ECLI:NL:RBDHA:2024:594
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.S. Gaastra
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring in het bestuursrecht en vreemdelingenrecht
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, enkelvoudige kamer, op 16 januari 2024, wordt het beroep van eiser tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beoordeeld. De maatregel van bewaring is op 18 januari 2023 opgelegd en is sindsdien meerdere keren getoetst. Eiser, vertegenwoordigd door mr. M. Stoetzer-van Esch, heeft beroep aangetekend tegen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. R.L.F. Zandbelt. De rechtbank heeft de zaak op 9 januari 2024 behandeld, waarbij eiser via een beeldverbinding aanwezig was.
De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is. De maatregel van bewaring is niet onrechtmatig, en de rechtbank legt uit dat de staatssecretaris voldoende voortvarend heeft gehandeld in het proces van uitzetting. Eiser heeft aangevoerd dat er geen zicht op uitzetting is en dat de belangenafweging in zijn voordeel moet uitvallen, maar de rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris actief heeft gewerkt aan de uitzetting en dat er recent een nationaliteitsbevestiging is ontvangen van de Marokkaanse autoriteiten. De rechtbank benadrukt dat eiser niet voldoende heeft meegewerkt aan zijn terugkeer, wat zijn situatie heeft vertraagd.
De rechtbank wijst het verzoek om schadevergoeding af en concludeert dat de maatregel van bewaring gerechtvaardigd blijft. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.