In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank Den Haag het beroep van eiser, een Afghan, tegen de afwijzing van zijn verzoek om overbrenging naar Nederland. Eiser heeft op 23 januari 2023 een verzoek ingediend bij de minister van Defensie, waarin hij zich beroept op de Tolkenregeling, omdat hij tussen 2006 en 2010 als bewaker bij de Afghan Security Guard (ASG) heeft gewerkt. De minister heeft dit verzoek afgewezen, stellende dat eiser niet aan de voorwaarden voor de Tolkenregeling voldoet. Eiser heeft hiertegen rechtstreeks beroep ingesteld, maar de rechtbank oordeelt dat de e-mail van de minister van 23 juni 2023 een primair besluit is, waartegen eerst bezwaar moet worden gemaakt. De rechtbank heeft het beroep op 28 februari 2024 behandeld, waarbij eiser via een telefonische verbinding aanwezig was, samen met zijn gemachtigde en een tolk. De rechtbank heeft het onderzoek geschorst in afwachting van een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State over de vraag of de e-mail als besluit moet worden aangemerkt. De Afdeling heeft op 10 april 2024 geoordeeld dat de afwijzing van het verzoek een besluit is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat eiser eerst bezwaar had moeten maken tegen de afwijzing. De rechtbank zal het beroepschrift doorzenden naar de minister om als bezwaarschrift te worden behandeld. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.