ECLI:NL:RBDHA:2024:6561

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 mei 2024
Publicatiedatum
1 mei 2024
Zaaknummer
NL24.13324
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de niet-ontvankelijkheid van een asielaanvraag van een Soedanese eiser met internationale bescherming in Italië

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van een Soedanese eiser beoordeeld tegen de niet-ontvankelijkheid van zijn asielaanvraag. De eiser, die op 17 november 2023 een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel indiende, werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 26 maart 2024 niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft op 23 april 2024 de zaak behandeld, waarbij de gemachtigden van zowel eiser als verweerder aanwezig waren.

De rechtbank oordeelt dat de Staatssecretaris terecht heeft geconcludeerd dat de asielaanvraag niet-ontvankelijk is, omdat eiser internationale bescherming geniet in Italië. De rechtbank stelt vast dat de informatie van de Italiaanse autoriteiten voldoende duidelijk en actueel is, en dat er geen bewijs is dat de verleende asielstatus van eiser in Italië is komen te vervallen. Eiser heeft geen documenten overgelegd die aantonen dat zijn internationale beschermingsstatus is ingetrokken.

De rechtbank wijst het verzoek van eiser om het onderzoek te heropenen af, omdat er geen nieuwe relevante informatie is die een ander oordeel rechtvaardigt. De rechtbank concludeert dat de aanvraag van eiser terecht niet-ontvankelijk is verklaard en verklaart het beroep ongegrond. Eiser heeft geen recht op vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl en er is informatie gegeven over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.13324

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiser,

V-nummer: [nummer] ,
(gemachtigde: mr. J.J. de Vries),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,

(gemachtigde: mr. S.J. de Vries).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het niet-ontvankelijkheidverklaring van zijn asielaanvraag. Eiser stelt van Soedanese nationaliteit te zijn en is geboren op [geboortedatum] . Hij heeft op 17 november 2023 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 26 maart 2024 deze aanvraag niet-ontvankelijk verklaard.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 23 april 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of verweerder terecht de asielaanvraag van eiser niet-ontvankelijk heeft verklaard, omdat hij internationale bescherming heeft in Italië. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
3. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder terecht en op goede gronden dit besluit genomen. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
4. Verweerder heeft de asielaanvraag niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiser internationale bescherming heeft in Italië en dat niet is gebleken dat de toegekende asielstatus is komen te vervallen.
4.1.
Namens eiser is het volgende aangevoerd. Ten onrechte oordeelt verweerder dat eiser een verblijfsvergunning in Italië heeft. Eiser heeft echter meerdere keren enkel verklaard dat hij in augustus 2023 in Italië is aangekomen. Eiser heeft van verweerder vernomen dat er bij navraag bij de Italiaanse autoriteiten een “
hit” was waaruit zou blijken dat eisers Italiaanse verblijfsvergunning op 4 april 2023 zou zijn verlopen. Eiser stelt dat dit onmogelijk is, omdat hij pas in augustus 2023 Italië is ingereisd. Eiser heeft nooit een fout gemaakt met de datum en heeft evenmin dubbel verklaard. Tevens wordt dit alles bevestigd door de Eurodac-uitdraai van 17 november 2023. Hierin staat dat eiser op 31 augustus 2023 voor het eerst is geregistreerd in Italië en dat op 1 september 2023 aldaar eisers vingerafdrukken zijn geregistreerd. In Eurodac staat ook niet dat sprake is van “
international protection” en indien dit wel het geval was geweest, dan had dit nu wel bijgewerkt moeten zijn. Het is dus onmogelijk dat eiser een verblijfsvergunning in Italië heeft. Enkel en alleen als blijkt dat eiser wel een verblijfsvergunning heeft, is hij bereid om naar Italië terug te keren. Als eiser zonder vergunning naar Italië wordt gestuurd, bestaat de mogelijkheid dat hij door Italië wordt uitgezet omdat hij geen asielvergunning heeft. Verweerder heeft dan ook de plicht om te onderzoeken of eiser daadwerkelijk een asielvergunning in Italië heeft.
5. Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling [1] mag verweerder in beginsel afgaan op informatie van een andere lidstaat. Daarbij is van belang dat het tijdsverloop sinds het verkrijgen van de informatie beperkt is en dat uit de informatie duidelijk is wat de verblijfsrechtelijke positie van de vreemdeling bij terugkeer is. Indien de verkregen informatie onvoldoende actueel is of onvoldoende verblijfsrechtelijke informatie over de vreemdeling bevat, dient verweerder nader onderzoek te doen naar de vraag of de vreemdeling nog steeds over een door de desbetreffende lidstaat afgegeven geldige verblijfsvergunning dan wel een andere toestemming tot verblijf beschikt. [2]
5.1.
De rechtbank stelt vast dat uit informatie van de Italiaanse autoriteiten blijkt dat aan eiser een verblijfsvergunning asiel is verleend op grond van subsidiaire bescherming die op 4 april 2023 is verlopen. Naar het oordeel van de rechtbank is deze verkregen informatie voldoende duidelijk en actueel, mede omdat de informatie dateert van 19 januari 2024 en het bestreden besluit van 26 maart 2024. Ter zitting heeft verweerder toegelicht dat de hier in Nederland afgenomen vingerafdrukken van eiser hebben geleid tot de Eurodac-gegevens van 17 november 2023 en dat deze gegevens ook zijn meegezonden met het verzoek om informatie over internationale bescherming gericht aan Italië. Uit de door verweerder verkregen informatie van 19 januari 2024 blijkt echter dat de Italiaanse autoriteiten eveneens op basis van eisers vingerafdrukken hebben vastgesteld dat hij aldaar, onder een alias, een asielvergunning heeft verkregen. Eiser heeft geen stukken overgelegd waaruit blijkt of zou kunnen worden afgeleid dat de Italiaanse autoriteiten de aan hem verleende internationale beschermingsstatus en verblijfsvergunning inmiddels hebben ingetrokken of beëindigd, zoals een intrekkings- of beëindigingsbeschikking dan wel een voornemen daartoe. De enkele omstandigheid dat de geldigheidsduur van voornoemd verblijfsdocument is verlopen maakt niet dat de toegekende internationale bescherming is komen te ontvallen. De rechtbank verwijst hieromtrent naar de uitspraken van de Afdeling van 22 juni 2018 en 7 maart 2022 [3] .
5.2.
Dat verweerder onlangs een 2e verzoek om informatie heeft verzonden aan de Italiaanse autoriteiten, waarop nog geen reactie is ontvangen, maakt het vorenstaande niet anders. De rechtbank ziet hierin dan ook geen aanleiding om het onderzoek als bedoeld in artikel 8:68, eerste lid, van de Awb [4] te heropenen en de zaak aan te houden, en wijst dit verzoek van eiser derhalve af.
5.3.
Het voorgaande maakt naar het oordeel van de rechtbank dat verweerder terecht heeft geconcludeerd dat eiser in Italië internationale bescherming geniet. Namens eiser zijn geen concrete aanknopingspunten naar voren gebracht op grond waarvan tot een ander oordeel moet worden gekomen.

Conclusie en gevolgen

6. Verweerder heeft de aanvraag terecht niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen vergoeding krijgt van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, rechter, in aanwezigheid van R. de Boer, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak bekend is gemaakt. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
4.Algemene wet bestuursrecht.