ECLI:NL:RBDHA:2024:5678
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van Rva-verstrekkingen in het kader van acute medische noodsituatie
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 19 april 2024, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa) beoordeeld. Eiser, een Ghanese nationaliteitdrager, had eerder uitstel van vertrek gekregen vanwege medische problemen, waaronder hoge bloeddruk en suikerziekte. Het COa beëindigde echter zijn Rva-verstrekkingen per 6 maart 2024, wat eiser aanvocht. De rechtbank behandelt het beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening, waarbij eiser stelt dat de beëindiging van de verstrekkingen onevenredig hard is, vooral gezien zijn medische situatie.
De rechtbank oordeelt dat er geen acute medische noodsituatie is die de COa zou verplichten om de verstrekkingen voort te zetten. Eiser heeft weliswaar serieuze medische problemen, maar het is niet vastgesteld dat het uitblijven van onmiddellijke behandeling zal leiden tot overlijden of ernstige schade. De rechtbank wijst erop dat eiser ook na beëindiging van de Rva-verstrekkingen recht heeft op noodzakelijke medische zorg. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af, zonder dat eiser recht heeft op terugbetaling van griffierecht of vergoeding van proceskosten.