt in dat verband allereerst vast dat verweerder zowel in het bestreden besluit als het daarin ingelaste voornemen geen specifiek referentiekader heeft opgenomen. Verweerder heeft een dergelijk kader ook niet kenbaar in zijn besluitvorming betrokken. Naar het oordeel van de rechtbank is daarmee dan ook onvoldoende inzichtelijk of verweerder rekening heeft gehouden met het door eiseres geschetste kader, namelijk dat zij niet gewend is om over haar gevoelens te praten, omdat homoseksualiteit in Uganda niet is toegestaan.
8. Onder meer brengt deze constatering met zich dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd dat eiseres haar seksuele geaardheid niet aannemelijk heeft gemaakt. De rechtbank betrekt daarbij dat ook verweerder vindt dat eiseres wél enigszins inzichtelijk heeft verklaard over het moment waarop zij besefte dat zij anders was en welke gevoelens zij daarbij had. De rechtbank stelt verder vast dat eiseres over de ontdekking en acceptatie van haar geaardheid het volgende heeft verklaard. Zij vond meisjes altijd al aantrekkelijk en speelde liever met meisjes dan met jongens, maar zij wilde niet van andere meisjes horen hoe zij over jongens praatten.Eisers verklaart verder dat zij ongeveer in 2004/2005 voor het eerst in de kerk via de priester bekend raakte met de term homoseksualiteit.Ook las zij op enig moment over homoseksualiteit in de krant. Eiseres noemt daarbij specifiek de krant “
Redpepper Uganda.”Eiseres vertelt verder dat zij dacht dat haar gevoelens slechts een fase waren en dat sprake was van een hormonale verandering die hoorde bij de pubertijd en dat haar gevoelens daarom over zouden gaan. Toen zij zich realiseerde dat deze gevoelens maar niet veranderden, accepteerde eiseres dat zij ‘zo’ geboren is en haar geaardheid niet kan veranderen.Gelet op deze verklaringen en de omstandigheid dat het voor de rechtbank niet inzichtelijk is hoe verweerder het referentiekader van eiseres bij zijn beoordeling heeft betrokken, heeft verweerder onvoldoende gemotiveerd dat eiseres met haar verklaringen onvoldoende inzicht heeft verschaft in haar gevoelens bij de ontdekking en acceptatie van haar geaardheid.
Relatie [naam 2] en [naam 3]
9. Eiseres voert verder aan dat verweerder zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat zij onvoldoende heeft verklaard over haar relatie met en gevoelens voor [naam 2]. Eiseres kan niet volgen dat verweerder wel gelooft dat zij vrienden was met [naam 2], maar niet dat zij een liefdesrelatie hadden. Eiseres zat op een kostschool met een druk lesprogramma en weinig privacy. Gelet op die context heeft zij zoveel mogelijk verklaard over deze relatie. Daarnaast stelt verweerder volgens eiseres ten onrechte dat tussen haar en [naam 3] alleen sprake zou zijn van een vriendschappelijk relatie. Weliswaar was eerst sprake van een vriendschap, maar dit is uitgemond in een liefdesrelatie en eiseres heeft daarover uitgebreid verklaard.
10. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder onvoldoende gemotiveerd dat wél wordt gevolgd dat eiseres bevriend was met [naam 2], maar niet dat zij met haar een liefdesrelatie had. Eiseres heeft over de relatie met [naam 2] verklaard dat zij jaloers was als [naam 2] met andere meisjes water was gaan halen en niks tegen haar gezegd had. Eiseres werd dan boos, maar uiteindelijk vergaf zij [naam 2] omdat zij haar miste.Ook heeft eiseres verklaringen afgelegd over hoe zij voor het eerst fysiek uiting gaven aan hun relatie en welke gevoelens zij daarbij had. Eiseres verklaart daarover dat zij als vriendinnen regelmatig bij elkaar douchten en dat [naam 2] haar op een dag onder de douche zoende. Eiseres schrok daarvan, omdat haar moeder ook thuis was. Eiseres kleedde zich aan en vertrok. Nadien heeft zij [naam 2] eerst vermeden, omdat zij bang was door die gebeurtenis.Verweerder overweegt daarover dat gevoelens van jaloezie en iemand missen ook voor kunnen komen in een vriendschappelijke relatie. Weliswaar kunnen dergelijke gevoelens zich ook voordoen in een vriendschappelijke relatie, maar verweerder miskent daarmee dat eiseres en [naam 2] daarnaast ook fysiek uiting gaven aan hun relatie. Het enkele feit dat dergelijke aspecten ook kunnen duiden op een vriendschappelijke relatie, maakt niet dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij een liefdesrelatie had met [naam 2]. Bovendien staat in het bestreden besluit niet dat verweerder niet gelooft dat eiseres dergelijke gevoelens had voor [naam 2] en dat zij fysiek uiting gaven aan hun relatie.
11. Verder werpt verweerder ten onrechte aan eiseres tegen dat zij pas in de zienswijze voor het eerst heeft gesteld dat het voor haar belangrijk was dat zij [naam 2] kon vertrouwen en haar gevoelens en gedachten met [naam 2] kon delen. Deze verklaring van eiseres sluit naar het oordeel van de rechtbank voldoende aan bij het aanvullend gehoorwaarin zij verklaart dat zij [naam 2] alles vertelde wat zij niet aan anderen kon vertellen.
12. Wel volgt de rechtbank verweerder in zijn standpunt dat eiseres enigszins oppervlakkig verklaart over wat zij nu zo leuk vond aan [naam 2] en wat zij samen ondernamen. De verklaring van eiseres dat zij weinig tijd hadden omdat zij een druk programma hadden laat dat onverlet. Verweerder wijst er in dat verband terecht op dat eiseres heeft verklaard dat zij in de weekenden vrij waren en enkele jaren een relatie hebben gehad. Hoewel verweerder niet ten onrechte overweegt dat van eiseres mag worden verwacht dat zij meer vertelt over wat haar nu zo aantrok aan [naam 2] en wat voor activiteiten zij samen verrichten, zijn deze tegenwerpingen, gelet op wat in overweging 10 is overwogen, alsmede de jonge leeftijd van eiseres, onvoldoende om de conclusie te dragen dat tussen eiseres en [naam 2] geen sprake zou zijn van een liefdesrelatie.
13. De rechtbank is verder van oordeel dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij een relatie heeft gehad met [naam 3]. De rechtbank acht daarbij van belang dat eiseres over de relatie met [naam 3] heeft uitgelegd hoe hun vriendschap is gegroeid tot een liefdesrelatie. Eiseres verklaart daarover dat zij samen met [naam 3] keek naar een film, waarin twee vrouwen elkaar kusten. Eiseres vroeg wat zij daarvan vond en vertelde haar dat zij van zulke films hield. Eiseres probeerde daarbij de reactie van [naam 3] te peilen. Ook heeft eiseres verteld over hun eerste kus, nadat zij terugkwamen van een dansclub, hoe zij elkaar de volgende dag vertelden dat zij van elkaar hielden en dit eerst niet aan elkaar durfden te vertellen. Eiseres verklaart verder over de activiteiten die zij samen ondernamen en dat [naam 3] soms cadeaus en bloemen voor haar meebracht. Verder vertelt eiseres dat [naam 3] er voor haar was wanneer zij mishandeld was door haar man. Ook heeft eiseres verklaard dat zij videobelde met [naam 3] terwijl zij zichzelf aanraakte.
Uit het bestreden besluit blijkt dat verweerder eiseres volgt in haar verklaringen dat zij zich bij [naam 3] vertrouwd voelde en aan haar alles kon vertellen, maar dat dat niet exclusief is voor een liefdesrelatie. Hoewel dat op zich juist is, geeft die overweging er geen blijk van dat verweerder de hiervoor opgesomde verklaringen van eiseres op dit punt heeft meegewogen. Daarnaast geldt ook hier dat uit het bestreden besluit niet blijkt dat verweerder de wijze waarop eiseres en [naam 3] uiting gaven aan hun vriendschap niet geloofwaardig acht.
Problemen vanwege geaardheid
14. Eiseres voert op dit punt aan dat verweerder ten onrechte niet geloofwaardig heeft gevonden dat zij is betrapt terwijl zij met [naam 2] zoende. Anders dan verweerder stelt heeft eiseres geen onnodig groot risico genomen. Eiseres en [naam 2] zaten op een kostschool, waar zij nauwelijks privacy hadden. Zij hebben gezoend in de slaapzaal toen zij dachten dat dat veilig was. Ook heeft eiseres op dit punt niet tegenstrijdig verklaard.
Verder voert eiseres aan dat het juist is dat zij na haar vlucht naar Dubai een groot risico nam door steeds weer terug te reizen naar Uganda. Zij nam dit risico omdat haar dochter nog steeds in Uganda woonde. Gelet hierop kan dit risico geen afbreuk doen aan de geloofwaardigheid van haar geaardheid.
15. De rechtbank is van oordeel dat verweerder erop heeft kunnen wijzen dat eiseres en [naam 2] een groot risico hebben genomen om te zoenen in de slaapzaal van de kostschool. Dat zij wel pas zoenden op het moment dat de slaapzaal leeg was, neemt dat risico niet weg. Dat eiseres onvoorzichtig heeft gehandeld en een risico heeft genomen, kan echter niet zonder nadere motivering tot de conclusie leiden dat dit incident ongeloofwaardig is. De rechtbank betrekt daarbij dat zij verweerder niet volgt in de tegenwerping dat eiseres tegenstrijdig heeft verklaard over wie hen betrapt zou hebben. Eiseres verklaart daarover dat een leerling hen heeft betrapt en de vrouwelijke conciërge op de hoogte heeft gebracht. Tijdens het aanvullend gehoor verklaart eiseres weliswaar eenmaal dat niet een leerling maar de conciërge hen heeft betrapt, maar zij herstelt haar verklaring in hetzelfde gehoor direct.Ook overweegt verweerder ten onrechte dat eiseres wisselend heeft verklaard over de vraag of het schoolhoofd een man of een vrouw is. Eiseres heeft het consequent over een mannelijk schoolhoofd.
16. De rechtbank stelt verder vast dat verweerder noch in het bestreden besluit, noch in het voornemen een standpunt heeft ingenomen over de verklaringen van eiseres dat zij intieme videogesprekken voerde met [naam 3] en dat zij op enig moment betrapt is door haar man. Nu verweerder de vriendschap tussen hen geloofwaardig, vindt had verweerder op deze betrapping nader in moeten gaan. Het bestreden besluit is op dit punt onzorgvuldig.
17. Verder is tussen partijen niet in geschil dat eiseres met iedere reis vanuit Dubai naar Uganda een groot risico heeft genomen. In het licht van wat hiervoor is overwogen leidt dat naar het oordeel van de rechtbank niet tot de conclusie dat daarmee afbreuk wordt gedaan aan de geloofwaardigheid van haar lesbische gerichtheid. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking tot eiseres dit risico nam omdat haar dochter nog in Uganda verbleef.
De getoetste zwaarwegendheid
18. Verweerder heeft de vrees van eiseres bij terugkeer voor de autoriteiten niet aannemelijk geacht, nu hij de lesbische geaardheid van eisers en de problemen die zij als gevolg hiervan heeft ondervonden, niet geloofwaardig heeft geacht. Uit wat de rechtbank hiervoor heeft overwogen volgt dat deze conclusies niet worden gedragen door een deugdelijke motivering. De aanvraag is daarom ten onrechte afgewezen als ongegrond.
Verweerder zal daarom opnieuw moeten beoordelen of eiseres’ asielrelaas zo zwaarwegend is dat het moet leiden tot inwilliging van de aanvraag op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a, of b, van de Vw.
19. Eiseres heeft op 28 april 2023 een verklaring van 6 maart 2023 van haar huidige vriendin in Nederland overgelegd en eiseres heeft over haar huidige vriendin ook ter zitting verklaard. Verweerder zal deze ontwikkeling ook bij zijn herbeoordeling moeten betrekken.
20. Het beroep is gegrond en het bestreden besluit zal worden vernietigd wegens schending van artikel 3:46 van de Awb.Er is geen aanleiding de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten of zelf in de zaak te voorzien. Het ligt op de weg van verweerder om de gestelde geaardheid van eiseres en de gestelde daarmee samenhangende problemen opnieuw te beoordelen, waarbij ook de door eiseres gestelde relatie in Nederland betrokken moet worden. Verweerder zal daarom een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak.
21. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.674 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 837 en een wegingsfactor 1).