Op 22 april 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak betreffende de maatregel van bewaring van een Algerijnse vreemdeling, eiser, opgelegd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De maatregel van bewaring was gebaseerd op artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser had beroep ingesteld tegen het besluit van 5 april 2024, waarin de staatssecretaris de maatregel van bewaring had opgelegd. Tijdens de zitting op 16 april 2024, die via een beeldverbinding plaatsvond, was eiser aanwezig met zijn gemachtigde, terwijl de staatssecretaris werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
De rechtbank heeft in haar overwegingen de vraag behandeld of er zicht is op uitzetting naar Algerije. Eiser stelde dat er geen zicht op uitzetting was, omdat er in 2024 slechts één laissez passer (lp) was verstrekt door de Algerijnse autoriteiten. De staatssecretaris verwees echter naar eerdere uitspraken en gegevens die aantonen dat er in de periode van 1 januari 2023 tot 29 februari 2024 meerdere lp-aanvragen waren gedaan en dat er in die periode ook Algerijnse vreemdelingen waren uitgezet. De rechtbank concludeerde dat er voldoende zicht op uitzetting was en dat de beroepsgrond van eiser niet slaagde.
Daarnaast werd de voortvarendheid van de staatssecretaris beoordeeld. Eiser voerde aan dat de staatssecretaris onvoldoende voortvarend handelde in het kader van de uitzetting. De rechtbank oordeelde echter dat de staatssecretaris voldoende stappen had ondernomen, waaronder een vertrekgesprek op 9 april 2024 en het indienen van een lp-aanvraag op 16 april 2024. De rechtbank zag geen reden om aan de voortvarendheid van de staatssecretaris te twijfelen.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak werd gedaan door rechter A.S. Gaastra, in aanwezigheid van griffier P.I. van der Meer, en werd openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.