Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.750,-.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 april 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiser, een Georgische vreemdeling, en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser had beroep ingesteld tegen een terugkeerbesluit en een inreisverbod van twee jaar, opgelegd door de staatssecretaris op 12 februari 2024. De rechtbank heeft het beroep behandeld op 18 maart 2024, waarbij beide partijen zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.
De rechtbank heeft allereerst vastgesteld dat eiser, ondanks zijn vertrek naar Georgië, nog steeds procesbelang heeft bij de beoordeling van het terugkeerbesluit. Dit is gebaseerd op jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die stelt dat een vreemdeling ook na vertrek procesbelang kan hebben, vooral als het besluit mogelijk gevolgen heeft voor toekomstige inreisverboden.
Eiser voerde aan dat hij recht had op een vrije termijn in Nederland en dat de staatssecretaris deze ten onrechte had beëindigd. De rechtbank oordeelde echter dat er geen bewijs was dat eiser met een Schengenvisum was ingereisd, en dat hij zich niet had gemeld bij de autoriteiten bij aankomst. Daarnaast oordeelde de rechtbank dat de staatssecretaris onvoldoende had gemotiveerd waarom er een risico op onttrekking was, en dat eiser ten onrechte geen vertrektermijn was gegund.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 1.750. De uitspraak is openbaar gemaakt op 11 april 2024.