ECLI:NL:RBDHA:2024:6652

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 april 2024
Publicatiedatum
2 mei 2024
Zaaknummer
C/09/660255 / FA RK 24-500
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vervangende toestemming voor verhuizing van minderjarige kinderen en vaststelling van de hoofdverblijfplaats

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 30 april 2024 uitspraak gedaan in een verzoek van de moeder om vervangende toestemming voor verhuizing met haar minderjarige kinderen naar Emmen. De moeder, die als internist-hematoloog werkzaam is, heeft aangevoerd dat zij een vaste baan heeft aangeboden gekregen in Emmen, wat voor haar en de kinderen financiële zekerheid zou bieden. De vader heeft echter verweer gevoerd tegen de verhuizing, waarbij hij benadrukt dat de kinderen in Delft geworteld zijn en dat de verhuizing een grote inbreuk op zijn ouderschap zou betekenen. De rechtbank heeft de belangen van beide ouders en de kinderen afgewogen en geconcludeerd dat de noodzaak voor de verhuizing door de moeder onvoldoende is aangetoond. De rechtbank heeft daarom besloten dat de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de vader zal blijven, aangezien hij al de zorg voor de kinderen op zich neemt en er een stabiele omgeving voor hen is. De rechtbank heeft ook een zorgregeling vastgesteld, waarbij de kinderen om de week bij de moeder in Emmen verblijven. De overige verzoeken van de moeder die verband houden met de verhuizing zijn afgewezen. De rechtbank heeft de proceskosten gecompenseerd.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Meervoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 24-500
Zaaknummer: C/09/660255
Datum beschikking: 30 april 2024

Gezagsuitoefening

Beschikking op het op 22 januari 2024 ingekomen verzoek van:

[de moeder] ,

de moeder,
voorheen wonende te [plaats 1] , thans wonende te [woonplaats 1] ,
advocaat: mr. J. Broijl te Rotterdam.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de vader] ,

de vader,
wonende te [woonplaats 2] ,
advocaat: mr. J.M. Wigman te ’s-Gravenhage.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift van de moeder;
  • het F9-formulier van 25 januari 2024, met bijlagen, van de zijde van de moeder;
  • het e-mailbericht van 8 februari 2024 van de zijde van de moeder;
  • het verweerschrift, tevens houdende zelfstandige verzoeken, van de vader;
- het verweer tegen de zelfstandige verzoeken, tevens houdende aanvullende verzoeken, van de moeder.
Op 2 april 2024 is de zaak ter zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: de moeder, bijgestaan door haar advocaat, de vader, bijgestaan door zijn advocaat, en [naam] namens de Raad voor de Kinderbescherming. Van de zijde van de moeder en van de zijde van de vader zijn pleitnotities overgelegd.
Na de zitting heeft de rechtbank nog ontvangen:
  • het F9-formulier van 29 april 2024, met als bijlage een door beide partijen ondertekend ouderschapsplan, van de zijde van de vader;
  • het F9-formulier van 29 april 2024 van de zijde van de moeder.

Verzoek en verweer

De moeder heeft in het kader van artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek (BW) verzocht:
- te bepalen dat de minderjarige kinderen [kind 1] en [kind 2] hun hoofdverblijf hebben bij de moeder, dan wel de moeder vervangende toestemming te verlenen om met de kinderen naar [woonplaats 1] te verhuizen;
- te bepalen dat de kinderen zullen worden ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie op het adres [adres] , [postcode] [plaats 2] , en dat de vader hieraan zijn medewerking zal verlenen, en bij gebreke hiervan aan de moeder vervangende toestemming te verlenen om de kinderen in te schrijven in de gemeentelijke basisadministratie op het adres [adres] , [postcode] [plaats 2] ;
- indien partijen niet samen tot een regeling komen, de volgende zorgregeling vast te leggen in een beschikking:
o de vader zal om de week maximaal 3-5 dagen in Emmen zijn om de zorg voor de kinderen op zich te nemen;
o de kinderen zullen één weekend per 6 weken bij de vader in Delft zijn, waarbij zij worden gebracht en gehaald door de moeder;
o deze regeling loopt in de vakanties door tenzij partijen anders overeenkomen;
o de kerstdagen te splitsen waarbij kerstavond en 1e kerstdag als eenheid worden gezien (oneven jaren bij de vader) en 2e kerstdag als eenheid (even jaren bij de vader), dan wel in gezamenlijkheid te vieren;
o voor de feestdagen, zoals Koningsdag, Oud en Nieuw, Pasen, Hemelvaart en Pinksteren wordt de zorgverdeling gevolgd;
o de kinderen zullen op vaderdag/moederdag bij de desbetreffende ouder zijn;
o de verjaardagen van de kinderen zullen conform de zorgverdeling verlopen, waarbij ernaar wordt gestreefd dat dit met beide ouders wordt gevierd;
o de kinderen zullen op de verjaardagen van de ouders bij de desbetreffende ouder zijn en de kinderen kunnen, ongeacht de zorgregeling, naar verjaardagen van overige familieleden van de desbetreffende ouder;
- te bepalen dat de identiteitsdocumenten van de kinderen in beheer komen bij de moeder; zij zal deze afgeven aan de vader indien hij deze nodig heeft voor een buitenlands(e) reis/verblijf;
- te bepalen dat [kind 1] zal worden ingeschreven op de ZMLK school de [school 1] te [plaats 2] en [kind 2] op de Vrije School [school 2] te [plaats 2] , uiterlijk op 27 april 2024 (daarna begint de meivakantie), dan wel een door de rechtbank te bepalen moment, en dat de vader hieraan zijn medewerking zal verlenen, en bij gebreke hiervan aan de moeder vervangende toestemming te verlenen om [kind 1] in te schrijven op de ZMLK school de [school 1] te [plaats 2] en [kind 2] op de Vrije School [school 2] te [plaats 2] ;
- te bepalen dat de kinderen door de moeder zullen worden ingeschreven bij een huisarts en tandarts in Emmen en te bepalen dat de vader hieraan zijn medewerking zal verlenen en bij gebreke hiervan aan de moeder vervangende toestemming te verlenen om de kinderen in te schrijven bij een huisarts en tandarts in Emmen;
een en ander voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad en kosten rechtens.
De vader heeft verweer gevoerd, welk verweer hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.
Tevens heeft de vader zelfstandig verzocht te bepalen dat:
  • de kinderen hun hoofdverblijf bij de vader hebben;
  • de moeder de kinderen bij zich kan hebben conform het voorstel van de vader (productie 1), waarbij de moeder (met uitsluiting van de vader) met de kinderen in de woning van de vader verblijft:
o in de even week van donderdagmiddag 17.30 uur tot zondag 20.30 uur;
o in de oneven week van donderdagmiddag 17.30 uur tot zondag 14.00 uur;
o met bepaling dat de moeder voor kost en inwoning in de woning van de vader een vergoeding van € 800,-- per maand aan hem voldoet;
  • de vader of de moeder de kinderen maximaal één keer per dag belt als ze bij de andere ouder zijn;
  • voor het geval de moeder vervangende toestemming krijgt om met de kinderen naar Emmen te verhuizen, te bepalen dat de kinderen ieder weekend bij de vader zijn, waarbij de kinderen:
o 4 van de 5 weekenden van vrijdag 18.00 uur tot zondag 16.00 uur bij de vader in Delft zijn (met bepaling dat de moeder het halen en brengen voor haar rekening neemt), en
o één van de 5 weekenden de kinderen met de vader in (de buurt van) Emmen (in een huisje of vakantiepark) zijn van vrijdag vanuit school tot zondag 18.00 uur, waarbij de moeder € 250,-- per keer bijdraagt aan de kosten van het huisje/de vakantiewoning;
- de gebruikelijke schoolvakanties en feestdagen bij gelijke helften worden gedeeld, waarbij:
a. partijen de invulling in onderling overleg met elkaar afstemmen;
b. partijen in de zomervakantie 2 aaneengesloten weken met de kinderen op vakantie kunnen; de moeder in week 2 en 3 van de zomervakantie regio midden en de vader in week 4 en 5 van de zomervakantie regio midden;
c. de moeder 80% van het halen en brengen voor haar rekening neemt voor het geval zij vervangende toestemming voor de verhuizing krijgt;
d. de kinderen op 1e kerstdag in de even jaren bij de vader zijn en de oneven jaren bij de moeder (zodat de kinderen jaarlijks zoals te doen gebruikelijk is met de kleinkinderen van de ouders van de vader kerst kunnen vieren);
e. de kinderen op 2e kerstdag in de even jaren bij de moeder zijn en de oneven jaren bij de vader;
- de kinderalimentatie wordt aangehouden tot na de definitieve beslissing van het hoofdverblijf.
De moeder heeft verweer gevoerd, welk verweer hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.
Tevens heeft de moeder aanvullend verzocht, mocht de rechtbank het hoofdverblijf van de kinderen bij de vader toewijzen, de volgende zorgregeling vast te stellen:
de kinderen verblijven bij de moeder in Emmen:
  • één weekend per 3 weken van vrijdag 17.00 uur, waarbij de vader de kinderen naar de moeder in Emmen brengt, tot zondag 17.00 uur, waarbij de vader de kinderen in Emmen ophaalt, met een mogelijkheid het weekend aan te passen in geval van de verjaardagen van de kinderen, de verjaardag van de moeder of de verjaardag van de vader;
  • alle schoolvakanties: meivakantie, zomervakantie, voorjaarsvakantie en herfstvakantie van de eerste zaterdagochtend van de vakantie tot de laatste zondagmiddag van de vakantie;
  • het Paas- en Pinksterweekend, Hemelvaart, en 1e of 2e kerstdag;
waarbij de vader in het kader van deze regeling de kinderen naar de moeder in Emmen brengt en de kinderen na afloop weer ophaalt.

Feiten

- Partijen hebben een affectieve relatie gehad.
- Zij zijn de ouders van de volgende minderjarige kinderen:
- [kind 1] geboren op [geboortedag 1] 2015 te [geboorteplaats 1] ,
- [kind 2] , geboren op [geboortedag 2] 2020 te [geboorteplaats 2] .
- De ouders oefenen het gezamenlijk gezag over de kinderen uit.
- Bij vonnis van de voorzieningenrechter van 16 april 2024 is – voor zover hier van belang – bepaald dat ten behoeve van de kinderen, voorlopig, in afwachting van de beslissing in de bodemprocedure, de volgende birdnesting regeling geldt:
  • de vader draagt in de (voormalige) echtelijke woning de zorg voor de kinderen van zondag 20.30 uur tot vrijdag 17.30 uur;
  • de moeder draagt in de (voormalige) echtelijke woning de zorg voor de kinderen van vrijdag 17.30 uur tot zondag 20.30 uur;
en bepaald dat voor de zomervakantie 2024 de volgende regeling geldt:
  • week 1 (15 t/m 21 juli): conform reguliere regeling;
  • week 2 (22 t/m 28 juli): kinderen bij de moeder;
  • week 3 (29 juli t/m 4 augustus): kinderen bij de moeder;
  • week 4 (5 t/m 11 augustus): kinderen bij de vader;
  • week 5 (12 t/m 18 augustus): kinderen bij de vader;
  • week 6 (19 t/m 25 augustus): conform reguliere regeling.

Beoordeling

Ouderschapsplan
Op grond van artikel 1:253a BW kunnen, ingeval van gezamenlijke uitoefening van het gezag, geschillen hieromtrent op verzoek van de ouders, of een van hen, aan de rechtbank worden voorgelegd. De rechtbank neemt een zodanige beslissing als haar in het belang van de kinderen wenselijk voorkomt.
Op grond van artikel 1:253a, derde lid, BW in samenhang met artikel 1:247a BW, dienen ouders bij beëindiging van hun samenleving een ouderschapsplan op te stellen. Hoewel partijen niet in staat leken gezamenlijk een ouderschapsplan op te stellen, hebben zij de rechtbank op de valreep op 29 april 2024 bericht dat zij alsnog een ouderschapsplan hebben opgesteld. In dit ouderschapsplan zijn enkele afspraken omtrent het gezamenlijk ouderschap opgenomen. Omtrent de punten die partijen met name verdeeld houden, te weten de hoofdverblijfplaats van de kinderen en de zorgregeling, hebben partijen geen afspraken gemaakt. Ter zitting is een vergelijk tussen de ouders op deze punten ook niet mogelijk gebleken.
Vervangende toestemming voor verhuizing
De moeder heeft de rechtbank verzocht te bepalen dat [kind 1] en [kind 2] hun hoofdverblijf hebben bij haar, dan wel haar vervangende toestemming te verlenen om met de kinderen naar Emmen te verhuizen. De moeder heeft zich primair op het standpunt gesteld dat partijen procederen over de hoofdverblijfplaats van de kinderen en niet over een verhuizing. Volgens de moeder zijn daarom niet alle in de rechtspraak ontwikkelde verhuiscriteria onverkort toepasbaar.
De vader heeft verweer gevoerd tegen het door de moeder verzochte.
De rechtbank stelt voorop dat zij de moeder niet volgt in haar standpunt dat de ouders hier niet procederen over een verhuizing. Ondanks dat de gewone verblijfplaats van [kind 1] en [kind 2] niet eerder procedureel is vastgesteld, is hier naar het oordeel van de rechtbank wel degelijk sprake van een procedure over een verhuizing. [kind 1] en [kind 2] wonen vanaf hun geboorte in [plaats 1] . Dit betekent dat, als de rechtbank zal beslissen dat [kind 1] en [kind 2] hun hoofdverblijfplaats bij de moeder zullen hebben, er voor de kinderen sprake is van een verhuizing.
Nu de vader geen toestemming verleent voor een verhuizing van de kinderen naar Emmen, dient de rechtbank, gelet op artikel 1:253a BW, een zodanige beslissing te nemen als haar in het belang van de kinderen wenselijk voorkomt. Uit vaste jurisprudentie (zie onder meer de uitspraak van de Hoge Raad van 25 april 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC5901) volgt dat hieruit niet mag worden afgeleid dat het belang van het kind bij geschillen over gezamenlijke gezagsuitoefening altijd zwaarder weegt dan andere belangen. Bij de beoordeling dient de rechtbank alle omstandigheden van het geval in aanmerking te nemen en tegen elkaar af te wegen. Hoewel het belang van het kind een overweging van de eerste orde dient te zijn, neemt dat niet weg dat, afhankelijk van de omstandigheden van het geval, andere belangen zwaarder kunnen wegen.
In casu zal de rechtbank de gestelde belangen afwegen in het licht van de noodzaak om te verhuizen, alsmede het contact tussen de vader en de kinderen en de geboden alternatieven.
De noodzaak om te verhuizen
De moeder heeft als noodzaak om naar Emmen te verhuizen – kort samengevat – het volgende aangevoerd. De moeder is medisch specialist, internist-hematoloog. Op het moment van de relatiebreuk werkte zij op basis van een tijdelijk contract in het Erasmus Medisch Centrum, welk contract half februari 2024 is geëindigd. Met het eindigen van de relatie werd voor de moeder het vinden van een vaste baan haar hoogste prioriteit. Immers per half februari 2024 had de moeder geen werk meer en zonder werk kon zij geen hypotheek verkrijgen om óf de vader uit te kopen óf een vervangende woning te kopen. Zonder werk of financiële steun van de vader is tijdelijk een huis in de vrije sector huren en alle lasten dragen evenmin een optie. Het vinden van een vaste baan als internist-hematoloog in de Randstad is vrijwel niet te doen. De moeder heeft aantoonbaar in de omgeving van Delft gesolliciteerd, maar zonder succes. In Emmen heeft zich de mogelijkheid voorgedaan om per 1 januari 2024 bij het Treant Scheper Ziekenhuis in vaste dienst te werken als internist-hematoloog. Hiermee is er financiële zekerheid voor nu en de toekomst, zowel voor haarzelf als voor de kinderen.
De vader heeft de noodzaak om naar Emmen te verhuizen betwist. De vader heeft hiertoe onder meer het volgende naar voren gebracht. De vader heeft van meet af aan geen toestemming heeft gegeven voor een verhuizing naar Emmen. De moeder heeft eenzijdig besloten een baan in Emmen te accepteren en daar vervolgens ook een woning te kopen. Hierdoor is onvoldoende gekeken naar en tijd geweest voor alternatieven, zoals langer zoeken naar werk in de Randstad. De moeder heeft behalve haar werk helemaal niets in Emmen. De aanzienlijke afstand maakt een inbreuk op het ouderschap en het gezag van de vader.
Contact tussen de vader en [kind 1] en [kind 2]
De moeder heeft over het contact tussen de vader en de kinderen en de geboden alternatieven – kort samengevat – het volgende naar voren gebracht. [kind 1] , bij wie de diagnose fragiele x is vastgesteld, is erg gehecht aan de moeder. De moeder weet hoe zij met de handicap van [kind 1] moet omgaan. De vader vindt de zorg voor [kind 1] te zwaar. De moeder is de hoofdverzorgster van de kinderen. De vader kan [kind 1] en [kind 2] blijven zien. De moeder heeft een gastenverblijf in haar nieuwe woning in Emmen waar de vader 3 tot 5 dagen in de week kan verblijven. De moeder kan één keer in de 6 weken naar Delft komen.
De vader heeft verweer gevoerd en onder meer het volgende naar voren gebracht. De door de moeder geboden alternatieven zijn praktisch niet uitvoerbaar. De vader kan in verband met zijn werk niet om de week meerdere dagen naar Emmen komen en hij wil dit ook niet. De vader dreigt bij een verhuizing de dagelijkse zorg voor de kinderen kwijt te raken. Op deze manier wordt hem het ouderschap ontnomen. De zorg voor [kind 1] is zwaar, maar de vader is in staat de zorg voor hem en voor [kind 2] te dragen.
Afweging van de belangen
De rechtbank stelt voorop dat de moeder in beginsel het recht heeft haar leven (opnieuw) in te richten. Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting en de belangen van alle betrokkenen tegen elkaar afwegend, is de rechtbank niettemin van oordeel dat het verzoek van de moeder tot vervangende toestemming voor verhuizing met [kind 1] en [kind 2] naar [plaats 2] dient te worden afgewezen. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
De rechtbank begrijpt de wens van de moeder om in haar eigen vakgebied aan het werk te zijn en in haar levensonderhoud en dat van de kinderen te voorzien. Dat de functie en de woning in Emmen, zoals de moeder heeft aangevoerd, voor haar de meest aantrekkelijke oplossing vormt, betekent niet dat dit ook de enige optie is. De rechtbank is er niet van overtuigd geraakt dat de moeder niet in de Randstad een baan kan verwerven waarmee zij in haar eigen levensonderhoud en dat van de kinderen kan voorzien. De omstandigheden in de Randstad zijn misschien minder ideaal, maar daarmee staat naar het oordeel van de rechtbank niet vast dat er in de Randstad geen mogelijkheden zijn. De rechtbank is daarom van oordeel dat de noodzaak om naar Emmen te verhuizen door de moeder onvoldoende is aangetoond.
De rechtbank hecht er veel waarde aan dat beide ouders een grote rol kunnen blijven vervullen in het leven van de kinderen. Momenteel voeren de ouders een birdnesting regeling uit waarbij de vader zorg draagt voor de kinderen van zondag 20.30 uur tot vrijdag 17.30 uur. Hieruit volgt dat de vader een groot deel van de zorg van de kinderen op zich neemt. Door een verhuizing van de kinderen naar Emmen zal de vader niet meer dezelfde betrokkenheid kunnen hebben bij de kinderen. Het door de moeder voorgestelde verblijf van de vader in haar gastenverblijf is naar het oordeel van de rechtbank niet de compensatie die de rechtbank verwacht bij een dergelijke verhuizing. Omdat de door de moeder voorgestelde situatie een grote inbreuk vormt op het privéleven van de vader, is de rechtbank van oordeel dat van de vader niet verwacht kan worden dat hij meegaat met dit voorstel van de moeder. Als de vader niet veel in Emmen kan en wil zijn, betekent dit dat bij een verhuizing van de kinderen naar Emmen, er veel en langdurige reisbewegingen zullen zijn voor hen. De rechtbank acht dit niet in het belang van [kind 1] en [kind 2] . De rechtbank is daarom van oordeel dat de door de moeder geboden alternatieven het contact tussen de vader en de kinderen onvoldoende waarborgen en het belang van de kinderen onvoldoende dienen.
Hoofdverblijfplaats [kind 1] en [kind 2]
Nu de rechtbank geen toestemming zal verlenen voor een verhuizing van [kind 1] en [kind 2] naar [plaats 2] en de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat de moeder niet van de verhuizing naar [plaats 2] zal afzien, temeer omdat zij op 1 april 2024 al is verhuisd naar [plaats 2] , zal de rechtbank de hoofdverblijfplaats van [kind 1] en [kind 2] bij de vader in [plaats 1] bepalen. De rechtbank vindt deze keuze verantwoord nu de kinderen in Delft geworteld zijn, de vader nu ook al de doordeweekse zorg voor de kinderen voor zijn rekening neemt, de vader zijn werk flexibel kan inrichten met het oog op de zorg voor de kinderen en de vader in de regio [plaats 1] een ruim sociaal netwerk heeft. De vader heeft erop gewezen dat zijn ouders, die regelmatig hebben opgepast en nog steeds veel contact hebben met de kinderen, bij hem om de hoek wonen, fit genoeg zijn en op elk moment kunnen bijspringen als dat noodzakelijk is. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat het voor [kind 1] , gezien de diagnose fragiele x, belangrijk is dat hij zo min mogelijk te maken krijgt met veranderingen in zijn dagelijkse leven. Door de hoofdverblijfplaats bij de vader in de (voormalige) echtelijke woning te bepalen, kan hij op dezelfde school en in het voor hem bekende netwerk blijven.
Verdeling zorg- en opvoedingstaken
Reguliere zorgregeling
Nu de hoofdverblijfplaats van [kind 1] en [kind 2] bij de vader bepaald zal worden, liggen alleen de over en weer gedane verzoeken tot vaststelling van een zorgregeling van de vader en de moeder, uitgaande van deze situatie, nog voor.
De moeder heeft verzocht te bepalen dat de kinderen één weekend per drie weken van vrijdag 17.00 uur tot zondag 17.00 uur bij haar in Emmen zijn, waarbij de vader de kinderen brengt naar de moeder en hen daar ook weer ophaalt, met een mogelijkheid het weekend aan te passen in geval van de verjaardagen van de kinderen, de verjaardag van de moeder of de verjaardag van de vader.
De vader heeft verzocht te bepalen dat de moeder in de woning van de vader voor de kinderen zorgt in de even week van donderdagmiddag 17.30 uur tot zondag 20.30 uur en in de oneven week van donderdagmiddag 17.30 uur tot zondag 14.00 uur, en waarbij de moeder voor kost en inwoning in de woning van de vader een vergoeding van € 800,-- per maand aan hem voldoet.
De rechtbank heeft de ouders ter zitting voorgehouden dat een door de rechtbank vast te stellen zorgregeling mogelijk voor de ouders niet eenvoudig uitvoerbaar zal zijn. De vader verzoekt om een aanmerkelijk ruimere zorgregeling dan de moeder. De rechtbank is van oordeel dat beide ouders een wezenlijk aandeel in de zorg over [kind 1] en [kind 2] moeten hebben. De moeder heeft geen argumenten naar voren gebracht waarom zij vanuit [plaats 2] maar één weekend per 3 weken in staat zou zijn om voor [kind 1] en [kind 2] te zorgen. De rechtbank ziet daarom aanleiding om een zorgregeling vast te stellen met een frequentie van om de week, waarbij de moeder voor de kinderen zorgt eenmaal per 2 weken van vrijdagmiddag uit school tot zondag 16.00 uur. De rechtbank gaat er hierbij vanuit dat de kinderen dan bij de moeder in [plaats 2] zullen zijn. Een vergoeding van de moeder aan de vader voor het gebruik van zijn woning is dan niet aan de orde. Nu het voorgaande betekent dat de vader om de week het weekend met de kinderen doorbrengt, ziet de rechtbank geen aanleiding om een wisselmoment op zondag 14.00 uur vast te stellen. De rechtbank zal bepalen dat de moeder de kinderen bij aanvang van het weekend uit school ophaalt en de vader aan het einde van het weekend de kinderen in [plaats 2] ophaalt. De rechtbank zal het wisselmoment daarom op zondag om 16.00 uur bepalen, zodat de vader voldoende tijd heeft om weer met de kinderen terug te rijden naar Delft. De ouders kunnen in onderling overleg het weekend aanpassen in geval van de verjaardagen van de kinderen, de verjaardag van de moeder of de verjaardag van de vader.
Vakanties en feestdagen
Over de verdeling van de feestdagen hebben de ouders afspraken gemaakt die zijn neergelegd in het ouderschapsplan. Partijen hebben verzocht deze afspraken op te nemen in deze beslissing. De rechtbank zal daartoe het ouderschapsplan aanhechten aan de beschikking, zodat deze deel uitmaakt van de beschikking, en beschouwt de verzoeken ten aanzien van de feestdagen als ingetrokken. De rechtbank beslist omtrent de vakanties als volgt.
De moeder heeft verzocht te bepalen dat zij de kinderen alle schoolvakanties bij zich zal hebben.
De vader heeft verzocht te bepalen dat de schoolvakanties bij helfte worden gedeeld. De vader heeft bij zijn verzoek nog een nadere invulling aangebracht waarvoor de rechtbank verwijst naar hetgeen hierboven is opgenomen onder ‘Verzoek en verweer’. De vader heeft naar voren gebracht dat het niet reëel is als de moeder alle schoolvakanties toegewezen krijgt.
De rechtbank is het met de vader eens dat ook hij in de vakanties tijd met de kinderen moet kunnen doorbrengen. Dat de vakanties in het noorden en in het midden van het land anders vallen, zoals de moeder ter zitting heeft opgemerkt, maakt dit niet anders. De vader heeft terecht opgemerkt dat het om de schoolvakanties van de kinderen, derhalve de vakanties in de regio midden, gaat.
De rechtbank zal, nu de ouders het niet eens zijn over de verdeling van de vakanties, een verdeling vaststellen waarvan de rechtbank van oordeel is dat deze recht doet aan de kinderen en beide ouders. Deze verdeling zal erop neerkomen dat de vakanties van twee weken of meer bij helfte worden verdeeld. De vakanties van een week zullen worden toegedeeld aan de moeder.
De kerstvakantie bedraagt twee weken en zal bij helfte worden gedeeld. De rechtbank zal er daarbij vanuit gaan dat de kinderen het ene jaar de eerste helft van de kerstvakantie bij de ene ouder zijn en de tweede helft van de kerstvakantie bij de andere ouder en het jaar daarop andersom. De ouders hebben in het ouderschapsplan afspraken gemaakt over de kerstdagen en oud en nieuw. De rechtbank gaat ervan uit dat de ouders zelf afspraken maken over de verdeling van de kerstvakantie met het oog op de tussen hen gemaakte afspraken rond de kerstdagen en oud en nieuw. De rechtbank gaat ervan uit dat de ouders er daarbij voor zullen zorgen dat het aantal reisbewegingen voor de kinderen beperkt blijft.
De rechtbank zal ten aanzien van de zomervakantie 2024 beslissen overeenkomstig genoemd vonnis in kort geding. Ten aanzien van de zomervakanties daarna zal de rechtbank bepalen dat deze bij helfte dienen te worden gedeeld. De ouders kunnen in onderling overleg nadere invulling hieraan geven. De rechtbank zal ten slotte bepalen dat de ouder bij wie de kinderen de vakantie (of deel daarvan) of feestdagen doorbrengen, de kinderen bij aanvang daarvan ophaalt bij de andere ouder, waarna die andere ouder de kinderen aan het einde daarvan ophaalt bij de ouder waar de kinderen zijn.
De rechtbank beoogt met deze vast te stellen vakantie- en feestdagenregeling zoveel mogelijk stabiliteit voor de kinderen te waarborgen.
Belregeling
De vader heeft nog verzocht een belregeling vast te stellen. De rechtbank gaat ervan uit dat de ouders dit in onderling overleg zullen regelen, zodat het verzoek van de vader daartoe zal worden afgewezen.
Overige verzoeken moeder
Nu de rechtbank geen toestemming zal verlenen voor een verhuizing van [kind 1] en [kind 2] naar [plaats 2] en de hoofdverblijfplaats van [kind 1] en [kind 2] bij de vader zal bepalen, zal de rechtbank de overige verzoeken van de moeder die verband houden met de verhuizing naar [plaats 2] afwijzen.
Kinderalimentatie
Nu er geen (concreet) verzoek tot vaststelling van kinderalimentatie voorligt, ziet de rechtbank geen aanleiding om de zaak hiertoe aan te houden.
Proceskosten
Gelet op het feit dat het hier een procedure van familierechtelijke aard betreft, zal de rechtbank de proceskosten compenseren als hierna vermeld.

Beslissing

De rechtbank:
bepaalt dat de minderjarigen:
  • [kind 1] , geboren op [geboortedag 1] 2015 te [geboorteplaats 1] ,
  • [kind 2] , geboren op [geboortedag 2] 2020 te [geboorteplaats 2] ,
de hoofdverblijfplaats zullen hebben bij de vader;
bepaalt dat de minderjarigen [kind 1] en [kind 2] bij de moeder zullen zijn:
  • eenmaal per 2 weken van vrijdagmiddag uit school tot zondag 16.00 uur, waarbij de moeder de kinderen bij aanvang van het weekend uit school ophaalt en de vader de kinderen aan het einde van het weekend in Emmen ophaalt, en waarbij de ouders in onderling overleg het weekend kunnen aanpassen in geval van de verjaardagen van de kinderen, de verjaardag van de moeder of de verjaardag van de vader;
  • de helft van de kerstvakantie, in 2024 de eerste week, in 2025 de tweede week en zo steeds om en om;
  • de vakanties van één week;
  • de zomervakantie 2024: overeenkomstig de regeling zoals deze is vastgesteld in het vonnis van deze rechtbank van 16 april 2024 in kort geding;
  • de helft van de vakanties van twee weken of langer, waaronder de zomervakanties vanaf 2025, in onderling overleg nader in te vullen;
en bepaalt dat de ouder bij wie de kinderen de vakantie (of deel daarvan) of feestdagen doorbrengen de kinderen bij aanvang daarvan ophaalt bij de andere ouder, waarna die andere ouder de kinderen aan het einde daarvan ophaalt bij de ouder waar de kinderen zijn;
bepaalt dat het aangehechte ouderschapsplan deel uitmaakt van deze beschikking;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. A. Emmens, C.L. Strop en T.M. Coppes, kinderrechters, in tegenwoordigheid van P. Lahman als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 april 2024.