Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[Naam], eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis bij zijn echtgenote. De rechtbank, zittingsplaats Middelburg, heeft op 17 april 2024 uitspraak gedaan. Eiser heeft op 15 juli 2023 een aanvraag ingediend, waarop verweerder, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, binnen de wettelijk voorgeschreven termijn van 90 dagen geen besluit heeft genomen. Eiser heeft verweerder op 16 januari 2024 rechtsgeldig in gebreke gesteld en het beroep is op 1 februari 2024 ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat de beslistermijn is overschreden zonder dat er een besluit is genomen.
De rechtbank heeft eiser vrijgesteld van griffierecht en heeft verweerder opgedragen om binnen twintig weken na de uitspraak alsnog een besluit bekend te maken. Tevens is er een dwangsom van € 100 per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat verweerder aan eiser € 1.442 aan bestuurlijke dwangsommen heeft verbeurd, en heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 422,50. De uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, rechter, en is openbaar gemaakt.