Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 april 2024 in de zaak tussen
Stichting [eiseres] , te [plaats] ,
het college van burgemeester en wethouders van Noordwijk, verweerder
[derde-partij], uit [woonplaats 2] , vergunninghoudster.
Inleiding
Waar gaat de zaak over?
Beoordeling door de rechtbank
gebouw, geen kampeermiddel zijnde, dat bedoeld is voor recreatief verblijf en waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben‘ betreft. Ingevolge artikel 1.37 van de planregels is een gebouw ‘elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt’. De overkapping is echter niet geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten. Daarom heeft verweerder zich terecht op het standpunt gesteld dat de overkapping geen integraal onderdeel is van de recreatiewoning, maar dat dit een bijbehorend bouwwerk betreft en dat de overkapping daarom niet meeteelt bij de berekening van de te bebouwen oppervlakte. De rechtbank is weliswaar met eisers van oordeel dat dit ertoe kan leiden dat de hele bouwkavel bebouwd kan worden met bijbehorende bouwwerken en dat dit mogelijk een ongewenst effect is van deze planregeling, maar het bestemmingsplan dient nu eenmaal, omwille van de rechtszekerheid, letterlijk uitgelegd te worden, ook al kan dit in gevallen leiden tot een bijzondere uitkomst. [4] Het betoog faalt.