ECLI:NL:RBDHA:2024:5711
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- S. Ketelaars - Mast
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen maatregel van bewaring op grond van de Vreemdelingenwet 2000
Op 19 april 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een beroep tegen een maatregel van bewaring, opgelegd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser, van Nigeriaanse nationaliteit, had beroep ingesteld tegen het besluit van 3 april 2024, waarbij hem de maatregel van bewaring was opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, omdat de onrechtmatigheid van een eerdere maatregel niet doorwerkt naar de huidige maatregel. De rechtbank oordeelde dat er voldoende gronden waren voor de bewaring, waaronder het risico dat de eiser zich aan het toezicht zou onttrekken en het feit dat hij niet meewerkte aan zijn uitzetting. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris terecht geen lichter middel had opgelegd, aangezien er zicht op uitzetting naar Nigeria was en de staatssecretaris voldoende voortvarend handelde. Het verzoek om schadevergoeding werd eveneens afgewezen. De uitspraak werd gedaan door mr. S. Ketelaars - Mast, in aanwezigheid van griffier mr. K.E. Mulder.