In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser, een man uit Afghanistan, tegen de afwijzing van zijn verzoek om overbrenging naar Nederland. Eiser heeft op 16 januari 2023 een verzoek ingediend bij de minister van Defensie, waarin hij zich beroept op de Tolkenregeling. De minister heeft op 4 mei 2023 gereageerd via e-mail, maar eiser heeft hiertegen rechtstreeks beroep ingesteld, wat volgens de rechtbank niet mogelijk was. De rechtbank heeft het beroep op 28 februari 2024 behandeld, waarbij eiser via een telefonische verbinding aanwezig was, samen met zijn gemachtigde en een tolk. De rechtbank heeft het onderzoek geschorst in afwachting van een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State over de vraag of de e-mail van de minister als een besluit moet worden aangemerkt.
Op 10 april 2024 heeft de Afdeling geoordeeld dat de afwijzing van het verzoek om overbrenging een besluit is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank concludeert dat de e-mail van 4 mei 2023 een primair besluit is, waartegen eerst bezwaar moet worden gemaakt. Eiser heeft geen bezwaar tegen een terugverwijzing naar de minister om het verzoek als bezwaarschrift te behandelen. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en zal het beroepschrift doorzenden naar de minister voor behandeling als bezwaarschrift. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter G.P. Kleijn en is openbaar uitgesproken op 19 april 2024.