5.2.2Bijbehorende bouwwerken en overkappingen
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken en overkappingen gelden de volgende regels:
a. bijbehorende bouwwerken en overkappingen zijn toegestaan binnen het bestemmingsvlak en mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd met dien verstande dat bijbehorende bouwwerken en overkappingen op een afstand van niet minder dan 1 meter achter de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw dienen te worden gebouwd;
b. de goothoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken en aangebouwde overkappingen mag niet meer bedragen dan de hoogte van de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw waartoe deze bebouwing behoort, vermeerderd met 0,30 meter;
d. de bijbehorende bouwwerken en overkappingen worden afgedekt met een kap met een dakhelling en dakvorm overeenkomstig het hoofdgebouw; indien het hoofdgebouw plat is afgedekt, worden de bijbehorende bouwwerken en overkappingen afgedekt met een kap van minimaal 45 graden en maximaal 60 graden;
f. het bebouwingspercentage van de gronden buiten het bouwvlak mag ten behoeve van bijbehorende bouwwerken en overkappingen niet meer bedragen dan 50%, met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken en overkappingen op die gronden niet meer mag bedragen 45 m2;
g. in afwijking van het bepaalde in lid f. mag ter plaatse van de aanduiding
''maximum bebouwingspercentage 100%" het bebouwingspercentage van de gronden buiten het bouwvlak ten behoeve van bijbehorende bouwwerken en overkappingen 100% bedragen;
5.4.2Afdekking aangebouwde bijbehorende bouwwerken
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.2.2 onder d en h ten behoeve van aangebouwde bijbehorende bouwwerken en aangebouwde overkappingen met een (gedeeltelijk) plat dak, met dien verstande dat:
a. de cultuurhistorische en architectuurhistorische waarden van de achtergevel van het hoofdgebouw en het erf niet onevenredig worden aangetast;
b. de woonfunctie op de verdiepingen van de bij de bijbehorende bouwwerken en overkappingen behorende hoofdgebouwen daardoor wordt bevorderd in verband met het creëren van een buitenruimte.
Bouwverordening Amersfoort 2014
Artikel 2.5.30 Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen
1.
a. Bij een gebouw moet ten behoeve van het parkeren en het stallen van auto’s in de juiste mate ruimte zijn aangebracht in, op of onder dat gebouw dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort.
b. In afwijking van lid 1a geldt dat voor ontwikkelingen in de binnenstad de parkeereis opgelost wordt in bestaande of nieuw te realiseren parkeervoorzieningen aan de rand van de binnenstad.
2. De in lid 1 genoemde juiste mate van ruimte wordt bepaald met behulp van parkeernormen waarbij het volgende van toepassing is:
f. Er kan in de binnenstad een ontheffing worden verleend van de parkeereis voor kleine ontwikkelingen (niet zijnde woonfuncties), van de parkeereis voor bezoekers en van de parkeereis voor gebruikers van panden. Daarbij kan een vergoeding vereist worden voor het in de parkeeroplossing betrekken van reeds bestaande parkeerplaatsen. Het college van burgemeester en wethouders stelt daarvoor nadere regels vast.
g. Er kan buiten de binnenstad een ontheffing worden verleend van de parkeereis voor kleine ontwikkelingen (niet zijnde woonfuncties), en van de parkeereis voor het parkeren van bezoekers in vergunninggebieden. Daarbij kan een vergoeding vereist worden voor het in de parkeeroplossing betrekken van reeds bestaande parkeerplaatsen. Het college van burgemeester en wethouders stelt daarvoor nadere regels vast.
7. Als de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort.
9. Het college van burgemeester en wethouders kan ontheffing verlenen van:
a. het bepaalde in lid 1a in samenhang met lid 2 onder c t/m g, een en ander volgens de voorwaarden in respectievelijk lid 3, lid 4 en lid 5;
b. het bepaalde in lid 1b, als het oplossen van de parkeereis op andere plaatsen dan op eigen terrein leidt tot onaanvaardbare consequenties;
10. Het college van burgemeester en wethouders stelt nadere regels voor het bepaalde in lid 1a en lid 7 voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte, dan wel laad- of losruimte wordt voorzien. Daarbij wordt bij gebruik van reeds bestaande parkeerplaatsen in de openbare ruimte een vergoeding in rekening gebracht van € 3.792,- (prijspeil 2014), welk bedrag jaarlijks wordt geïndexeerd op basis van de CPI-index van het CBS (alle huishoudens, over de eerst vijf maanden van het jaar, basisjaar 2006).
Beleidsregels Toepassing parkeernormen 2014
Van de parkeereis voor bezoekers wordt ontheffing verleend als in de openbare parkeergarages in de binnenstad (inclusief Soeverein en Eemplein) tezamen op de momenten waarop die parkeervraag zich voordoet, ten minste 15% restcapaciteit aanwezig is en met de toename van parkeerders door de functie ook behouden blijft.
Gebruikersdeel (werknemers /bewoners )
a. Bij functiewijziging van bestaande panden: Van de parkeereis voor gebruikers van niet-woonfuncties (dus bijvoorbeeld werknemers) wordt ontheffing verleend als in de openbare parkeergarages in de binnenstad (inclusief Soeverein en Eemplein) tezamen op de momenten waarop die parkeervraag zich voordoet, ten minste 15% restcapaciteit aanwezig is en met de toename van parkeerders door de functie ook behouden blijft.
b. Bij nieuwbouw van niet-woonfuncties wordt geen ontheffing van de parkeereis (aandeel werknemers) verleend.
c. Van de parkeereis voor het gebruikersdeel (bewoners) van woonfuncties kan met gebruikmaking van de regel ‘Woningen/ruimten zonder parkeerplaats’ ontheffing worden verleend. Daarbij vervalt het recht op een parkeervergunning. Zonder gebruikmaking van deze regel moet de parkeereis opgelost worden.
d. Voor het gestelde onder c geldt dat de ontheffingsmogelijkheid ook voor een deel van het bouwinitiatief kan worden toegepast.
e. Ontwikkelingen waarbij het parkeren op eigen terrein of via de regel ‘Woningen/ruimten zonder parkeerplaats’ worden geregeld, worden opgenomen in de POET-lijst.